Verhaal 9 – Fets van Breisem naar Kerkom

In de vorige aflevering van deze weblog vond je de samenstelling van het gezin van onze betovergrootouders Lucas Fets en Ermelindis Maria Barbara Coeckelberghs. Intussen ontdekte ik dat je die gezinskaart al vroeger kreeg, maar nu is ze toch vollediger.

Dankzij onderzoek van de bevolkingsregisters van Kumtich vond ik over het gezin van Lucas Fets nieuwe gegevens, die niet allemaal overeenkomen met datgene wat ik vroeger vertelde. Het verhaal over het verleden is nooit voltooid.

In de herfst van 1846 leefde het gezin te Breisem (Kumtich) in het huis met nummer 27, later veranderd in 24. Uit het register samengesteld in 1866 blijkt dat het huis aan de Kruisboomweg stond. Waar die straat liep valt nog nog te achterhalen: is een deel van de huidige Kerkomstraat die langs de Sint-Corneliuskapel loopt plus het eerste deel van de Billighoutstraat.
In die herfst van 1846 was Lucas 61 jaar, zijn vrouw 42. Het gezin telde toen zeven kinderen. Onze overgrootvader Lambertus Henricus was 10 jaar.
Het landbouwersgezin had één inwonende knecht.

Ik ging er tot nu toe vanuit dat Lucas naar Kerkom in 1863 verhuisde, na de dood van zijn broer Petrus Franciscus, eigenaar van het Hof van Male. Maar uit het bevolkingsregister blijkt nu dat hij zich in Kumtich al liet uitschrijven in december 1856. (Er staat evenwel ook dat hij vertrok op 3 december 1857; wellicht is een van beide datums fout). Hij ging in Kerkom wonen, samen met zijn vrouw en kinderen Maria Helena, Lambertus Henricus (onze 18-jarige overgrootvader), Joannes Franciscus en Maria Justina. Ook hun knecht verliet toen Kumtich.

Op de boerderij in Breisem bleven achter: Maria Carolina (28 jaar, oudste kind), de oudste broer Ludovicus Guilelmus (26 jaar), maar ook de 13-jarige Judocus (latere eigenaar van het Hof van Male). Zij namen onmiddellijk een inwonende meid en knecht in dienst.
Tien jaar na het vertrek van hun ouders, in 1866/67, leefden de drie nog altijd in hetzelfde huis langs de Kruisboomweg, ongehuwd, met twee inwonende knechten. Het jaar voordien, in 1865, waren hun jongste zus Maria Justina (15 jaar) en broer Joannes Franciscus (23 jaar) gestorven. Maria Justina overleed in Kumtich. Hun moeder overleed in Kerkom in 1870.

Toen het bevolkingsregister van 1880 samengesteld werd, leefde Judocus, samen met een knecht, alleen in Breisem. Guilelmus Ludovicus was overleden. Dat gebeurde in 1878 te Kerkom op 47-jarige leeftijd in ‘het woonhuis van wijlen zijn ouders’, ook al woonde hij nog in Kumtich. Zus Maria Carolina was naar Kerkom verhuisd; zij stierf daar in 1882, 53 jaar oud.
De Breisemse Fets waren ondertussen van woning veranderd, want het register van 1880 geeft als adres ‘Broekstraat 1’. Die straat is een deel van de huidige Billighoutstraat, die langs de grote Billighouthoeve loopt. (Deze hoeve – vroeger ‘hof te Bonbroek’ genoemd – heeft een geschiedenis die teruggaat tot de middeleeuwen. Wij kennen ze als de hoeve-Merckx. De boerderij staat ondertussen leeg, maar is goed bewaard, en de kinderen Merckx, waaronder mijn huisarts, spelen er tijdens het weekend boer. Een voorbeeld voor ons allen!)

Op 18 augustus 1881 deelde Judocus Fets aan de gemeente Kumtich mee dat hij voor Kerkom koos (zijn knecht had in maart voor Tienen gekozen). In Kerkom leefde toen alleen nog zijn zus Maria Carolina, die zo lang met hem in Breisem lief en leed had gedeeld, maar ze overleed al een half jaar later.
De vraag blijft hoe het Hof ten Male de jaren voordien werd gerund. Zat onze overgrootvader daar dan toch voor iets tussen? Maar waarom koos hij dan voor een boerderij in Lubbeek? Of werden de bedrijven in Breisem en Kerkom in coöperatie geëxploiteerd? En waren de hoeven gemeenschappelijke eigendom? Hier moeten notarisakten uitsluitsel geven.

Van de negen kinderen van Lucas Fets stierven er twee als kindje, een als puber, een ander als twintiger. Twee trouwden en kregen kinderen: onze overgrootvader en zijn oudere zus Maria Helena. Zij trouwde met Petrus Patricius Van Kelecom. Over dat laatste gezin een extra verhaal volgende keer.
De naam ‘Fets’ werd binnen de Lucas-stam dus alleen via onze overgrootvader verder gezet. Over de kinderen van zijn zoon Eduardus, de broer van grootmoeder, heb ik weinig gegevens.

 

Ter informatie:

Kopie van IMG_0227
De Billighouthoeve in Breisem (Kumtich), 2006

Verhaal 8: Onze betovergrootouders Fets (2)

Ik stelde vast dat de samenstelling van het gezin van onze betovergrootvader Lucas Fets nog niet werd doorgespeeld. Die gezinskaart is nu bijna volledig en je vindt haar hieronder.


Gezin van

Lucas Fets

° Kumtich, 5 mei 1785, 9 uur ’s avonds (parochieregister, doodsprentje)
+ Kerkom, 17 juli 1864 (akte nr. 16)

Hermelindis Maria Barbara Coe(c)kelberghs

° Wever, 24 oktober 1804 (gedoopt op 25 oktober; op doodsprentje: 3 oktober 1805 !!!)
+ Kerkom, 4 juli 1870 (akte nr. 9)
(In de meeste akten betreffende haar kinderen staat: ‘Ermelindis Barbara Maria Coeckelberghs’)

 

Kopie van 1 - Geb. L.H. Fets 1838
Handtekening van betovergrootvader Lucas Fets onder de geboorteakte
van overgrootvader Lambertus Henricus (1838)


Kinderen:

1  Maria Carolina

° Kumtich, 27 oktober 1828 (akte nr. 38: vader Lucas,  43  j.)
+ Kerkom, 5 maart 1882 (akte nr. 2: 53 j., ongehuwd, landbouwster, aangifte door Judocus Fets, 38 jaar, broer)

2  Guilelmus Ludovicus

° Kumtich, 14 november 1830 (akte nr. 34)
+ Kerkom, 8 juni 1878 (akte nr. 6: ongehuwd, 47 jaar, landbouwer, woonachtig te Kumtich, overleden in woonhuis van wijlen zijn ouders, aangifte door zijn broer Judocus Fets en zijn gebuur Evrardus Boon); niet in overlijdensregister van Kumtich

3  Maria Helena

° Kumtich, 25 november 1832 (akte zonder nummer, met potlood nr. 31 aan toegevoegd)
+ Kumtich, 3 oktober 1908 (doodsprentje)
x Kerkom, 24 februari 1859 met Patricius Van Kelecom (akte 2)
(zie later bericht van 03-01-2007 – verhaal 11)

4  Lambertus

° Kumtich, 27 juli 1835 (akte nr. 12)
+ Kumtich, 28 augustus 1837 (akte nr. 19)

5  LAMBERTUS HENRICUS  (overgrootvader)

° Kumtich, 11 mei 1838 (akte nr. 23 van 12 mei, 11 uur voorm., voor burgemeester Michael Peten, aang. door vader Lucas, 53 j., landbouwer; moeder E.B.M. Coeckelberghs, landbouwster; geboren op 11 mei te 8 uur ‘s morgens)
+ Lubbeek, 19 mei 1891 (akte nr. 18)
x Kerkom, 19 november 1873, met Maria Rosalia Stroobants (akte nr. 9)

6  Joannes Franciscus

° Kumtich, 26 juli 1841 (akte nr. 24)
+ Kerkom, 14 juni 1865 (akte nr. 13: ongehuwd, landbouwer, overleden in woonhuis moeder)

7  Judocus  (latere exploitant-eigenaar Hof ten Male)

° Kumtich, 17 oktober 1843 (akte nr. 25)
+ Kerkom, 26 juni 1920 (akte nr. 9: ongehuwd)

8  Maria Germania

° Kumtich, 27 juni 1846 (akte nr. 3)
+ Kumtich, 5 april 1849 (akte nr. 5)

9  Maria Justina

° Kumtich, 7 augustus 1849 (akte nr. 32: vader Lucas 64 jaar)
+ Kumtich, 1 februari 1865 (akte nr. 3; aangifte door Patricius Vankelecom, 42 j., landbouwer, Kumtich, zwager, en Guilelmus Fets, 34 j., landbouwer, Kumtich, broer; “M.J. was de dochter van wijlen Lucas Fets en van B.M. Coeckelberghs, landbouwster wonende te Kumtich”: is onze betovergrootmoeder na het overlijden van haar man in Kerkom terug een tijdje in Kumtich gaan wonen?; doodsprentje: “na een langdurige ziekte overleden”)

Uit onderzoek blijkt dat er geen andere kinderen geboren zijn.

Voor verdere info over Fets-Coeckelberghs zie het bericht van 04-01-2010 (Interessant om weten, aanvullende gegevens).

Verhaal 7: Het Hof ten Male

Meer dan een half millennium Hof ten Male*

Petrus Franciscus Fets, een jongere broer van mijn betovergrootvader Lucas, kwam in 1819 in het bezit van het Hof ten Male in Kerkom. Daarmee werd de familie Fets de eigenaar en exploitant van een eeuwenoude hoeve. Ze was gelegen langs de huidige Malendriesstraat, die van het dorpscentrum naar Lubbeek loopt, op perceel C 196. Het hof werd in de jaren 1960 verlaten; er rest alleen een ruïne van, omgeven door weiden en akkerland.

Kerkom telde van in de middeleeuwen vier grote boerderijen of hoven: het Hof van Kerkom (kasteel), het Hof van Bijvoorde (aan de Velp), Velphoven (tussen Boskant en de Dries of het dorp) en het Hof van Male.

De oudste vermeldingen van het Hof van/ten/ter Male – of het Hof van/te Cor(t)beek – dateren uit de 14-15de eeuw  (goede vande male, 1390; curia vanden male, 1454; thof vanden male, ca. 1480; thoff geheeten te cortbeke, 1541; thoff te Corbeke, 1560; de hoeue te Corbeke, 1663 … Voor de mogelijke betekenis van ‘Male’ en ‘Cortbeke’ kan je de woordenlijst raadplegen.)

Circa 1390 was het hof eigendom van Woutere vanden Male, zoon van Olivier. Op het einde van de 15de eeuw was Willem de Haen (of Hane), gehuwd met Jacoppe Bogaert, de eigenaar. Deze laatsten bezaten ook het Hof van Bijvoorde(n); de heren van Bijvoorde waren toen van adel. De beide hoeven gingen over naar de kinderen de Haen.
Op het Hof ten Male was er toen ook een brouwerij. Zulke brouwerijen werden toen ‘paenhuizen’ of ‘kammen’ genoemd. Vandaar de naam ‘paenhuisbeemd’ voor een wei bij de boerderij.

In het begin van de 16de eeuw werd priester Jan de Kersmaker (of Keersmakers) uit Leuven de nieuwe eigenaar. In 1536 verkocht hij het hof (met 23 bunders grond)  aan Peeter vanden Male, kanunnik van het Sint-Pieterskapittel in Leuven. Sommigen schreven dat naar die eigenaar de hoeve verder werd genoemd en ook de straat die naar de hoeve leidde, maar dat blijkt onjuist te zijn. De benaming ‘Male’ is ouder (zie woordenlijst).

In 1560, of tussen 1553 en 1560, ging het hof met dertig bunders land door verkoop, legaat of gift over naar het Pauscollege van de Leuvense universiteit. Het Pauscollege was in 1523 gesticht door paus Adrianus VI, ofte de Leuvense oud-professor theologie Adriaan Florisz Boeyens (°Utrecht 1459 – +Rome 1523), de enige man uit de Lage Landen die het tot paus bracht. Een universitair college was een studentenresidentie, waar ook bepaalde lessen werden gegeven. Het Pauscollege was bedoeld voor de huisvesting van behoeftige studenten theologie. Het werd dankzij andere stichtingen welvarend. In 1776 werd het in classicistische stijl herbouwd, en zo staat het er vandaag nog, als studentenpedagogie, op het Hogeschoolplein.

Het was destijds de gewoonte dat belangrijke stedelijke instellingen gronden en boerderijen in hun bezit kregen. Die dienden als veilige geldbelegging of vormden gewoon een waarborg voor een geregelde voedselbevoorrading.

Pauscollege
Het huidige Pauscollege zoals het gebouwd werd in de 18de eeuw.

In 1647 bestond het pachthoff van S’paus Collegie oft t’hoff ter Mael uit 33 bunders min een dagmaal in winnende landen en uit 13 bunders, 3 dagmalen en 6 roeden in weyden ende bempden. In die 17de eeuw omvatte de eigendom van het hof naast de gebouwen bestemd voor landbouwexploitatie, ook een vakantiehuis omringd door een vijver.
De exploitatie van het hof was voor het Pauscollege niet altijd rendabel. Een rapport uit 1589 over de universiteitscolleges wijst op het feit dat door oorlogsomstandigheden gronden braak bleven liggen – denk aan de boschkens – alsook op de oorlogsbijdragen en de opeisingen door soldaten, waardoor het Pauscollege geld moest uitgeven om de boerderij opnieuw op te starten. Ook het onderhoud van de gebouwen bleef een voortdurende bron van uitgaven.

Als bewoners/huurders van het Hof van Male in de 16de-17de eeuw zijn bekend:

– vanaf 1541: Machiel Smeets (of Smets) x Kathelyne Schats (ook Schots)
– vanaf 1560: Jan Aussens, gehuwd met weduwe van voorganger
– vanaf 1577: Adriaen Neffs x Anna van Haesberge
– 1601-1608: Hendrik Pauwels x Sibille Lambrechts
– vanaf 1634: Pancras Pauwels (zoon van Hendrik) x Heylwich Hermans
– 1650: Cornelis Tonnoye (Tannoye)
– 1657-1663: Lambrecht Aerts x Catharina Timmermans
– 1666: Sebastiaen Laermans x Anna Aerts (dochter van Lambrecht)

Op 23 september 1712 verkocht het Pauscollege het Hof ten Male met de aanpalende grond (178 are) aan Peeter Roelants en zijn vrouw Anna Margaretha Van Essche, die toen misschien al de hoeve bewoonden. De verkoop gebeurde mits een jaarlijkse rente van 28 florijnen, waarvan 4/7de (16 florijnen) kon afgekocht worden door de storting van 400 florijnen; de overige 3/7de bleef eeuwig. Het echtpaar Roelants werd pas volledig eigenaar van de hoeve op 23 december 1726 nadat de abdij van Inde bij Aken afzag van haar heerlijkheidsrechten. Kerkom was immers in de 9de eeuw door keizer Lodewijk de Vrome in leen gegeven aan die abdij.

Peeter Roelants was in 1706 te Kerkom met Anna Margaretha Van Essche getrouwd. Van 1722 tot 1744 was Peeter schepen van Kerkom. Ook zijn opvolgers waren dat, wat wijst op de belangrijke plaats van hun hoeve in het dorp. Op 29 maart 1729 hertrouwde Peeter met Anna Margaretha Pardon uit Glabbeek (°Glabbeek, 19 april 1704 – +Kerkom, 24 juli 1763). Uit dat huwelijk werden op het Hof ten Male zeven of acht kinderen geboren. Peeters nieuwe schoonouders, Jacobus Pardon en Barbara Peeters, waren vermogende inwoners van Glabbeek, met verwanten in Kerkom. In hun testament gemaakt bij notaris Swevers te Tienen op datum van 20 mei 1735 (verbroken in 1740) wezen ze ook hun dochter Anna Margaretha als erfgenaam aan. Zij was toen getrouwd met “Peeter Roelants, schepen van Kerkom en uitbater van de hoeve van Male”. Je herinnert je misschien nog dat mijn voorvader Antonius Matthias Fets, meier van Glabbeek, getuige was bij de opstelling van verschillende akten van de familie Pardon. Die taak vervulde hij ook toen de erfenis van Jacobus Pardon en Barbara Peeters op 11 april 1742 verdeeld werd.
Enkele maanden na de dood van haar man Peeter hertrouwde Anna Margaretha Pardon op 29 januari 1745 met Jan Van Goidtsenhoven. Haar grote kroost had mannelijke hulp nodig.

Peeter Roelants overleed te Kerkom op 28 oktober 1744. Later vinden we zijn gelijknamige zoon Peeter Roelants (°1734 – +1779) terug als eigenaar-uitbater van het Hof ten Male. Bleef zijn hertrouwde schoonmoeder, met haar man en kinderen, op het hof wonen tot aan haar dood in 1763? Peeter trouwde in 1765 te Kumtich met Maria Catharina Radoux. Hij was schepen van Kerkom van 1769 tot 1779. In 1781 hertrouwde zijn weduwe met Joannes Baptist T(h)ielens uit Bierbeek (°1742). Ook Tielens werd schepen in Kerkom en exploiteerde het hof tot aan zijn dood in 1819. Hij stierf ten gevolge van een ongeval: op de terugweg van Scherpenheuvel werd hij in Meensel door een kar overreden, waar hij ook stierf. Toen ging het hof over naar Maria Helena Roelants, dochter van Peeter Roelants en zijn vrouw Maria Catharina Raddoux, en gehuwd met Petrus Franciscus Fets.

Franciscus Fets (°Kumtich, 5 februari 1783 – +Kerkom, 1 september 1863) was op 18 augustus 1808 in Kerkom met Maria Helena Roelants (°Kerkom, 26 januari 1770 – +Kerkom, 29 oktober 1856) getrouwd. Hun enige kind stierf vroegtijdig, waardoor weduwnaar Franciscus kinderloos stierf. Het Hof ten Male ging dan in 1863 over naar zijn oudere broer Lucas, mijn betovergrootvader. Die verhuisde met zijn gezin van Kumtich naar Kerkom. Na het overlijden van zijn ouders en zijn meeste broers en zussen was Judocus Fets eigenaar-exploitant. Hij herbouwde de boerderij. Judocus, die ongetrouwd bleef, liet bij zijn dood in 1920 de boerderij over aan zijn nicht Celestina Fets, getrouwd met Arthur Wera, mijn grootouders aan moederskant. Dat alles kon je al lezen in het Fets-verhaal.

Uiteraard vraagt deze geschiedenis nog meer onderzoek.

Laten we ondertussen wat zomeren!


De eigendom van het Hof ten Male in schema:

14de-15de eeuw: o.m. Woutere vanden Male (ca. 1390) en Willem de Haen (eind 15de eeuw)

16de eeuw, eerste helft: Leuvenaars Jan de Kersmaker en Peeter vanden Male

16de eeuw, vanaf 1560 – 17de eeuw: Pauscollege

18de eeuw, vanaf 1712: familie Roelants

19de-20ste eeuw, vanaf 1819: familie Fets (met erfgenamen Wera en Ulens)

* Voor dit verhaal maakte ik o.m. gebruik van een artikel dat ooit in Het Nieuwsblad verscheen, maar waarvan ik de auteur niet kon achterhalen.

Op 09-05-2013 herwerkte ik dit stuk op basis van: P. Kempeneers, Kerkom. Plaatsnamen en hun geschiedenis, Tienen, 2012, p. 86- 91. Zo lezen we in dit werk ook dat eertijds (alleszins nog op het eind van de 17de eeuw) op het domein van de hoeve, op de linkeroever van de Malendriesbeek, zich een motte bevond, omgeven door vijvers.  Motten waren aangelegde afgeplatte aarden heuvels, waarop een (torenvormige) versterking werd aangebracht; dat gebeurde vooral in de elfde eeuw.  De bewuste motte lag wellicht op perceel C 199, in mijn Kerkomse tijd een deel van de (drassige) boomgaard, gelegen achter de boerderij. 

Voor meer info over het Hof ten Male (met beeldmateriaal) zie o.m. de berichten van 14-01-07, 25-12-07 (met de bewoners vanaf 1846 tot in de jaren 1960), 14-08-2009 en 03-01-2015.

Verhaal 6: De voorgangers van onze betovergrootouders Fets (1)

Je kent beslist nog onze betovergrootvader Lucas Fets (°Kumtich, 19 juli 1780 – +Kerkom, 17 juli 1864), zijn vrouw Ermelindis Maria Barbara Coeckelberghs (°Attenrode-Wever, 1804 – +Kerkom, 4 juli 1870) en zijn jongere broer Petrus Franciscus, de eerste Fets-eigenaar van het Hof ten Male.
We proberen voor de Fetsen genealogisch nog verder door te stoten.
Dit verhaal werd bijgewerkt in het bericht van 20-02-2007 (verhaal 27).

____________________
Lucas Fets was de jongste uit het gezin met zes kinderen van
HIERONIMUS MATTHIAS FETS  (oudouders = generatie VI)
° Glabbeek, 18 februari 1747
+ Kumtich, 30 maart 1794
x Kerkom, 13 februari 1774, met
JOANNA SWINNEN
° Lubbeek, 25 februari 1746
+ Kumtich, 8 maart 1827

Zes kinderen:

1  Petronilla Fets
° Kerkom, 1 juli 1774
+ Kumtich, 8 juni 1794

Joannes Matthias Fets
° Kumtich, 20 januari 1776
+ Kerkom, 9 juli 1861
x 3 mei 1810, met Angelina Geens (°Kerkom, 28 april 1780 – +Kerkom, 29 januari 1854), vijf kinderen

3  Anna Maria Fets
° Kumtich, 27 augustus 1778
+ Kerkom, 8 februari 1838
x Kumtich, 21 februari 1811, met Petrus Motti (°Goetsenhoven, 28 februari 1778, smid in Kerkom)
(Was Anna Maria, ‘landbouwster in Kerkom’, de moeder van de natuurlijke dochter Joanna Fets, die op 21 augustus 1865 te Kerkom overleed? Joanna was geboren te Kumtich en was bij haar overlijden huisvrouw van Joannes Vanparys, 62 jaar en wonende te Kerkom.)

Hieronymus Wilhelmus Fets
° Kumtich, 1 augustus 1780
+ Kerkom, 24 maart 1863
x Kerkom, 21 augustus 1824, met Maria Elisabeth Vanwelde (+Kerkom, 6 maart 1873), acht kinderen

5  Petrus Franciscus Fets
° Kumtich, 5 februari 1783
+ Kerkom, 1 september 1863
x Kerkom, 18 augustus 1808, met Maria Helena Roelants (°Kerkom, 26 januari 1770 – +Kerkom, 30 oktober 1856), één kind

6  LUCAS FETS
° Kumtich, 5 mei 1785
+ Kerkom, 17 juli 1864
x Ermelindis Maria Barbara Coeckelberghs, negen kinderen

Met Hieronimus Matthias Fets, onze betoudovergrootvader, zitten we volop in het Ancien Régime, de tijd van de Oostenrijkers. Hij woonde met zijn gezin in Kumtich, waar zijn zoon Lucas, onze betovergrootvader, wellicht de boerderij overnam. Voor zover nu bekend verhuisden de (meeste) van Lucas’ broers en zussen immers naar Kerkom.

Hieronimus Matthias zelf was van Glabbeek afkomstig.
Ook zijn jongere broer Franciscus Fets (1750-1830) verliet hun geboortedorp en trok naar Neerbutsel, waar hij een Wera trouwde. Hij was daar zowel tijdens het Franse als het Hollandse bewind verschillende jaren burgemeester. De politiek zat de familie blijkbaar in het bloed (zie ook verder). Hij had negen kinderen. Met een van zijn afstammelingen – ook een ‘stamboomjager’ – had ik contact.

 
Kopie van 2 - Huw. A.M. Fets 1811Oudmoeder Joanna Swinnen plaatste haar handtekening onder de huwelijksakte
van haar dochter Anna Maria (1811).

 

____________________

Hieronimus Matthias Fets was de zoon van
ANTONIUS MATTHIAS FETS  (oudgrootouders = generatie VII)
° Glabbeek, 14 september 1705
+ Glabbeek, 4 juni 1763
x Meensel, 5 november 1731, met
ELISABETH DURINCKX
° Meensel, 23 januari 1709

Het gezin telde wellicht zeven kinderen:

1  Joannes Fets
° Glabbeek, 5 september 1731

2  Jacobus Fets
° Glabbeek, 24 oktober 1734

3  Anna Elisabeth Fets
° Glabbeek, 2 mei 1736

4  Maria Gertrudis Fets
° Glabbeek, 14 oktober 1739

5  Anna Maria Fets
° Glabbeek, 6 november 1742

6  HIERONIMUS MATTHIAS FETS
° Glabbeek, 18 februari 1747
+ Kumtich, 30 maart 1794

7  Franciscus
° Glabbeek, 11 september 1750
+ Neerbutsel, 19 februari 1830

 

Antonius Matthias Fets was meier van Glabbeek.

Eigenaardig maar waar, deze Fets was verschillende malen getuige bij de afhandeling van zaken van de Glabbeekse familie Pardon (met heel wat grondbezit, én met verwanten in Kerkom), waarvan de dochter Anna Margaretha in 1729 trouwde met Pieter Roelants, de toenmalige eigenaar van het Hof ten Male. Ook bij de verdeling van de erfenis van de ouders van Anna Margaretha was ‘Matthys Fets’ getuige. De Roelantsen waren de voorgangers van de Fetsen als uitbaters van het Hof ten Male.

 

__________________

Antonius Matthias was het jongste van de vijf kinderen van

MATTHIAS FETS (+Glabbeek, 6 augustus 1729) en diens tweede vrouw JOANNA CHRISTINA MARENS (+Glabbeek, 28 augustus 1729), waarmee hij te Glabbeek huwde op 23 januari 1695. (oudovergrootouders = generatie VIII) 

(1ste huwelijk: Glabbeek, 27 mei 1691 met Ida Van Gramberen)

Hun vijf kinderen waren:

1  Joannes Fets
° Glabbeek, 25 januari 1696
+ Glabbeek, 2 maart 1766

2  Anna Maria Fets
° Glabbeek, 8 december 1698
+ Glabbeek, 5 mei 1767

3  Gerardus Fets
° Glabbeek, 25 september 1701

4  Henricus Fets
° Glabbeek, 9 februari ???

5  ANTONIUS MATTHIAS FETS
° Glabbeek, 14 september 1705
+ Glabbeek, 4 juni 1763

 

Voorlopig tot hier de stamboom Fets.

Verhaal 5: Petrus Franciscus Fets (1783-1863)

Judocus Fets (1843-1920) was niet onze rechtstreekse voorvader maar de jongere broer van onze overgrootvader Lambertus Henricus. Hij was gedurende meer dan een halve eeuw de exploitant van het Hof ten Male en overleefde al zijn broers en zussen. Wat gebeurde er na zijn dood met de uitbating van de boerderij? Hebben Celestine en Arthur, als ‘herenboeren’, louter met dienstpersoneel de zaak (op een lager tempo?) verder laten draaien?
Zag iemand ooit het graf van Judocus? 

Onze betovergrootvader Lucas Fets uit Breisem-Kumtich erfde in 1863 – het jaar voor zijn dood – het Hof ten Male van zijn jongere broer Petrus Franciscus Fets. Deze man was in Kerkom zowat de voorloper van Judocus. Dit verhaal richt op hem de focus.
Petrus Franciscus is op 5 februari 1783 te Kumtich geboren, dus nog in het ancien régime, onder het Oostenrijks bewind, zes jaar voor de Franse Revolutie. Op 18 augustus 1808 trouwde hij te Kerkom met Maria Helena Roelants, die 13 jaar ouder was (° Kerkom, 1770). Zij was binnen Kerkom zeker een goede partij (zie verder). Op 22 december 1809 werd hun zoon Jean Baptiste geboren – we zaten in de Franse tijd.
Tijdens het Nederlands bewind was Petrus Franciscus van 22 november 1816 tot 12 augustus 1818 meier van Kerkom. De meier, of burgemeester, werd door de koning (Willem I) voor 6 jaar benoemd. Maar Petrus Franciscus stond na 1818 in het gemeentebestuur blijkbaar vele jaren buitenspel; de Wera’s waren de kapers op de kust. Of had hij de handen vol met andere beslommeringen? Petrus Franciscus verwierf in 1819 het Hof ten Male en dat via zijn vrouw Maria Helena Roelants. Haar grootouders hadden het hof van het Leuvense Pauscollege gekocht. De Roelantsen – grootvader en vader – behoorden tot de maatschappelijke top van de (kleine) gemeente; zij waren er ook schepen.
Over een goede tien jaar mogen we dus het 200-jarig familiaal bezit van het hof, of wat er aan grond en ruïnes van rest, vieren. Ja, Hilde, dat is inderdaad allemaal van ons.

In augustus 1830 komen de Brusselaars op straat, tegen de Hollandse koning Willem I, op 4 oktober roept het Voorlopig Bewind de Belgische onafhankelijkheid uit, en op een lager niveau slaagt Petrus Franciscus Fets in zijn eigen machtsgreep. Door het bezit van het hof en zijn nieuwe familiebanden is zijn prestige blijkbaar gestegen, hij duwt de Wera’s opzij en wordt in Kerkom de eerste burgemeester na de Belgische onafhankelijkheid en blijft het van 23 oktober 1830 tot 25 oktober 1842. Besturen zat de Fetsen blijkbaar in het bloed, want tijdens het Hollands bewind was een oom van hem, Franciscus Fets, meier/burgemeester van Neerbutsel. En dan zwijgen we voorlopig nog van Glabbeek, dat is nieuws voor later. Ik veronderstel dat deze Fetsen bepaalde studies volgden, misschien alleen maar goed lager onderwijs.

 
Kopie van Kerkom, overlijdens, alf. tafel 1838

Handtekening van burgemeester Petrus Franciscus Fets onder de alfabetische tafel van het Kerkomse overlijdensregister van 1838

 
Petrus Franciscus verloor zijn vrouw, Maria Helena Roelants, op 29 oktober 1856. Ze was bijna 87 jaar. Zij en haar man worden in de akte als grondeigenaars aangeduid.

Op 1 september 1863 meldde onze overgrootvader Lambertus Henricus Fets het overlijden van zijn oom Petrus Franciscus. De weduwnaar, ook aangeduid als landbouwer, werd 80 jaar en liet geen kinderen na. En wie stelde de overlijdensakte op? Jawel, een telg uit de Wera-clan: onze andere, nog jonge overgrootvader, Guillelmus Ludovicus Wera, die als 25-jarige burgemeester was geworden, met als machtsbasis een ander boerenhof. Bij het overlijden van zijn oom Petrus Franciscus woonde onze 25-jarige overgrootvader Lambertus Henricus al in Kerkom. Had hij er toen een eigen boerderij of hielp hij op het hof van zijn oude oom? Erfgenaam Lucas Fets, onze betovergrootvader, liet toen Breisem-Kumtich voor wat het was en betrok met vrouw en kinderen het Hof ten Male. Het hof werd een echte familiale onderneming, maar spoedig evenwel ook het sterfhuis van verschillende Fetsen. Zoon Judocus nam er de scepter over, en overleed er pas na de Eerste Wereldoorlog, in 1920. Ons mama was toen 6 jaar. Ook zij sprak ons nooit over haar ‘nonkel Docus’.

 

 

 

 

   


Voor jou en al onze voorouders
vanuit de maand mei in Linden!

Verhaal 4: Judocus Fets (1843-1920)

Het klinkt misschien onnozel, maar nu al heb ik het gevoel dat ik sommige van onze voorouders graag zou ontmoet hebben, speciaal zij die vaak uit documenten naar voren komen en met wie je een soort vertrouwensband krijgt. Zo trad onze overgrootvader LAMBERTUS HENRICUS FETS vaak op als melder van overlijdens, onder meer dat van zijn jong gestorven kinderen, van zijn oom Petrus Franciscus Fets (1863), de eerste Fets-eigenaar van het Hof ten Male, van zijn beide ouders (1864 en 1870) en van zijn broer Joannes Franciscus (1865). Hij ondertekende de akten steeds op een sober-gekrulde wijze met “L.H. Fets”. Ook zijn jongere broer Judocus Fets komt geregeld uit het verleden naar voren. Wie zouden zij eigenlijk geweest zijn? Hoe zouden ze er hebben uitgezien?

In dit vierde verhaal staat de focus vooral gericht op Judocus Fets.

Judocus Fets, de oom van onze grootmoeder Celestine, was in zijn tijd de ‘belangrijkste’ Fets in Kerkom. Judocus werd op 17 oktober 1843 te Kumtich geboren als het zevende van de negen kinderen van onze betovergrootvader Lucas Fets. Nadat zijn vader in het najaar van 1863 het Hof ten Male had geërfd, volgde hij als twintigjarige wellicht zijn ouders naar Kerkom. Ook sommige andere broers en zussen deden dat. Onze overgrootvader Lambertus Henricus, die vijf jaar ouder was, woonde toen al in Kerkom (waar precies is niet duidelijk, misschien hielp hij op het hof van zijn oude oom).
Na het overlijden van vader Lucas op 17 juli 1864 stierf het jaar later, op 14 juni 1865, te Kerkom ook zijn zesde kind, Joannes Franciscus (ongehuwd, 23 jaar oud, landbouwer, wonende te Kerkom). In de overlijdensakte staat dat hij stierf in het woonhuis van zijn moeder, dat het Hof ten Male moet geweest zijn. Moeder Fets zelf overleed op 17 juli 1864; ik vond ondertussen dat deze Ermelindis Maria Barbara Coeckelberghs van Attenrode-Wever afkomstig was (°1804).
Jaren later meldde Judocus het overlijden van zijn oudere broer Guillelmus Ludovicus. Hij wordt in de akte aangeduid als landbouwer, 47 jaar oud, woonachtig te Kumtich, maar hij stierf op 8 juni 1878 te Kerkom in het woonhuis van zijn overleden ouders. Guillelmus Ludovicus was misschien in Kumtich voort blijven werken op de oorspronkelijke boerderij van zijn ouders.

Onze overgrootvader Lambertus Henricus, die in 1873 te Kerkom trouwde, was ondertussen, na de geboorte van twee kinderen, naar Lubbeek verhuisd, tussen 1875 en 1877. Waarom nam hij als oudere zoon het Hof ten Male niet over? Misschien had hij in Kerkom toen al een andere boerderij?
In 1882 ten slotte meldde de 38-jarige Judocus het overlijden van zijn oudste zus Maria Carolina, landbouwster te Kerkom, 53 jaar oud en ongehuwd. Ook zij woonde en werkte meer dan waarschijnlijk op het Hof ten Male.

Judocus Fets bleef dus als enige man en Fets op het Hof ten Male achter – gedurende een tijd een echte familiale onderneming – en bleef ongehuwd. Professor Martens, die in 1877 het Kasteel van Kerkom kocht, duidt in zijn historische studie die hij aan het eind van de 19de eeuw schreef, ‘Josse’ Fets aan als de toenmalige exploitant van het Hof van Male (‘Josse ‘ is een Zuid-Nederlandse afkorting voor Jodocus of Jozef). Historicus A. Wauters schrijft in zijn studie gepubliceerd in 1882 dat het Hof kort geleden heropgebouwd werd, dus (wellicht) door onze Judocus. Bijgevolg brachten wij onze Kerkomtijd door in boerderijgebouwen die niet zo oud waren! Werd onze grootmoeder Celestine in dat vernieuwde goed in 1891 opgevangen?

Wat er ook van zij, op 10 april 1914 begaf de Kerkomse gemeentesecretaris Arthur Wera zich naar het gemeentehuis – zijn werkplaats – en meldt er aan zijn oom, schepen Judocus Fets, de geboorte van zijn eerste kind, MARIA. Judocus was inderdaad lange tijd een van de twee schepenen van Kerkom, wellicht vanaf de verkiezingen van 17 oktober 1895 tot aan zijn dood in 1920. Hij diende dus ook onder het burgemeesterschap van onze overgrootvader uit de Wera-stam, Guillelmus Ludovicus Wera.

We zien Judocus Fets vaak optreden als vertegenwoordiger van de gemeente, ook bij het overlijden van burgemeester Guillelmus Ludovicus Wera zelf in 1909.
Als getuige en medeondertekenaar is hij aanwezig bij de opstelling van de geboorteakten van ALBERT (1916) en PAULA (1917) WERA, en van de overlijdensakten van zijn oudere broers Guillelmus Ludovicus (1878) en (onze overgrootvader) Lambertus Henricus en diens vrouw (1891 te Lubbeek), en van zijn zus Maria Carolina (1882).

In Kerkom was in de 19de eeuw de dood nog een trouwe metgezel. Ik vermoed dat medische hulp in de Hagelandse dorpen bijzonder beperkt bleef.

Judocus overleed op 26 juni 1920 in zijn woonhuis. Op 27 juni acteerde burgemeester Karel Martens – kasteelbewoner en zoon van de overleden professor – het overlijden van de 76-jarige Judocus, landbouwer. Het werd hem gemeld door Arthur Wera, neef van de overledene, en Franciscus Van Kelecom, neef van de overledene, ‘maalder’, woonachtig te Kerkom.

Voor verdere info over Judocus Fets zie latere berichten van 13-12-06 (verhaal 9), van 31-01-07 (verhaal 13) en van 25-12-07 (verhaal 21).

 

5 Geb. Maria Wera 1914
Judocus Fets ondertekende als schepen van Kerkom in april 1914 de geboorteakte van onze mama Maria Wera (rechts). Links tekende vader Arthur Wera.

________________________

PS  De aandachtige lezer merkte in het vorige verhaal misschien op dat er iets niet klopt met de leeftijd van Lucas Fets bij zijn overlijden op 17 juli 1864. Ik spreek, voortgaande op de geboortedatum van 1780, in de tekst van 83 jaar bij de erfenis van het Hof ten Male. De overlijdensakte geeft evenwel de leeftijd van 77 jaar 2 maanden 12 dagen aan, maar daarnaast hebben we de geboortedatum van 19 juli 1780. Vergiste burgemeester G.L. Wera zich bij het aftrekken van de jaren? Natuurlijk niet, zijn secretaris ging mogelijk in de fout! Of berust mijn overname van de geboortedatum vanuit een internetsite op drijfzand? Aan de parochieregisters van voor de Franse tijd waagde ik me nog niet. Ik heb daarvoor nog …….. jaren (vul in volgens je verwachtingen).

Verhaal 3: Onze betovergrootouders Fets (1)

In het tweede verhaal maakte je kennis met onze overgrootouders van de Fets-stam: Lambertus Henricus Fets (1838-1891) en Maria Rosalia Stroobants (1842-1891). Riepen zij bij ziekte de hulp in van dokter Dechamps? (om te controleren of je mijn laatste twee berichten wel las )

Een van de open vragen blijft wat er met hun dochter Celestine gebeurde na hun ‘gezamenlijke’ vroegtijdige overlijden. Werd zij door familie op het Hof ten Male opgevangen? Of verbleef ze bij de familie van haar moeder?
Op het Hof ten Male leefden er in die tijd alleszins Fetsen, maar wie en met hoeveel waren ze? Haar oom Judocus Fets was er meer dan waarschijnlijk bij. Maar om dit deel van het verhaal te duiden, stoten we best eerst door naar onze betovergrootouders (‘bet’ komt van ‘beter’, dat een verdere graad van verwantschap aanduidt):

LUCAS FETS

° Kumtich, 19 juli 1780
+ Kerkom, 17 juli 1864

x HERMELINDIS MARIA BARBARA COECKELBERGHS

° (Attenrode)-Wever, 1804
+ Kerkom, 4 juli 1870

Zij kregen negen kinderen:

1  Maria Carolina
° Kumtich, 28 oktober 1828
+ Kerkom, 5 maart 1882, ongehuwd

2  Guillelmus Ludovicus
° Kumtich, 14 november 1830
+ Kerkom, 7 juni 1878, ongehuwd

3  Maria Helena
° Kumtich, 25 november 1832
x Kerkom, 24 februari …., met Patricius Van Kelecom

4  Lambertus
° Kumtich, 27 juli 1836
+ Kumtich, 28 augustus 1837

5  LAMBERTUS HENRICUS (onze overgrootvader)
° Kumtich, 11 mei 1838
+ Lubbeek, 19 mei 1891
x Kerkom, 19 november 1873, met Maria Rosalia Stroobants

6  Joannes Franciscus
° Kumtich, 26 juli 1841
+ Kerkom, 14 juli 1865, ongehuwd

7  Judocus
° Kumtich, 17 oktober 1843
+ Kerkom, 26 juni 1920, ongehuwd

8  Maria Germania
° Kumtich, 27 juni 1846
+ Kumtich, 5 april 1849

9  Maria Justina
° Kumtich, 7 augustus 1849
+ Kumtich, 1 februari 1865

De negen kinderen werden in Kumtich geboren. Drie bereikten de volwassen leeftijd niet. Het jongste kind, Maria Justina, stierf in 1865 nog in Kumtich. Maar onze betovergrootvader Lucas Fets zelf stierf in 1864 in Kerkom; ook zijn vrouw stierf daar later.

Volgens een historisch werk van omstreeks 1900 had Lucas ondertussen als 83-jarige – of zijn zoon Judocus zegt een andere studie – in 1863 het Hof ten Male geërfd van zijn overleden broer Petrus Franciscus Fets. Die was via zijn vrouw in het bezit ervan gekomen en stierf zonder kinderen na te laten (een zoon was ondertussen overleden). Deze Petrus Franciscus moet inzake prestige zowat de succesman van de familie geweest zijn: hij was de eerste burgemeester van Kerkom in het onafhankelijke België en werd in 1819 de eerste Fets-eigenaar van het Hof ten Male.

Ook verschillende van Lucas’ kinderen stierven in Kerkom: Maria Carolina, Guillelmus Ludovicus, Joannes Franciscus, Judocus en Maria Helena, die met een Van Kelecom trouwde. Ook onze overgrootvader Lambertus Henricus woonde in 1873 bij zijn huwelijk in Kerkom, waar ook zijn eerste kinderen geboren werden.

Het was alsof het hele gezin, na de erfenis, een arme bedoening in Kumtich verliet en naar het ‘rijke’ Hof van Male trok, de oude vader Lucas volgend. Bleven verschillende kinderen – naast Judocus ook Maria Carolina, Guillelmus Ludovicus en Joannes Franciscus– soms ongehuwd? Hier moet verder op gezocht worden. 

Vraag: Woonden er in onze tijd nog gezinnen met de naam ‘Fets’ in Kerkom. Bij mijn weten niet of toch weinig. Dat we van niet meer Fetsen afweten is echt eigenaardig want ook veel verwante Fetsen, bv. broers van Lucas, woonden in Kerkom! Weken al hun kinderen of kleinkinderen misschien uit – zoals ook wij later deden, naar de stad dan?

Zie voor een gecorrigeerde samenstelling van dit gezin het latere bericht van 19-11-2006 (verhaal 8).

 

Van Hellemont en Dechamps in Lubbeek

Uit een vorig bericht weet je nog dat een van de getuigen van het overlijden van onze overgrootouders Fets de brouwer uit Lubbeek Linus Van Hellemont was. Vaag wist ik dat de Van Hellemonts familie waren, maar hoe?
Wel, nu ken ik de familieverbanden. Linus/Franciscus Van Hellemont (1841-1904) was getrouwd met Maria Leona Kemels (Kerkom, 1843 – Lubbeek, 1924), de zus van onze overgrootmoeder langs de Wera-kant. Maria Leona had uit een eerste huwelijk al vier kinderen en kreeg er nog drie Van Hellemonts bovenop. De jongste was Jacobus Constantinus (1882-1944), de vader van vier kinderen, waarvan de oudste waren Etienne (1911-1977) en Marcel (1912-1957), je weet nog wel vandaar de naam ‘Etma’ van hun brouwerij. Etiennes oudste zoon is Marc, die van Marcel heet Luc.
Dus de kinderen Van Hellemont en wij hebben als overgrootouders twee zussen Kemels.

En er is hier wellicht nog meer. De dochter van Linus Van Hellemont, Maria (1880-1954), was getrouwd met Josephus Dechamps (+1931). Zij woonden in Lubbeek en kregen drie kinderen:
– Maria (Lubbeek, 1908 – Halle, 1986)
– Alice (Lubbeek, 1910 – Lubbeek 1970), getrouwd met Willy Schreurs/Schoors?
– Joseph (Lubbeek, 1912 – Halle, 1994).

Is Maria Dechamps niet de bekende ijveraarster van het Kinderwelzijn – met blauwe uniform en Volkswagen, waarvoor we ons moesten “vuegen” – die dus een Kemels als grootmoeder had?

De grootvader van Linus, Petrus Van Helmont (°09-05-1743), was koster in Binkom

 

Ondertussen vond ik nog een aantal gegevens over de Lubbeekse families Van Hellemont en Dechamps.

Felix Dechamps (1848-1909) was de tweede geneesheer van Lubbeek en aldaar ook burgemeester van 1891 tot 1903. In 1877 bouwde hij langs de Binkomstraat (nr. 7, tegenover de kliniek) het ons welbekende massieve herenhuis. Hij was dus de vader van de voornoemde Josephus Dechamps.
(De eerste geneesheer van Lubbeek was Petrus Ickx, die rond 1780 een woonhuis bouwde dat nog goed bewaard is – Gellenbergstraat nr. 3.)

Maria Dechamps was alleszins de verpleegster van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn. Zij speelde tijdens de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol in het plaatsen van joodse kinderen op onderduikadressen. Dat deed ze in samenwerking met de toenmalige onderpastoor van Lubbeek en de secretaris van de aartsbisschop (die twee waren broers). Zij stierf ze op 78-jarige leeftijd in Halle.

De brouwerij Van Hellemont was in het landelijke Lubbeek een van de belangrijkste industriële activiteiten en alleszins de bekendste merknaam. Ze werd opgestart in de jaren 1830. In die 19de eeuw kende Lubbeek drie brouwerijen. De Van Hellemont-brouwerij werd in 1910 gemoderniseeerd en gemechaniseerd. In 1944 kwamen de broers Etienne en Marcel aan leiding van het bedrijf.
‘Etma’ was de naam van hun limonade (dus niet van de brouwerij), hun bieren heetten ‘Gold-Pils’ en ‘Export’. In 1966 werd de zaak verkocht aan de brouwersfamilie Verlinden. Vandaag bestaat de brouwerij niet meer. Wel zie je aan de Dorpskring nr. 21 nog de vroegere herenwoning. Achteraan bevindt zich nu een klein appartementenblok met de naam ‘Brouwershof’ en er is ook een drankenzaak gevestigd.

Nog even ter verduidelijking: wij en de Van Hellemonts van onze generatie hebben dus dezelfde betovergrootouders, de ouders van onze overgrootmoeder die getrouwd was met burgemeester Wera van het schouwgarnituur.

Historische vraagstelling en kerkhoven

Voor de duidelijkheid: het laatste bericht krijg je altijd eerste te lezen.
Eigenlijk had ik met dit stukje moeten beginnen, het is dus nu een tussendoortje.
 

 

Historische vraagstelling

Overweging 1

Naarmate je ouder wordt krijg je meer verleden dan toekomst en nog wat later neemt in je geheugen het verdere verleden meer en meer de overhand.


Overweging 2

Wij, de kinderen van Fetses, zijn de laatsten die nog direct de band met ons familiaal boerenverleden hebben gevoeld. Als wij niet bepaalde historische gegevens opzoeken, verzamelen en optekenen, bestaat de kans dat ze nog meer en voor altijd in de nevelen van het verleden verdwijnen. Of dat erg zou zijn, dat kan je natuurlijk betwisten.

 

Vanuit deze motieven doen we een beetje aan familiegeschiedenis.

Geschiedenis is een (poging tot) reconstructie van een verleden, die vertrekt vanuit vragen die wij vanuit de huidige tijd aan dat (voltooid) verleden stellen.

Hieronder een aantal vragen die in ons geval aan bod komen.

 

Wie waren onze voorouders?

Waar leefden ze, hoe oud werden ze, wat was hun gezinsgrootte?

Welk werk verrichtten ze? Vervulden ze daarnaast nog andere taken?

Wat was hun plaats, hun status in het dorp?

Welke relaties bestonden er met andere families en gemeenten? Met andere (grote) boerenhoven?

Hoe kwamen de Fetsen op het Hof van Male en welke Fetsen ‘boerden’ er?

Hoe geraakte de boerderij buiten werking?

Van wanneer dateerden de jongste gebouwen van de boerderij?

Wat is onze band met het Kasteel of Hof van Kerkom en met de molen?

De Kemels, hoe waren zij weer familie?

Wat is onze verwantschap met families uit Binkom (bv. De Cupere), Lubbeek, Butsel, Roosbeek …?

Sinds wanneer zijn we met het Hageland verbonden?

 

Heb jij nog andere vragen?

Wat weten we nog uit onze herinnering? (Vroeger werd er vaak gezwegen om te vergeten.)

  

Vanuit deze vraagstelling een poging tot beperkte studie:

De families Wera en Fets van Kerkom
Boerenhoven en familiale relaties in het Hageland

  


Als uitsmijter vandaag nog wat volgt.

Mijn bezoek aan een aantal kerkhoven leverde weinig gegevens op. Veel oude graven vind je er niet meer.


Kerkom
:

        Grote grafkelder van de familie Martens, de kasteelbewoners

        Grafzerk van Felix Kemels (1841-19(?)18) en Philomena Van Kelecom (1860-1948)

 Roosbeek:

Langs kerkmuur grafzerk met schilden van (wellicht adellijke) families Novarra en Van Loen

 Lubbeek:

    Graf “Familie Louis Wera-Meeus 1865-1934, 1867-1944”. In dat graf ligt ook begraven “Victoire Wera 1896-1968”

–    Ernaast graf van “Joseph Wera, echtg. An. Wera, 1895-1935”

–    Graf “Ph. Wera-Muls”, met ernaast graf “Echtgenoten Fr. Wera – Cl. Muls”

 Op de kerkhoven van Linden en Pellenberg vond ik geen gegevens.

 

 

Verhaal 2: Onze overgrootouders Fets

Mag ik nog even de focus verder richten op CELESTINE FETS, onze grootmoeder/overgrootmoeder, en het gezin waarin ze werd geboren?

Celestines ouders waren:

LAMBERTUS HENRICUS FETS
°Kumtich, 11 mei 1838 – +Lubbeek, 19 mei 1891

MARIA ROSALIA STROOBANTS
°Kerkom, 12 november 1842 – +Lubbeek, 31 mei 1891

Zij zagen dus het levenslicht in het nog jonge België.
De roepnaam van de vader was wellicht Henricus – in het overlijdensregister wordt die naam als eerste vermeld – en die van de moeder Rosalia.
Zij huwden te Kerkom, de woonplaats van Rosalia, op 19 november 1873. Ook hun eerste twee kinderen werden in Kerkom geboren.
Zij worden onder meer in de overlijdensakten aangeduid als landbouwers in Lubbeek.

L.H. Fets en M.R. Stroobants kregen vijf kinderen:

– Maria Carolina Fets
° Kerkom, 8 september 1874  –  + Kerkom, 9 september 1874
– Maria Carolina Fets
° Kerkom, 7 december 1875  –  + Lubbeek, 8 maart 1880
– Ludovicus Eduardus Fets
° Lubbeek, 17 november 1877  –  + ???
– MARIA HELENA CELESTINA FETS
° Lubbeek, 31 maart 1879  –  + Kerkom, 22 januari 1954
– Maria Melania Julia Fets
° Lubbeek, 3 oktober 1880  –  + Lubbeek, 15 oktober 1880

Drie van de vijf kinderen stierven als baby of als jong kind. Dat was niet zo uitzonderlijk: tot in de 18de-19de eeuw bereikte de helft van de kinderen de volwassen leeftijd niet. Alhoewel, hier zitten we al aan het eind van de 19de eeuw …

Het gezin leefde zeker vanaf 1877 – geboortejaar van Ludovicus Eduardus – in Lubbeek.
Voor verdere info zie latere berichten van 07-03-2007 (verhaal 14), van 02-09-2007 (verhaal 18) en van 25-12-2007 (verhaal 21).

Ludovicus Eduardus Fets trouwde op 25 mei 1899 te Kerkom op de leeftijd van 21 jaar met Maria Carolina Pardon (° Kerkom, 4 maart 1877). Eduardus was getuige bij het huwelijk van zijn zus Celestine in 1913. Hij was toen 35 jaar en landbouwer in Pellenberg.

Wanneer hij overleed is mij niet bekend, maar op het overlijdensbericht van onze grootmoeder uit 1954 staat zijn vrouw vermeld als weduwe ‘Mevrouw Edward Fets-Pardon, kinderen, schoon- en kleinkinderen’. Hun eerste kind was waarschijnlijk Jan Baptiste Achille (° Kerkom, 13 maart 1900).

Wat hoorde je misschien ooit vertellen over deze Edward? Was onze Lubbeekse voogd, na mama’s overlijden, familie van hem? Mijn geheugen laat me in de steek!
Voor verdere info zie latere berichten van 05-09-2007 (verhaal 20) en van 24-12-2007 (verhaal 20).

Wat er met onze grootmoeder Celestine gebeurde na het vroege overlijden van haar ouders is niet duidelijk. Wel weten we dat ze op 7 mei 1913 te Kerkom huwde met JOANNES FRANCISCUS ARTHUR WERA (° Kerkom, 14 augustus 1872), gemeentesecretaris aldaar. Celestine woonde dus meer dan waarschijnlijk te Kerkom, wellicht op het Hof ten Male. Een jaar later, op 9 april 1914 werd ons moeder, Maria Wera, geboren. Enkele maanden nadien brak de ‘Groote Oorlog’ uit.
Voor verdere info zie latere berichten van 25-12-2006 (verhaal 10) en van 25-12-2007 (verhaal 21).