De molenaars Kemels in Vlaams-Brabant en Antwerpen

Molenaars waren eeuwenlang een speciaal soort mensen. In hun zoektocht naar een geschikte water- of windmolen waren ze niet bang om hun woning, dorp of streek te verlaten. Hun specifieke beroep vereiste inzet, technische kennis en geld. Het pachten, kopen of bouwen van een molen was een dure en riskante onderneming; bij succes was het wel een bron van goed gewin.

Twee takken van mijn voorouders waren eeuwenlang molenaars: Geens en Kemels. De Geensen, afkomstig van Zaventem en omgeving, waren in vele Hagelandse dorpen actief (zie categorie ‘Familie Geens en verwanten’). Ook de molenaars Kemels (zie categorie ‘Familie Kemels en verwanten’) waren in dat Hageland aanwezig: uiteraard in Kerkom, het dorp waarin ik als kind woonde, en ook bijvoorbeeld in Vissenaken en Pellenberg. In dat laatste dorp kocht Joannes Baptista Kemels in 1769 de windmolen gebouwd door de Leuvense gasthuiszusters.  Bij de zoektocht naar diens voorouders belandde ik enkele jaren geleden in de provincie Antwerpen. Met de hulp van genealogen als Lodewijk Mertens, Danny Matthé en Fons Verwimp raakte ik wegwijs in hun familieverbanden. De laatste weken raadpleegde ik daaromtrent zelf meer archiefstukken en bracht ik nieuwe gegevens aan op mijn Geneanet-stamboom (https://gw.geneanet.org/julens_w?lang=nl&m=S&n=Kemels&p=).


Mijn voorouders Kemels, molenaars, in opgaande lijn:

Joannes Baptista Kemels (°Linden-Lubbeek 1811 – †Kerkom-Boutersem 1892, (betovergrootvader), watermolen Bijvoorde-Kerkom
Philippus Lambertus Kemels (°Pellenberg-Lubbeek 1787 – †Pellenberg 1814),
Gasthuismolen Pellenberg, windmolen (eigendom ouders) 
Joannes Baptista Kemels (°Wezemaal-Rotselaar 1744 – †Pellenberg 1814),
Gasthuismolen Pellenberg (aankoop 1769)  – zie ook 1
Lambertus Kemels (°Vorselaar 1714 – †Tielen-Kasterlee 1781),
watermolen Tielen (aan de Aa gelegen)  – zie ook 2
Cornelius Kemels (°Noorderwijk-Herentals 1686 – ???),
Heimolen Schoten (bij Antwerpen), windmolen (en later ook in Sint-Pieters-Rode?)
Walterus Kemels (°Schriek? – †Noorderwijk 1696),
Gasthuismolen Noorderwijk, windmolen  – zie ook 3

(1) Joannes Baptista was in 1794 partij bij de aanvraag voor de bouw van een graanwindmolen in Westerlo – hij had blijkbaar in Pellenberg goed ‘geboerd’!

(2) Het eerste kind van Lambertus Kemels, Joannes Baptista, werd in 1744 te Wezemaal geboren. Het dorp had toen een water- en een windmolen. Misschien was Lambertus hier, voor zijn komst in Tielen, een tijd in een van die molens werkzaam. De voorganger van zijn zoon Joannes Baptista op de Gasthuismolen in Pellenberg, Martinus Wauters (x Josina Van Camp), was voordien ook molenaar in datzelfde Wezemaal.
Lambertus Kemels trouwde met Anna Wouters. Haar vader Adrianus (1681-1759) pachtte decennialang (1716-1745) de Buulmolen van Olen (windmolen). Diens vader, met dezelfde voornaam, was meier van het naburige Noorderwijk, alleszins van 1634 tot 1648.

(3) Na het overlijden van Walterus Kemels hertrouwde zijn vrouw Catharina Peeters met Lambertus Lambrechts (1669-1749), molenaar in Noorderwijk (Gasthuismolen), Gierle, Wechelderzande en Zoersel. Zijn broer Joannes trouwde met Joanna Kemels, dochter van Walterus en Catharina; ook hij was op dezelfde plaatsen als molenaar actief, wellicht ook in Schoten (Heimolen). Ook de vader van deze broers, Cornelius, was molenaar.
Twee zonen van de genoemde Lambertus Lambrechts, Jan en Lambert, kochten in 1774 de windmolen van Zoersel van molenaar Jozef Huypens.


In mijn vorige stukjes over Kemels gaf ik al  info over enkele molens (Kerkom, Vissenaken, Pellenberg, Lovenjoel, Tielen). Hierna volgen nog wat gegevens over de hierboven genoemde molens van Schoten, Noorderwijk en Olen. Bron: www.molenechos.org – met dank. 

Schoten: Heimolen, Schotenmolen, Molen van Villers
Het was een houten korenwindmolen (op staak), gebouwd voor 1683. Hij bevond zich op het toenmalige Molenveld, het Schotenhof; Grote Singel 37, 2900 Schoten.
De abdij van Villers verkocht in 1794 de molen aan ‘burgermensen’.
In 1889 werd de molen gesloopt en overgebracht naar een perceel aan de Kanaallei. Daar werd hij in 1903 vervangen door een nieuwe stenen stellingmolen, waarvan nu nog een deel zou bestaan.
Cornelius Kemels (°1686) was op deze Heimolen ooit de molenaar.

Noorderwijk (Herentals): Kleine Molen, Veldmolen, Stadsmolen, Gasthuismolen
De molen bevond zich aan de zuidzijde van Heesveld (nr. 20) in Noorderwijk (zuiden van huidige Herentals).
Deze korenwindmolen werd in 1482 gebouwd; eigenaar was het Gasthuis van Herentals.
In 1895 werd hij gesloopt.
Pachters waren onder anderen de hierboven al genoemde
– Wouter Kemels (x Catlijn Peeters): van 1689 tot 1698;
– Lambrecht Lambrechts: van 1698 tot 1711, vertrok dan naar Gierle;
– Jan Lambrecht (x Joanna Kemels): van 1712 tot 1714.

Olen: Buulmolen
De molen bevindt zich aan de zuidzijde van de Industrielaan, schuin tegenover de Sluizenstraat, in het gehucht Buul, gelegen aan de zuidzijde van het Albertkanaal.
Deze korenwindmolen (op staak met gesloten voet) werd voor 1362 gebouwd. Hij stond oorspronkelijk op Hoogbuul, ten noorden van het latere Albertkanaal.
Eigenaars waren de heren van Wezemaal en de Merode van Westerlo.
Vandaag is het een beschermd monument, met de gemeente Olen als eigenaar.
Van deze Buulmolen was Adrianus Wouters, schoonvader van Lambertus Kemels, bijzonder lang de pachter: van 1716 tot 1745. Hij moet dat, ook tot eigen financieel succes natuurlijk,  goed gedaan hebben; met de rentmeesters had hij een goede relatie.
Maar ook leed was Adriaans deel, zo schrijft Molenecho’s. Zijn ongehuwde broer Joannes, die op de molen werkte en woonde, werd op 22 juli 1725 door weversgasten vermoord. Twintig jaar later, op 11 juli 1744, brandde de molen af, maar hij werd binnen het jaar terug opgebouwd. In datzelfde jaar, op 8 augustus 1745, werd zoon Joannes Antonius op de molen neergeschoten door een buur die toen soldaat was.


Van dingen, toestanden en mensen die tot de verleden tijd behoren, kunnen mensen gaan houden, er zelfs een mythe van maken, zo zei auteur Monica Van Paemel onlangs op radio Klara. Molens met hun omgeving behoren daar zeker toe. Hierbij moet ik dan denken aan mijn overleden neef Paul Bauters met zijn uitgebreide onderzoek rond molens en de (dikke) boeken die hij daarover schreef. Toen zijn vrouw Dina Ulens in 2020 overleed, gingen de wieken van enkele Oost-Vlaamse molens in rouwstand –  mooi toch.

GRAFKRUIS JOANNA SCHOLS, LINDEN 1776

 

Bij de ruimingsactie op het Lindense kerkhof in de jaren 1996-1998 verdween onder meer een kruis dat stond op het graf van Joanna Schols, dat dateerde van 1776. Dit lees ik in het jongste nummer van de Lubbeekse Historische Tijdingen waarin Peter Van Assche de kerkhoven van Lubbeek beschrijft.* De info over het witstenen grafkruis ‘met de mooi gebeeldhouwde kruisarmen waarin cherubijnenhoofdjes waren verwerkt’ haalde hij uit een artikel van Godelieve Vanzavelberg in het tijdschrift Oost-Brabant van 1989.** Zij schrijft dat het grafkruis, dat toen het oudste van Linden was, zich bevond aan de muur tussen het kerkhof en het kasteelpark, links van het grafelijke mausoleum waarvan het een tiental meter verwijderd was. In het artikel vind je ook een tekening van het nu verdwenen grafkruis.

Grafkruis Joanna Schols, Linden 1776 (2b).JPG

Vanuit mijn familiegeschiedenis kan ik Joanna Schols situeren als een van mijn voorouders. Ze is te vinden in de opgaande lijn Wera-Kemels-Oliviers-Schols.***
Joanna Schols overleed dus in Linden op 31 mei 1776. In het parochieregister schreef de pastoor dat Joanna, vidua Martini Oliviers en uxor Jacobi Croes, op 2 juni werd begraven.
Bij haar doopsel in de Sint-Michielsparochie van Leuven op 5 januari 1706 kreeg ze de voornamen ‘Joanna Catharina’; peter was Guilielmus Schollens, meter Joanna Schollens. Haar ouders waren Joannes Schollens en Joanna Maria Van Mellaert, die wellicht in Kessel woonden. Joanna’s familienaam werd in de documenten geschreven als ‘Schollens’ (doopsel), ‘Scols’ (huwelijk), ‘Schol’ en ‘Schols’.

Op 28 februari 1729 huwde Joanna Schols in de Leuvense Sint-Michielsparochie Martinus Oliviers (doopsel Leuven Sint-Michiel 19 april 1704). Nadat ze zeven kinderen hadden gekregen, allen gedoopt in diezelfde parochie, verhuisde het echtpaar blijkbaar in 1750 van Kessel naar Linden.**** Daar werd Martinus al op 27 april van dat jaar begraven. Nog geen drie maanden later, op 5 juli, hertrouwde Joanna er met Jacobus Croes. Daarvoor kreeg ze blijkbaar een speciale kerkelijke toestemming; de noden van het grote gezin en van de boerderij kunnen hier redenen geweest zijn. Joanna overleed in 1776, Jacobus werd op 4 januari 1779 begraven, ook in Linden.

Een van de kinderen van het echtpaar Oliviers-Schols was Michael (mijn voorvader, 1740-1806) die op ‘de Plein’ in Linden woonde, zoals ook enkele van zijn nakomelingen. Michaels dochter Elisabeth trouwde met Lambertus Kemels, molenaarszoon uit Pellenberg. Hun zoon Joannes Baptista werd molenaar aan de Velp in Kerkom. Diens oudste dochter Justina trouwde daar met Ludovicus Guilielmus Wera (pachter kasteelhoeve en burgemeester).

 
—————————————————-
* Peter Van Assche (archivaris gemeente Lubbeek), ‘De kerkhoven van Lubbeek’, in Lubbeekse Historische Tijdingen, 2013, nr. 9, p. 64.

** Godelieve Vanzavelberg, ‘Dromend over het kerkhof van Linden’, in Oost-Brabant, 1989, XIX, p. 195-196. In een e-mail schrijft Godelieve me dat ze bij het gemeentebestuur tevergeefs stappen zette om het grafkruis van vernietiging te redden.
Ook Adolphe Everaerts vermeldt in zijn studie uit 1880 dit kruis als een van de interessante grafmonumenten van Linden (Recueil de tombes et épitaphes à Louvain et dans ses environs, dl. 2: Environs, p. 445, nr. 1181).

*** Zie: bericht van 20-05-2013 op deze blog en ook
http://gw.geneanet.org/julens?lang=nl&v=OLIVIERS&m=N

**** Tijdens een bepaalde periode zou de pastoor van Linden ook Kessel, of een deel ervan, bediend hebben, maar ik weet nog niet om welke jaren het ging. 

FAMILIE OLIVIERS VAN LINDEN EN KESSEL/LEUVEN

In de geschiedenis van de familie Kemels zagen we dat Philippus Lambertus Kemels, de jonge molenaar uit Pellenberg en vader van de Kerkomse Bijvoorde-molenaar, in 1810 trouwde met Elisabeth Oliviers, dochter van Michael Oliviers en Joanna Catharina Kiesecoms die in Linden woonden – Pellenberg en Linden grenzen aan elkaar en maken vandaag deel uit van Lubbeek.
Michael Oliviers en zijn nakomelingen waren op ‘de Plein’ in Linden, op de grens met Vlierbeek, ‘belangrijke’ burgers; zij waren landbouwer, grondeigenaar, (onderwijzer-)koster en actief in het gemeentebestuur. Over de voorouders van Michael, die in Kessel (en wellicht ook in Leuven) woonden, bezitten we heel wat gegevens die teruggaan tot de zestiende eeuw.¹ Zie voor dat laatste vooral mijn bladzijden op de website van GeneaNet: http://gw2.geneanet.org/julens_f?lang=nl&m=N&v=OLIVIERS. De oudste ons bekende voorouder in mannelijk lijn is Joannes Oliviers die op 5 november 1644 in Leuven Sint-Michiel huwde met Catharina De Brier; zij werd geboren in dezelfde parochie op 5 augustus 1609. 

Handtekening Michel Oliviers onder doopakte zoon Jacobus Sijlvester, Leuven 1 januari 1779 - kopie.JPG
Handtekening Michiel Oliviers
onder doopakte oudste kind, 1778


Het gezin Michael Oliviers-Kiesecoms van Linden

Ouders

Michael Oliviers

° (doopsel) Leuven St.-Michiel, 23 april 1740; ‘Michaël’, zoon van Martinus (°Leuven St.-Michiel 19 april 1704 – †Linden 27 april 1750) en Joanna Catharina Schols (ook Schol/Scols/Schollens; °Leuven St.-Michiel 5 januari 1706 – †Linden 2 juni 1776); peter Michiel Schol, meter Catharina Froeninx
† Linden, 5 augustus 1806, begraven op 7 augustus (parochieregister)²

Joanna Catharina Kiesecoms/Kiesecoems/Kiesecums

° (doopsel) Onze-Lieve-Vrouw-Tielt, 16 november 1754; dochter van Guillielmus Kiesecoms (ook Kisecoms/Kisekoms/Kiesekoms; °Tielt 25 september 1729 – †Tielt 30 juli 1781) en van Catharina Van Geertruijen (ook Van Geertruij/Van Geertruije/Vangeertruijen/Van Geertrueijen/Van Geertruijden/Van Geertruyden/Van Geetruij/Van Geetroij; †Tielt 28 augustus 1783); peter Adrianus Costermans, meter Joanna Catharina Ickx
De naam van mijn voorouder Joanna Catharina, in Linden soms ook Anna Catharina genoemd, vinden we in het Tieltse doopregister niet terug. Wellicht was zij het oudste kind van het echtpaar Kiesecoms-Van Geertruij geboren in november 1754, dat door de pastoor foutief als Anna Maria werd ingeschreven. Let erop dat haar meter Joanna Catharina heette en dat haar ouders pas trouwden in juni 1754, dus enkele maanden voor de geboorte van hun eerste kind. – Voor de oudere voorouders Kiesecoms zie mijn stamboom op GeneaNet.

† Linden, 7 juni 1830 (78 jaar, aangever o.a. zoon Norbertus Oliviers in wiens woning zij overleed)

Het paar trouwde in Onze-Lieve-Vrouw-Tielt op 13 mei 1777 (getuigen Jacobus Croes en Petrus Van Craesbeek).


Kinderen

1   N.N. Oliviers (hier toegevoegd op 18-12-2013) 
Meisje begraven
in Linden op 28 januari 1778 

2   Jacobus Sijlvester Oliviers
° 31 december 1778,  doopsel Leuven St.-Michiel  1 januari 1779; ouders woonachtig in parochie Linden, gedoopt in Leuven met toestemming van de Lindense pastoor; peter Jacobus Croes, meter Catharina Vangetr(?)ijden van O.-L.-V.-Tielt (= grootmoeder Van Geertruijden)
† Linden, 3 juni 1824 (blijkbaar ongehuwd)

3   Elisabetha Oliviers (molenaarster in Pellenberg, landbouwster in Lubbeek) – voorouder; zie bericht van 12-04-2013
° (geboorte en doopsel) Linden, 18 maart 1781; ouders: Michael afkomstig van Leuven en Joanna Catharina Kiesecoms afkomstig van Tielt; peter Petrus Oliviers in naam van Guil. Kiesecums, meter Elizabetha Oliviers 
† Lubbeek, 24 september 1874
x Linden, 8 mei 1810 met Philippus Lambertus Kemels; drie kinderen geboren in Linden/Pellenberg tussen 1811 en 1814
xx Pellenberg, 3 mei 1815 met Judocus Grammet; twee kinderen geboren in Pellenberg tussen 1816 en 1818
xxx Lubbeek, 2 augustus 1821 met Petrus Van Hacht; drie kinderen geboren in Lubbeek tussen 1822 en 1826

Petrus Franciscus Oliviers (landbouwer in Linden)
° (geboorte en doopsel) Leuven St.-Michiel, 3 november 1783; ouders van deze parochie en wonende in Kessel; peter Petrus Craesbeek, meter Joanna B(?)uelens
† Linden, 10 juni 1848
x Linden, 17 juni 1807 met Catharina Boogaerts/Bogaerts (° en doop Linden 16 april 1784, dochter van Guilielmus Boogaerts en Joanna Schols – †Linden 17 mei 1862); zes kinderen geboren in Linden tussen 1807 en 1824

Maria Anna Oliviers
° (geboorte en doop) Linden, 14 december 1786; vader afkomstig van Kessel; peter Petrus Oliviers, meter Maria Anna Van Craesbeek
† (begrafenis) Linden, 10 maart 1793

Norbertus Jacobus Oliviers (landbouwer, koster en onderwijzer in Linden)
° (geboorte en doop) Leuven St.-Michiel, 25 oktober 1789; ouders woonachtig in Kessel; peter Norbertus Jacobus Van Craesbeeck, meter Joanna Schols
† Linden, 6 april 1866 (gewezen onderwijzer-koster en landbouwer; aangegeven door zoon Jacobus Cornelius, koster en landbouwer)
x Herent, 23 januari 1822 met onderwijzeres Maria Catharina Hoemans (° en doop Herent 14 oktober 1791, dochter van Petrus  en Anna/Joanna Catharina Cremers – †Linden 20 november 1874,  gepensioneerde onderwijzeres, wonende op de Plein bij zoon Jacobus Cornelius); vijf kinderen geboren in Linden tussen 1823 en 1832, van wie er een of twee priester werden.

Anna Catharina Oliviers (landbouwster/pachteres Dievenhof in Lubbeek)
° (geboorte en doop) Linden, 10 februari 1793; vader afkomstig van Kessel; peter Joannes Corthout, meter Clara De Raeymaeker in naam van Anna Schols
† Lubbeek, 7 november 1867  (landbouwster, overleden in haar woning: het Dievenhof)
x Linden, 22 november 1815 met Franciscus Coosemans (°Leuven St.-Michiel 14 juli 1789, zoon van Guilielmus en Elisabeth Van Parys wonende in Kessel – †Lubbeek 7 januari 1849); Franciscus was, alleszins vanaf 1822, pachter van het Dievenhof in Lubbeek, met zes ‘dienstboden’ in 1846, gebouw uit 1728 nu gerestaureerd met als adres: Staatsbaan 217); acht kinderen geboren in Lubbeek tussen 1816 en 1836.

Michaël Oliviers (molenaar in Holsbeek)
° Linden, 11 maart 1797 (niet teruggevonden in doopregister Linden, datum afkomstig uit zijn Holsbeekse huwelijksakte – volgens de overlijdensakte was zijn geboortedag 9 februari)
† Holsbeek, 28 oktober 1879 (rentenier)
x Holsbeek, 7 juni 1826 met Maria Clara Huygens (°Holsbeek 26 oktober 1808, dochter van Hendrik, pachter, en Maria Theresia Weynaerts/Weynants – †Holsbeek 18 oktober 1834);  vijf kinderen geboren in Holsbeek tussen 1827 en 1834
xx Holsbeek, 29 juli 1835 met Maria Theresia Marant (°Holsbeek 31 mei 1796, dochter van Joannes Marant en Elisabetha Bourgignon, weduwe van Joannes Van Lier  –  †Holsbeek 19 november 1878); geen kinderen
Michael was molenaar in Holsbeek. Hij woonde in het ‘Dorp’ (bron: bevolkingsregister). Hij werd als molenaar opgevolgd door Judocus Oliviers (°Linden 26 september 1815, zoon van Petrus Oliviers en Anna Catharina Boogaerts). Het ging hier wellicht om de verdwenen molen op de Meesberg. Of had Holsbeek nog een andere molen?


In de bevolkingstelling van Linden van het jaar IV van de Franse Republiek staat Michel Oliviers als eerste vermeld; hij ondertekende (eind 1795) ook de telling als ‘M. Oliviers, ³rbleef 18 jaar in Linden, wat overeenkomt met haar huwelijksdatum 1777. Staan verder vermeld: zoon Jacobus, 14 jaar (= Jacobus Sylvester,°31 december 1779), dochter Elisabeth, 12 jaar (= Elisabetha, °18 maart 1781) en drie  kinderen onder de 12 jaar (= Petrus Franciscus, °3 november 1783; Norbertus Jacobus, °25 oktober 1789; Anna Catharina, °10 februari 1793) plus een mannelijke en een vrouwelijke dienstbode.

In een lijst met twaalf eigenaars van karren en paarden in Linden van april 1795 staat Michiel Oliviers als eerste vermeld met één kar en één paard. Twee Lindenaars bezaten twee paarden, in totaal werden er 12 karren en 14 paarden geteld.³


Tot slot

Bij zijn geboorte woonden de ouders van Michael Oliviers in Kessel (deel van het latere Kessel-Lo). Kessel behoorde toen tot de Leuvense Sint-Michielsparochie. In 1750 verhuisden zij naar Linden, waar ze ook overleden (vader al in datzelfde jaar). Michael woonde op ‘de Plein’, een woonkern dicht bij de abdij van Vlierbeek. Bij de doop van het derde en vijfde kind staat evenwel Kessel als woonplaats van de ouders vermeld. (Ik stel me ook de vraag of de grens tussen Kessel en Linden ooit veranderde.)

Michael was landbouwer, en wellicht ook koster, zoals vele van zijn nakomelingen tot ca. 1935. Ook is hij schepen geweest, alleszins was hij dit in 1795 en 1804, en in zijn jongere jaren misschien ook meier.
Op 5 mei 1792 spraken de Lindense schepenen recht ‘ten huyschen Michiel Oliviers’.4  Om welk huis ging het hier? Was Michiel de bouwheer van het nog bestaande achttiende-eeuwse huis ‘In den Engel’ op de hoek van de Kortrijkstraat en de Nachtegalenstraat? Of verkreeg zijn weduwe in 1815 dit huis bij de verkoop van de onroerende  goederen van wijlen Engelbertus Coosemans?5 Het is evenwel mogelijk dat deze aankoop een huis betrof dat hogerop in de Kortrijkstraat gelegen was, aan het Kerkstraatje.

Michaels zoon Norbertus Jacobus, landbouwer en koster, woonde alleszins in Den Engel waar hij tijdens de wintermaanden aan een tachtig kinderen les gaf. Hij deed dat vanaf 1806. Op een vraag daaromtrent van de hogere overheid antwoordde het gemeentebestuur in 1824 dat Norbertus – hij was in 1822 met een onderwijzeres uit Herent getrouwd – wel geen attest van bekwaamheid bezat, maar dat hij in zijn taak voldeed; hij onderwees immers al vanaf zijn achttiende jaar. Pas in 1861 kreeg Linden een schoolgebouw met een gediplomeerde onderwijzer.
In 1825 was het pachthof Oliviers aan de Plein één van de zes grote pachthoven van Linden.6

 

Linden, Kortrijkstraat (3).JPG

Linden, Kortrijkstraat (1) - kopie.JPG
‘In den Engel’ langs de Kortrijkstraat in Linden, 1786

___________________________________________________________________________

1 In zijn studie Oude families van Kessel-Lo I (p. 67) schrijft Eduard Vanderloock dat de familie Oliviers verwant is met de zeven geslachten van Leuven. ‘De Oliviersen waren kleine, vinnige en sluwe mannen die tweehonderd jaar op de Plein te Linden de voornaamste burgers waren.’ ‘In den Engel’ op de Plein was bewoond door deze familie.

2  In zijn werk van 1880 vermeldt Adolphe Everaerts het grafkruis van Michael Oliviers en zijn vrouw als een van de merkwaardige monumenten van het kerkhof van Linden (Recueil de tombes et épitaphes à Louvain et dans ses environs, dl. 2: Environs, p. 445, nr. 1180). Het kruis droeg als tekst: Hier leyd begraven Michaël Oliviers, sterft den 5 augusti 1806, oud 63 jaren (en op de achterkant) en syne huysvrouw Anna. O.(?) Kiesecoms, sterft den 7 juny 1830, oud 76 jaeren. Bid voor de ziele.  Volgens deze tekst zou echtgenote Kiesecoms dus geboren zijn in 1754, volgens haar overlijdensakte in 1752.
Everaerts zag op het kerkhof ook het grafkruis van Joanna Schols, de moeder van Michael Oliviers (zie hiervoor het bericht van 21-12-2013) en dat van Michaels broer Petrus, die in Linden overleed op 9 juli 1824, en diens vrouw Joanna Buelens.

3  Bron: Rijksarchief Leuven, Heerlijkheden, dorpen en schepenbanken van de kantons Leuven, nr. 1128: Lijsten voor militaire lasten en vergoedingen 18de eeuw, Liste der karren ende peerden die zich actuelijck bevinden binnen den dorpe van Linden, 6 april 1795.

4  Bron: Rijksarchief Leuven, Heerlijkheden, dorpen en schepenbanken van de kantons Leuven, 1184.

5  Bron: E. Vanderloock, Oude families van Kessel-Lo I, p. 70; info uit e-mail van Anny Coosemans.

6  Bron pachthof, onderwijzer-kosterschap en bestuursfuncties van de Oliviersen o.a. ook: H. Verbist, Geschiedenis van Linden. Het verloren dorp, Linden, 1974, p. 73-74, 123, 131, 133, 141-142, 145, 149 en 179;  J. Halflants, K. Scheys en G. Vanzavelberg, De Sint-Kwintensparochiekerk te Linden, Heemkring Libbeke, 2002, p. 108. 

 

 

DE FAMILIE KEMELS EN DE GASTHUISMOLEN VAN PELLENBERG

Over drie eeuwen vinden we leden van de familie Kemels als molenaars terug in wind- en watermolens, die vandaag zijn verdwenen of nog bestaan, verspreid over dorpen in Antwerpen en Vlaams-Brabant: Schoten, Noorderwijk, Tielen, Pellenberg, Kortrijk-Dutsel, Lovenjoel, Kerkom, Vissenaken.

Joannes Baptista Kemels en zijn vrouw Maria Elisabeth De Kepper (mijn voorouders; zie bericht van 12-04-13) kochten in 1769 de Gasthuis- of Hospitaalmolen van Pellenberg (Lubbeek). Meer dan een eeuw waren Kemels de molenaars van dit Hagelandse dorp.

Voor de geschiedenis van deze molen doe ik vooral een beroep op het degelijke onderzoek van de heemkundige kring van Lubbeek: J. Halflants, J. Meulemans, K. Scheys en G. Vanzavelberg, Het Gasthuisdomein te Pellenberg: bos, boerderij en molen, Heemkring Libbeke, 2001, p. 71-90. Met bijzondere dank.

Oude Gasthuismolen - kopie.jpg
De oude Gasthuismolen met rechts het nieuwe gebouw dat rond 1900 werd opgetrokken.
Foto verzameling Kris Scheys (Heemkundige Kring Libbeke).

In Pellenberg bezat het Sint-Elisabethgasthuis (of Sint-Pietersgasthuis) van Leuven vanaf de twaalfde eeuw een groot domein. De oude Gasthuishoeve en de Gasthuisbossen zijn vandaag nog restanten van die eeuwenlange exploitatie. Ooit stond er op het domein, op enkele honderden meters van de Gasthuishoeve, ook een windmolen, vooral gebruikt om graan te malen.

In 1742 – stond er voordien ook al een molen? – werd op de vlakke heuvelrug van Pellenberg, 90 à 106 meter hoog, een molen opgericht met links ervan, gezien vanaf de Molenstraat, een woning zonder verdieping. Het ging om een houten achtkantige bovenkruier op een stenen onderbouw. Het gasthuis verhuurde de molen achtereenvolgens aan Hendrick Borremans samen met Joannes Baptista Van Camp, aan Cornelis Coenen en aan Martinus Wauters gehuwd met Josina Van Campen.
Eigenaardig genoeg, reeds op 16 juni 1769, na amper 27 jaar uitbating, verkochten de gasthuiszusters-augustinessen de molen met bijgebouwen, huis en erf (1,8 ha) aan Joannes Baptista Kemels en zijn vrouw Maria Elisabeth De Kepper: … den Grooten Siecken Gasthuijse vercregen tegens voor de somme van drij duysent vijff hondert guldens courant … De kopers gingen hiervoor een hypotheek aan. Daarmee werd het goed belast met een jaarlijkse en eeuwigdurende rente, die elk jaar op 10 juni aan het gasthuis werd betaald.

Verschillende zonen hielpen Jan Baptist bij zijn werk. De molen floreerde blijkbaar en de molenaar-eigenaar werd wellicht welgesteld en/of een persoon met aanzien. Op 24 september 1797, ten tijde van de Franse overheersing, wordt hij bijvoorbeeld in de registers van de burgerlijke stand vermeld als ‘agent municipal et officier public de l’état public’.* Drie jaar voordien diende hij een aanvraag in om in Westerlo een graanwindmolen te mogen bouwen (akte van 1-01-1794 te vinden in het Archief Provincie Antwerpen, L241A/8).

Jan Baptist Kemels overleed op 10 oktober 1814 op 70-jarige leeftijd. Al op 15 september van dat jaar ontving zoon Guilielmus Henricus Kemels, toen molenaar in Kortrijk-Dutsel** en gehuwd met Anna Maria Achten, de windmolen en aanhorigheden als zijn erfdeel. De hypotheek erfde hij mee. Rond 1850 bezat hij in Pellenberg bijna 5 ha grond, waarop de molen, het molenaarshuis en nog een tweede woning zich bevonden. ‘Guillaume’, die ook als landbouwer staat opgetekend, was eerste schepen van Pellenberg, alleszins van 1831 tot 1842. Ondertussen werd mijn voorouder Jan Baptist Kemels, zoon van een jongere broer van Guillaume, molenaar in Kerkom.

Guilielmus Kemels overleed op 78-jarige leeftijd op 22 september 1854. Als molenaar werd hij opgevolgd door zijn zoon Joannes Franciscus Kemels, gehuwd met Maria Theresia Boogaerts.*** Hij overleed al vijf jaar later, op 21 juni 1859. Weduwe Maria Theresia Boogaerts, moeder van  tien kinderen van wie acht dochters, zette zijn taak verder. Zoon Guilielmus, mede-eigenaar en molenaar, overleed in 1868 op 32-jarige leeftijd. Op 20 juli 1877, dus na bijna honderd jaar Kemels-exploitatie, verkochten Maria Theresia en haar vier dochters de molen aan Joannes Remigius Vloeberghs, molenaar te Houtvenne. Vloeberghs verkocht in oktober 1892 op zijn beurt de molen aan Jozef Wierinckx.

In 1898 besloot Wierinckx een nieuw gebouw naast de windmolen te plaatsen om er moderne machines aangedreven door petroleum in onder te brengen. De windmolen zelf werd in 1915 definitief stilgelegd. De houten romp werd enkele jaren later afgebroken en de stenen onderbouw in 1997. In de gebouwen van de vroegere industriële maalderij, die in 1975 de activiteiten stopte, is nu een polyvalente horecazaak gevestigd. De oude molengebouwen en omgeving zijn beschermd.

Pellenberg Molen Wierinckx.jpg

Pellenberg Molen Wierinckx 2008.jpg

Foto’s  (verzameling Kris Scheys) van de twintigste-eeuwse ‘industriële’ molengebouwen. Op de foto links zie je nog de stenen onderbouw van de windmolen.

__________________________________________
* Op 31 mei is Kemels in deze functie al vervangen door Pierre Van Mellaert. Ook in andere gemeenten zien we dat burgers deze hun door het departementsbestuur opgelegde functie snel neerlegden.

** Molenaar Guilielmus Kemels vestigde zich na zijn huwelijk in Dutsel waar in november 1808 zijn eerste kind werd geboren. Ook in februari 1818 werd er nog een dochter geboren, maar in oktober 1820 werd zijn jongste kind in Pellenberg gedoopt.
Kortrijk-Dutsel heeft maar één molen gekend, de nu verdwenen windmolen die op 1 km ten zuidwesten van de kerk lag, op het Molenveld (kadastraal perceel B257). Deze korenmolen werd in 1657 of in 1672 gebouwd en geraakte na een blikseminslag in 1922 in onbruik, waarna hij in 1938 werd gesloopt. (Bron: www.molenechos.org)

Verdwenen molen Kortrijk-Dutsel.jpg
Foto verzameling Ons Molenheem
uit http://www.molenechos.org.

*** Na zijn huwelijk vinden we Joannes Franciscus Kemels en zijn vrouw terug in Lovenjoel waar ze van juli 1836 tot april 1847 vele kinderen kregen. Uit de daaropvolgende geboorten kunnen we afleiden dat ze ten laatste in januari 1850 terug in Pellenberg woonden.
De genoemde watermolen van Lovenjoel (Bierbeek) betreft wellicht de Heystmolen. Deze korenmolen werd in 1749 gebouwd aan een aftakking van de Molenbeek en werd in 1896 buiten werking gesteld. Hij wordt nu gebruikt als woning (gelegen aan de Bijzondere Weg) en is samen met de omgeving beschermd. (Bron: www.molenechos.org)

Heystmolen Lovenjoel.jpg

Heystmolen Lovenjoel (2).jpg

Foto links Niels Wennekes, foto rechts verzameling Ons Molenheem uit http://www.molenechos.org.



OOK DE OUDSTE ONS BEKENDE KEMELSEN WAREN MOLENAARS


Voor gegevens over de oudere Kemelsen doe ik een beroep op de onderzoeksresultaten van Lodewijk Mertens (lodewijkm) en Danny Matthé (mirrith2007) te vinden op GeneaNet, alsook op de nieuwe zoekrobot van het Rijksarchief. Ooit geraak ik nog wel eens in de Antwerpse archieven. De door ons bestudeerde familie Kemels was immers afkomstig van die provincie.
Op 15-08-2013 bracht ik hier nog meer gegevens aan, speciaal voor Noorderwijk, Herentals en Olen, die ik ontving van Fons Verwimp uit Herentals; met dank.

De Pellenbergse molenaar Jan Baptist Kemels (1744-1814) stamde uit het gezin Kemels-Wouters:
– Lambertus Kemels
° (doopsel) Vorselaar, 29 januari 1714
† Tielen, 22 februari 1781
x Olen, 3 februari 1740 met
– Anna (Maria?) Wouters
° (doopsel) Olen, 13 april 1718; dochter van Adrianus Wouters, molenaar Buulmolen in Olen (°Noorderwijk 1 of 8 juli 1681 – †Olen 8 november 1759) en Dymphna Helsen (°Olen 1 januari 1693 – †Olen 14 augustus 1775) die in Olen tussen 1718 en 1734 acht kinderen kregen; kleindochter van Adrianus Wouters (°Noorderwijk 19 mei 1631 – †na 1690) en Adriana De Becker (°Herenthout ca. 1650 – †Noorderwijk 24 april 1694) die in Noorderwijk tussen 1679 en 1690 vijf kinderen kregen. Voor meer gegevens over de familie Wouters zie: http://gw.geneanet.org/julens_f?lang=nl&m=NG&fn=&sn=Wouters&v.
† Tielen, 25 februari 1806

Ons bekende kinderen van het koppel Lambertus Kemels-Wouters zijn:
1 Joannes Baptista Kemels (voorvader)
° (doopsel) Wezemaal 25 mei 1744
† Pellenberg, 10 oktober 1814
x Maria Elisabeth De Kepper
2 Suzanne Maria Kemels
° (doopsel) Tielen, 8 juni 1758
† Tielen, 18 december 1833
x Tielen, 30 januari 1782, met Joannes Baptista Wouters (doopsel Tielen 13 mei 1758, zoon van Petrus 1725-1759 en Anna Catharina Van Steenberghen 1724-1767 – †Tielen 3 oktober 1838, landbouwer); zes kinderen geboren in Tielen tussen 1784 en 1805
3 Corneel Frans Kemels, wonende in Gierle (bron akte notaris Frans Jozef Noydens te Gierle van 17-08-1783)

Vader Lambertus Kemels was molenaar op de watermolen van Tielen (nu deelgemeente van Kasterlee). Dat blijkt uit notarisakten: akte van 25 mei 1754 (notaris August Frans Noydens te Lille) betreffende de verpachting van de watermolen van Tielen met als betrokken partijen: Lambrecht Kemels en Van de Gracht, baron de Rommerswael*; en een akte van juni 1767 waarbij molenaar Kemels een akkoord sloot met inwoners van Gierle. De molen, die al in de late middeleeuwen bestond, was gelegen aan de Aa (die in Grobbendonk in de Kleine Nete uitmondt). Het huidige molenhuis met langgevelhoeve (Watermolenstraat 5) dateert van 1681, dus nog voor de tijd van Kemels. Het beschermde gebouw, gelegen in een rustige, idyllische omgeving, werd in 2011 nog openbaar verkocht. (Bron: www.molenechos.org)

Watermolen Tielen (foto Donald Vandenbulcke 2009).jpg

Watermolen Tielen (foto Erwin Hannes 2010).jpg

De watermolen van Tielen: foto’s van Donald Vandenbulcke (links) en Erwin Hannes (rechts), afgedrukt op de website van Molenecho’s.


Onze Tielense Lambertus Kemels (1714-1781) was de zoon van
– Cornelius Kemels, molenaar in Schoten (Heymeulen)
° (doopsel) Noorderwijk, 24 november 1686; peter Joannes Nelens in de plaats van Cornelius Nelens, meter Magdalena Van Tielen
† na 12 augustus 1715 (op die dag huurden hij en zijn vrouw voor een notaris in Schilde een windmolen met molenhuis – info Fons Verwimp)
x Herentals, 13 april 1711 (getuigen Gasparus Van den Heeden en Joannes De Vos) met
– Catharina Van Olmen
° Herentals, ca. 1690
† na 12 augustus 1715


Cornelius Kemels stamde uit het gezin Kemels-Peeters:
– Walterus Kemels, molenaar op de Gasthuismolen te Noorderwijk (nu deelgemeente van Herentals)
° Schriek, ca. 1660
† Noorderwijk, 9 januari 1696
x Noorderwijk, 22 augustus 1685 (getuigen Franciscus De Vleeshouwer en Petrus Lobrans) met
– Catharina Peeters
° ca. 1660
† na 1696
Als weduwe hertrouwde Catharina met Lambertus Lambrechts (doopsel Rijkevorsel 10 mei 1669, zoon van molenaar Cornelius en Anna Pauwels – †Zoersel 11 april 1749), molenaar te Noorderwijk (Gasthuismolen), Gierle, Wechelderzande, Zoersel.

Als kinderen van het koppel Walterus Kemels-Peeters kennen we:
1 Cornelius Kemels (voorvader)
°
(doopsel) Noorderwijk, 24 november 1686
x Catharina Van Olmen
2 Anna Kemels
° (doopsel) Noorderwijk, 19 maart 1690; peter Petrus Heylen, meter Anna Peeters
† Noorderwijk, 19 maart 1696
3 Joanna Kemels
° (doopsel) Noorderwijk, 29 januari 1692; peter Petrus Verboven, meter Joanna Ooms
† na 4 februari 1750 (Joanna, weduwe van Jan Lambrechts, was toen partij in een notarisakte opgemaakt door August Frans Noydens te Lille)
x Noorderwijk, 17 maart 1709 (of 1708?) met Joannes Lambrechts (doopsel Oostmalle 22 mei 1674, zoon van molenaar Cornelius en Anna Pauwels – †vóór 4 februari 1750), molenaar op de Gasthuismolen te Noorderwijk, te Gierle en te Wechelderzande; het echtpaar kreeg tussen 1710 en 1722 zes kinderen. Joanna en haar moeder (tweede huwelijk voor haar) trouwden dus met broers Lambrechts.
4 Theresia Elisabeth Kemels
° (doopsel) Noorderwijk, 13 december 1693; peter Joseph Hendrickx, meter Theresia Peeters
† vóór 1 juli 1758
x Noorderwijk, 28 mei 1713 met Petrus Wouters (°ca. 1685 – †vóór 1 juli 1758)

 

De Kemelsen: het betreft hier overduidelijk een geslacht van molenaars, alleszins van in de tweede helft van de zeventiende eeuw tot vandaag. 


Wie kan me meer inlichtingen bezorgen over een van de hierboven vermelde molens? Met dank op voorhand. 

______________________________________

* Het betreft hier wellicht Rogier Filip Van der Gracht, baron de Rommerswael, die getrouwd was met Maria Catharina Van Varich. Hij kocht in Mechelen een groot huis dat nu nog bestaat en gelegen is in de Goswin de Stassartstraat.

VOOROUDERS KEMELS, MOLENAARS IN PELLENBERG


Het was geen toeval dat mijn Kerkomse betovergrootvader Jan Baptist Kemels (1811-1892; zie de voorgaande berichten) van beroep molenaar was. Zijn voorvaders aan vaderskant waren dat al generaties lang; de stiel vroeg om kunde en wellicht ook om financiële middelen.

Voor de ouders van Jan Baptist moeten we naar Pellenberg en Linden. Hij werd op 29 januari 1811 te Linden geboren als oudste kind van Philippus Lambertus Kemels en Elisabetha Oliviers die er het jaar voordien getrouwd waren. Elisabeths ouders woonden in Linden (zie een van de volgende berichten), die van Philippus Lambertus in Pellenberg*.
Het huwelijk Kemels-Oliviers was van korte duur. In 1814, toen zijn zoon amper zes was, overleed Philippus Lambertus op 26-jarige leeftijd; hij was toen molenaar in Pellenberg (zie hierover meer bij de gegevens over zijn ouders hieronder).


Data gezin Kemels-Oliviers

Ouders
Philippus Lambertus Kemels (roepnaam wellicht Philippus)
° Pellenberg, 8 augustus 1787; peter Lambertus Kemels uit Pellenberg, meter Anna Wouters uit Tielen
† Pellenberg, 1 april 1814
x Linden, 8 mei 1810 (getuigen Joannes Baptista Kemels en Jacobus Silvester Oliviers) 
met
Eliz/sabetha Oliviers

° Linden, 18 maart 1781, dochter van Michael en Joanna Catharina Kiesecoms; peter Petrus Oliviers in naam van Guil. Kiesecums uit Tielt, meter Elizabetha Oliviers uit Linden
† Lubbeek, 24 september 1874 (in woonhuis van zoon ‘gestaan kort aan de Plaats’)

Kinderen
Joannes Baptista Kemels (voorouder)
° Linden, 29 januari 1811 (geen doopakte beschikbaar) 
† Kerkom, 3 januari 1892
x Kerkom, 30 oktober 1833, met Maria Josephina Vanparys (1807-1880)

Marie Elisabeth Kemels
° Pellenberg, 2 januari 1813
+ Leuven, 21 december 1887
x Leuven, 27 april 1843 met Louis (Ludovicus) Vollen, °Vissenaken Sint-Pieter, 30 maart 1811, zoon van Guilielmus en Maria Catharina Janssens; het echtpaar had een handelszaak in de Diestsestraat in Leuven en kreeg twee kinderen geboren in 1847-1849.  

Elisabeth Kemels
° Pellenberg, 14 december 1814
† Pellenberg, 14 december 1814, 5 uur ’s morgens, 3 uur oud

Weduwe Elisabeth Oliviers baarde haar derde kind, dat na de geboorte overleed, dus meer dan acht maanden na de dood van haar man. Zij hertrouwde nog tweemaal: in 1815 met Judocus Grammet (van wie twee kinderen geboren in Pellenberg 1816-1818**) en in 1821 met Petrus Van Hacht (van wie drie kinderen geboren in Lubbeek 1822-1826). Met haar tweede man, die nog een tijdje mee in de Pellenbergse molen had gewerkt, verhuisde Elisabeth naar Lubbeek. Zij was er, ook samen met haar derde man, in de buurt van de kerk in de landbouw actief. Van daaruit trouwde zoon Jan Baptist Kemels in Kerkom de weduwe van de Bijvoordemolenaar.

Huwelijk Philippus Lambertus Kemels en Elisabetha Oliviers, Linden 8 mei 1810 (3).JPG
Huwelijksakte Kemels-Oliviers, parochieregister Linden 1810

Philippus Lambertus Kemels was een zoon uit het Pellenbergse molenaarsgezin van Joannes Baptista Kemels en Maria Elisabeth De Kepper. Hij was het jongste van de elf kinderen die geboren werden tussen 1768 en 1787.
Kemels en De Kepper woonden als jonge paar enige tijd in Tielen, maar in 1769 al kochten zij in Pellenberg de Gasthuismolen van de Leuvense gasthuiszusters (Sint-Elisabeth/Sint-Pietersziekenhuis) – uit notarisakten van de provincie Antwerpen blijkt dat de familie niet onvermogend was. Maar liefst vier van hun zonen en ook kleinzonen waren er molenaars: meer dan een eeuw waren deze Kemelsen de molenaars van Pellenberg. Over de geschiedenis van hun windmolen lees je meer in een van de volgende berichten.


Data gezin Kemels-De Kepper
Ouders

Joannes Baptista Kemels
° (doopsel) Wezemaal, 25 mei 1744, zoon van Lambertus en Anna Maria Wouters; peter Joannes Baptista Wouters, meter Elisabet (sic) de Wijgaert
† Pellenberg, 10 oktober 1814 (molenaar, weduwnaar)

Maria Elisabeth De Kepper
° (doopsel) Herenthout, 17 oktober 1742, dochter van Gomarus en Elisabeth Dens; peter Gomarus De Kepper, meter Anna Maria Dens

Kinderen
Anna Digna Kemels (ook Anna Dimphna)
° Pellenberg, 22 november 1768; peter Gaspar Van Wauterloe, meter Anna Wauters
† Bierbeek, 13 februari 1832

x Pellenberg, 21 april 1789, met Guilielmus Wauteleers (°Bierbeek 1740 – †Bierbeek 10 april 1816); landbouwers in Bierbeek

Joannes Baptista Kemels
° (doopsel) Pellenberg, 12 oktober 1770; peter Joannes Baptista Peeters, meter Anna Catharina Boogaerts
† Pellenberg, 1 augustus 1793 (ongehuwd)

Maria Catharina Kemels
° (doopsel) Pellenberg, 21 oktober 1772; peter Joannes Baptista Dewils, meter Maria Catharina Van Oversteijns
† Pellenberg, 5 december 1772

Lambertus Kemels
° (en doopsel) Pellenberg, 4 november 1773; peter Franciscus Peeters in naam van Lambertus Kemels, meter Catharina Van Goethem
x Lubbeek, 3 augustus 1802 – Lambert was toen molenaar in Pellenberg – met Petronilla Nijs, °Lubbeek 12 januari 1778, dochter van Joannes Georgius Nijs (kleinzoon van Herendaelpachter en voorouder Henricus Wera) en van Maria Catharina De Raeymacker/De Raijmakers

Guilielmus Henricus Kemels
° (doopsel) Pellenberg, 25 februari 1776; peter Guilielmus Henricus Boogaerts, meter Susanna Maria Kemels
† Pellenberg, 22 september 1854 (zonder beroep; aangegeven door zoon Joannes Franciscus Kemels, molenaar in Pellenberg)***
x Pellenberg, 30 juli 1806 met Anna Maria Achten/Hachten/Van Acht, °Leuven St.-Michiel 5 oktober 1780, dochter van Joannes Baptist Achten (°ca. 1745 Zichem) en Catharina Mathuv/wis (°ca. 1750 Leuven), †Pellenberg 12 januari 1864
Tussen 1808 en 1820 kreeg het echtpaar Kemels-Achten zes kinderen waarvan de eerste vijf in Kortrijk-Dutsel werden geboren. Vader Guilielmus was daar immers molenaar (windmolen op het Molenveld) vooraleer hij zijn vader in Pellenberg opvolgde. De jongste zoon Petrus Albertus, in 1820 in Pellenberg geboren, werd priester. Diens oudere broer Joannes Franciscus (°1811) volgde later zijn vader op als eigenaar-molenaar van de Pellenbergse Gasthuismolen.

Petrus Kemels
° (en doopsel) Pellenberg, 8 januari 1778; peter Guilielmus Meeus in naam van Petrus Wouters, meter Maria Catharina De Bon
† Pellenberg, 7 oktober 1779

Petrus Guilielmus Kemels
° (en doopsel) Pellenberg, 23 februari 1780; peter Guillielmus Mues, meter Anna Catharina De Bon
† Pellenberg, 24 mei 1810 (29 jaar, ongehuwd, molenaar; aangever Philippus Lambertus Kemels, molenaar)

Elisabeth(a) Kemels
° (en doopsel) Pellenberg, 13 november 1781 (tweeling); peter Joannes Baptista Peeters, meter Elisabeth Wera wonende in Lubbeek
† Linden, 4 juni 1858

x Pellenberg, 1 april 1807 met Joannes Bogaerts, weduwnaar van Maria Magdalena Peeters, wonende in Linden, landbouwer, °Sint-Joris-Weert 17 februari 1749, zoon van Petrus en Joanna Coppens, †Linden 23 april 1808; één kind geboren te Linden in 1807
xx Linden, 2 augustus 1809 met Henricus/Hendricus/Hendericus Sliepers/Slepers, °Lubbeek 5 maart 1779, zoon van Joannes en Maria Elizabetha Van Weddingen die trouwden te Lubbeek op 05-10-1773, †Linden 29 september 1845; Henricus was landbouwer, het paar kreeg vier kinderen geboren in Linden tussen 1815 en 1824.

Joannes Franciscus Kemels
° (en doopsel) Pellenberg, 13 november 1781 (tweeling); peter Franciscus De Bon, meter Magdalena Struijf
In 1815 en 1825 vinden we hem terug in Leuven; hij was er meelverkoper.

10 Joannes Henricus Kemels
° (en doopsel) Pellenberg, 2 september 1784; peter Joannes Baptista Kemels, meter Anna Digna Kemels
† Pellenberg, 20 september 1794

11 Philippus Lambertus Kemels (voorouder)
° Pellenberg, 8 augustus 1787; peter Lambertus Kemels uit Pellenberg, meter Anna Wouters uit Tielen
† Pellenberg, 1 april 1814 (molenaar)
x Linden, 8 mei 1810 met Elisabetha Oliviers


In de bevolkingstelling van het jaar IV (1796) van Pellenberg vinden we het gezin van J.B. Kemels onder nr. 130 tot 134; zij woonden toen op de Ganzendries:

130 Jan Baptist Keemels, 51 jaar, molenaar, sinds 28 jaar in de gemeente
131 Zijn vrouw Marie Keuppens, 53 jaar, sinds 28 jaar in de gemeente
132 Peeter Kemels, 15 j. (= Petrus Guilelmus, °23 februari 1780)
133 Francis Kemels, 13 j. (= Joannes Franciscus, °13 november 1781)
134 Elisabeth Kemels, 13 jaar (= Elisabeth, °13 november 1781)
plus 1 kind onder de 12 jaar (= voorouder Philippus Lambertus, °8 augustus 1787)

De Gasthuismolen van Pellenberg
waar de familie Kemels een eeuw lang de wieken deed draaien. 

(fotocollectie Kris Scheys, Heemkundige Kring Libbeke)
Oude Gasthuismolen.jpg

 

In een volgend bericht vinden we de nog oudere Kemelsen terug in de huidige provincie Antwerpen. Zij waren er als molenaars in meerdere dorpen actief. De bovenvermelde, en ook andere, genealogische gegevens over de familie Kemels vind je ook op http://gw2.geneanet.org/julens?lang=nl&m=N&v=KEMELS.

_____________________________________
* Blijkbaar woonden er ook in vroegere tijden al mensen met de naam ‘Kemels’ in Pellenberg. Een zekere Elisabetha Kemels, getrouwd met Petrus Schermers, kreeg er immers tussen 1647 en 1653 vijf kinderen.

** Dochter Marie-Thérèse Grammet huwde in 1847 David Willio. We kwamen hem vroeger al tegen toen hij als onderwijzer in Kerkom onderdak vond op de kasteelboerderij aldaar bij mijn overgrootvader Ludovicus Wera. 
*** In zijn werk van 1880 vermeldt Adolphe Everaerts het houten grafkruis van Guilielmus als een van de opvallende monumenten van het toenmalige Pellenbergse kerkhof (Recueil de tombes et épitaphes à Louvain et dans ses environs, dl. 2: Environs, p. 455, nr. 1202).

 

 

DE BIJVOORDEMOLEN OP DE VELP IN KERKOM

Sinds de jaren 1970 wordt de graanmolen van Bijvoorde(n), destijds ook de Molen Kemels genoemd, niet meer uitgebaat. Het vrij grote bakstenen molenhuis met apparatuur staat er nog, daar aan de Kumtichsestraat.

 

Bijvoordemolen 2013 (5).JPG

Bijvoordemolen 2013 (1).JPG


Reeds in de veertiende eeuw werd de Bijvoordemolen vermeld in het cijnsboek van de hertogen van Brabant. Hij lag op de Velp(e) nabij twee ‘voorden’ of doorwaadbare plaatsen – vandaar de naam ‘Bijvoorden’ (zie P. Kempeneers). De Velp ontspringt in Opvelp en mondt in Zelk (Halen) in de Demer uit. Naast onze ‘Overste Molen’ (op perceel B 134) bestond er toen ook de ‘Nederste’ of ‘Onderste Molen’, een kleine kilometer verder stroomafwaarts op de Velp (vermoedelijk op perceel B 457). Deze laatste molen, ook banmolen genoemd, brandde in 1634 af en werd niet heropgebouwd.

Zoals grote boerderijen waren ook molens meestal in het bezit van vermogende mensen of instellingen, vaak van buiten het dorp. Ook voor de Bijvoordemolen was dat het geval, met een lange geschiedenis van elkaar opvolgende eigenaars. We vernoemen hier enkele van hen. In de veertiende eeuw waren er bijvoorbeeld Jan van Opheem, bezitter van een belangrijk domein in Anderlecht, en zijn broer Frans. In de eerste helft van de vijftiende eeuw* werd de Leuvenaar Jan des Witten of Switten (de Witte) eigenaar; hij kocht ook het Hof van Kerkom. Bij het begin van de zestiende eeuw kwam het goed in handen van het Tiense nonnenklooster van Kabbeek. Tijdens de godsdiensttroebelen in de tweede helft van die eeuw werd de molen in beslag genomen maar later teruggegeven aan de erfgenamen van Laureys van Aerlem of Arlem, die in Alken woonde. In de zeventiende eeuw zien we als eigenaars de broers jonkers Van Pulle van Leuven en de Vanden Berghes uit Tienen; beide families waren betrokken in het bestuur van hun stad. Blijkbaar waren sinds de eerste helft van de vijtiende eeuw de eigenaars van het Hof van Kerkom (later ook ‘Kasteel’ genoemd) ook (meestal) in het bezit van de Bijvoordemolen. Deze personen of families gebruikten het Hof als ‘landhuis’, zo schrijft de latere bewoner Edouard Martens in zijn geschiedenis van de parochie Kerkom.

 

Ferraris, Bijvoorde-Velp (boek).JPG
Op de Ferrariskaart (1777) zie je de Velp in Bijvoorde van west naar oost stromen.
Links op de kaart de molen (‘moulin de Kerckhem’),
langs de huidige Bijvoordestraat de boerderijen
van Jan Swinnen en Jacobus Vanwelden.


Niet de eigenaars maar vaklui waren inmiddels als molenaars actief: in 1680 Corneel Coenegras, in 1693 Nicolaas van Goethem, in 1707 Peter Brusselmans, in 1722 Guilliam Caes.

Rond 1731 verkocht de familie Landeloos**, verwant aan de Van den Berghes, de molen aan Cornelis Radoux. Hij was de eerste molenaar die het goed in eigendom verwierf. Corneel was schepen van Kerkom van 1747 tot 1769. In 1771 werd Lucas Geens, opgegroeid in Roosbeek en getrouwd met Corneels dochter Maria Helena, de nieuwe eigenaar-molenaar. Ook hij was schepen, vanaf 1794. Na zijn dood in 1808 kwam het goed in handen van zijn zoon Arnold Geens. Hij was molenaar in Neerlinter (in de wijk die in 1911 Drieslinter werd) en liet de Bijvoordemolen exploiteren door zijn broer Corneel en daarna door diens zoon Hendrik.
Na het vroegtijdige overlijden van deze laatste huwde zijn weduwe in 1833 Jan-Baptist Kemels, afkomstig van de Pellenbergse molenaarsfamilie (mijn betovergrootvader). De echtgenoten Kemels-Vanparys verwierven op 15 september 1857 de molen van erfgenamen van Arnold Geens. In 1891 schonk Kemels, wiens echtgenote overleden was, de molen en de bijhorende gronden, voor een totale oppervlakte van 1 ha 60 a 90 ca, aan zijn zoon molenaar Felix.
In 1910 verkocht deze Felix Kemels op zijn beurt de molen aan zijn schoonbroer Frans Vankelecom-Verbeylen. Frans verongelukte in de molen in oktober 1921 en in maart 1922 werd de molen verkocht aan Josephus Marcelinus Decupere (°Binkom 1890),  die trouwde met Maria Alpfonsina Van Kelecom (°Glabbeek 1895). Hun dochter Maria Decupere (1926-1994) huwde met Engelbertus Mottie (1924-2000); zij waren de laatste molenaars aan de Velp.

 
Popp, Kerkom 9, Bijvoorde.JPG
De Bijvoordemolen op de Velp langs de ‘Grote Molenweg’
op de Poppkaart uit de jaren 1860 (naar het oosten georiënteerd)


——————————————————–

* In 1510 kreeg eigenaar Peeter vander Hoeven de toestemming om een ark of sluis aan te leggen om zijn vijvers met water te vullen. Ook mocht hij een brug over de Velp bouwen.
** Eén van de mede-eigenaars Landeloos was priester Jan-Frans Landeloos, geboren in 1665, deken van het kapittel van Tienen, die in 1705 directeur werd van het Van Dale-College te Leuven en er overleed op 6 juli 1742. Jeanne-Catherine Landeloos, dochter van Henri-Germain Landeloos, kreeg in 1773 het Hof van Kerkom volledig in handen.


Geraadpleegde werken

– E. Martens, ‘Monographie de la paroisse de Kerkom (Brabant), Deuxième partie. Histoire civile et sociale’, in: Hagelandse Gedenkschriften, 1913, jg. 7, p. 81-83. De onderstaande studies baseren zich voor de Bijvoordemolen tijdens het ancien régime grotendeels op het werk van Martens.
– V. Brams, ‘Geschiedenis van Boutersem. Kerkom’, in: Velpeleven, 1989, jg. 16, nr. 1, p. 17-18 en 1992, jg. 19, nr. 1, p. 16, 24 en 18.
– ‘De molens van Vlaams-Brabant’, in: Velpeleven, 2005, jg. 32, nr. 3, p. 51.
– V. Brams, ‘Burgerlijk beleid te Kerkom’, in Velpeleven, 2007, jg. 34, nr. 1, p. 28.
– R. Geysens, ‘Molens: water- en windmolens van Boutersem’, in: Velpeleven, 2011, jg.38, nr. 4, p. 147-149.
– J. Decupere (Heverlee), De molen aan de Velp, getypte tekst.
– P. Kempeneers, Kerkom. Plaatsnamen en hun geschiedenis, Tienen, 2012, p. 97-99.
http://www.molenechos.org/molen.php?AdvSearch=979.
http://cortbeke.skynetblogs.be, berichten van 03-01-2007, 31-01-2007 en 03-08-2007, nu te vinden op https://cortbeke.blog.

 

GRAVEN KINDEREN KEMELS-VANPARYS

Van de kinderen van het Kerkomse molenaarsgezin Kemels-Vanparys (zie vorig bericht) vond ik twee graven terug, de graven van twee molenaars.

Op het kerkhof van Kerkom, aan de zuidzijde van de kerk, bevindt zich het graf van Felix Kemels (1841-1918) en zijn vrouw Philomena Van Kelekom (1860-1948). Felix volgde zijn vader Jan-Baptist op als molenaar in het Kerkomse Bijvoorde. Zijn vrouw stamde uit het gezin Patricius Van Kelecom-Fets uit Kumtich.

Graf Kemels- Van Kelecom, Kerkom, aan de zuidzijde van de ke.JPG

Graf Kemels-Van Kelecom te Kerkom.JPG

In Vissenaken St.-Maarten bevindt zich het graf van Jozef Kemels (1852-1925) en zijn vrouw Amelia Lambrechts (1863-1918). Zij waren de eigenaar-molenaars van de Molen Van Dalem gelegen op de Velp. Jozef liet na het overlijden van zijn vrouw in 1918 het grafmonument oprichten aan de oostkant van de kerk tegen de gevel van het koor. Later werden ook hijzelf en zijn zoon Oscar er begraven.

Graf Kemels-Lambrechts in Vissenaken St.-Martens aan de koor.JPG

Graf Kemels-Lambrechts Vissenaken St.-Martens (3).JPG


Ter info

De Dalemse Molen aan de Velp in Vissenaken

Kopie van Dalemse Molen Vissenaken 2012 (1).JPG

 

HET KERKOMSE MOLENAARSGEZIN KEMELS-VANPARYS

 

IMG_0287.JPG
De Kerkomse molengebouwen aan de Velp onderaan op deze kaart uit de ‘Atlas der buurtwegen’ van 1845. Naar het oosten toe loopt de huidige Bijvoordestraat.


Aan de Velp in het Kerkomse gehucht Bijvoorde(n) langs de Grote Molenweg (nu Kumtichsestraat nr. 110) staat er al van in de middeleeuwen een molen (zie een volgend bericht). Daar huwde Jan Baptist Kemels, de zoon van de molenaar van Pellenberg, de jonge weduwe van molenaar Henricus Geens. Het was het begin van een groot gezin, en van een economisch succesverhaal.


Ouders
(mijn betovergrootouders langs moederskant)

Joannes Baptista Kemels
° Linden, 29 januari 1811, zoon van Philippus Lambertus en Elisabeth Oliviers, respectievelijk geboren in Pellenberg en Linden
† Kerkom, 3 januari 1892 (zie bidprentje hieronder)

Maria Josephina Vanparys (ook Vanparijs/Van Parijs)
° Binkom, 18 februari 1807, natuurlijke dochter van Anna Joanna Vanparys/Vanparijs (°Binkom 29 februari 1780 – †Kerkom 2 juli 1832); Maria Josephina huwde op 9 april 1828 in Binkom met molenaar Henricus Geens (°Kumtich 17 maart 1801 – †Kerkom 29 januari 1830, zoon van Cornelis en Barbara Van Weddingen) en had van hem één kind, dat amper 1 jaar werd: Cornelius (°Kerkom 13 februari 1829 – †Kerkom 10 maart 1830).
† Kerkom, 26 januari 1880

Jan Baptist en Maria Josephina huwden in Kerkom op 30 oktober 1833.
Volgens de doopakte van zijn oudste dochter was Jan Baptist afkomstig uit Lubbeek. Daar woonde zijn moeder Elisabeth Oliviers met haar derde man, Petrus Van Hacht.

 

Onder de huwelijksakte plaatsten onder meer moeder Elisabeth Oliviers en het bruidspaar Maria Josephina Van Parys en Jan Baptist Kemels hun handtekening.
Huwelijk J.B. Kemels, met handt. E. Oliviers.JPG

 

Als molenaar, de belangrijkste ‘industrieel’ van het dorp, werd vader Jan Baptist bijgestaan door vrouw, kinderen en inwonende knechten en meiden. Zij exploiteerden ook een boerderij. De werkzaamheden waren lonend: Kemels kocht in 1857 de molen* die hij verbouwde en was in de periode 1860-1870 met 11 ha de belangrijkste privégrondeigenaar van Kerkom die zelf in het dorp woonde**.
Het valt dus niet te verbazen dat de molenaar ook in het gemeentebestuur actief was, als schepen vanaf de verkiezingen van oktober 1842 tot december 1866***; hij ‘diende’ dus ook een tijd onder het burgemeesterschap van zijn schoonzoon Louis Wera.
Zoon Felix volgde zijn vader op als molenaar. In het bevolkingsregister van 1880/1881 staat hij met dit beroep al vermeld, zijn vader wordt dan als landbouwer genoemd. De jongere zoon Jozef werd molenaar in Vissenaken.
Voor meer info over de acht kinderen Kemels, met lief en leed, zie hieronder.

Kinderen

Joannes Franciscus Kemels
° Kerkom, 9 januari 1835; doopsel 10 januari, peter Arnoldus Geens, meter Elisabeth Oliviers
Verbleef van mei 1866 tot augustus of oktober 1868 in Bunsbeek waar hij woonde en werkte in de molen van de Pamelenstraat uitgebaat door Agatha Van Parijs, weduwe van Felix Fil(l)et; daarna woonde hij terug bij zijn ouders (bevolkingsregisters Kerkom en Bunsbeek 1857 en 1867).
† Vertrijk, 5 maart 1877 (42 jaar, ongehuwd, landbouwer, wonende in Kerkom; Frans pleegde zelfmoord, zo vertelt het parochieregister van Kerkom) 
Was de peter van Arthur Wera (mijn grootvader).

Maria Justina Kemels (mijn overgrootmoeder)
° Kerkom, 15 maart 1837; doopsel dezelfde dag, peter Petrus Van Hacht, meter Maria Elisabeth Vangramberen
Verbleef van juni 1860 tot maart 1863 in Leuven, was er ‘winkeldochter’; daarna woonde ze terug bij haar ouders (bevolkingsregisters Kerkom 1857 en 1867).
† Kerkom, 27 november 1920
x Kerkom, 25 juni 1863, met Ludovicus Guilielmus Wera (°Kerkom 29 mei 1832 – †Kerkom 1 april 1909; pachter op de kasteelhoeve en burgemeester); zie bericht van 09-04-2010.

Emerentiana Kemels
° Kerkom, 27 februari 1839; doopsel dezelfde dag, peter Petrus Vangramberen, meter Maria Elisabetha Kemels
† Lubbeek, 9 oktober 1913
x Kerkom, 24 september 1872 met landbouwer Josephus Romanus Decupere (°Binkom 6 augustus 1833 – †Lubbeek 3 april 1910), zoon van Petrus Franciscus Decupere en Anna Elisabeth Geens; zes kinderen geboren in Lubbeek tussen 1873 en 1884
In de bevolkingsregisters staan Decupere en zijn vrouw opgetekend als landbouwers in Heurbeek, een wijk van Lubbeek.

Joannes Felix Kemels (zie ook volgend bericht)
° Kerkom, 21 mei 1841; doopsel 22 mei, peter Joannes Baptista Vanparys, meter Maria Tresia (sic) Grammet
† Kerkom, 18 februari 1918
x Kerkom, 27 februari 1897 met Philomena Van Kelecom (°Kumtich 15 november 1860 – †Kerkom 22 oktober 1948), dochter van Petrus Patricius Van Kelecom en Maria Helena Fets (zie bericht van 03-01-2007); geen kinderen

Felix volgde zijn vader als molenaar in de Velpemolen op. Bevolkingsregister 1901: Echtpaar Kemels-Van Kelecom woonde in Bijvoorde 28; hij was ‘molenaar meelverkoper’, zij ‘landbouwster’; broer Victor Kemels (‘landbouwer en uitbater eener zandkuil’) woonde bij hen in.
Victor werd in juni 1910 als ‘maalder’ opgevolgd door zijn schoonbroer Frans Van Kelecom (°Kumtich 12 juni 1870).
Bevolkingsregister 1910/1911: Victor (‘rentenier’) en Philomena woonden toen in Malendries, Dries 21 (in de huidige Kerkstraat nr. 7).

Maria Leonia Kemels (zie foto hieronder)
° Kerkom, 4 november 1843; doopsel 5 november, peter Bartholomeus Grammet, meter Maria Virginia Vangramberen
† Lubbeek, 13 mei 1924
x Kerkom, 14 januari 1869 met Augustinus Tambeur (brouwer in Lubbeek, °St.-Joris-Winge 2 april 1834 – †Lubbeek 10 maart 1875), zoon van Petrus Franciscus Tambeur en Maria Josepha Schrevens; vier kinderen (dochters) geboren in Lubbeek tussen 1870 en 1874, van wie er twee trouwden met Wera’s uit Binkom.
xx Lubbeek, 12 september 1878 met Linus Van Hellemont/Van Helmont (°Lubbeek 10 februari 1841 – †Lubbeek 24 augustus 1904), zoon van Joannes Franciscus en Anna Maria Edens; ook Linus werd brouwer; drie kinderen geboren in Lubbeek tussen 1879 en 1882: Leonia kreeg dus zeven kinderen.
Zowel met haar eerste als met haar tweede echtgenoot woonde Leonia op de Plaats in Lubbeek.

Mathilda Kemels
° Kerkom, 19 mei 1846; parochieregister: 18 mei geboorte en doopsel, peter Petrus Franciscus Wera, meter Petronella Van Hacht
† Lier, 19 september 1886
Mathilde werd, met de naam Josephina, kloosterzuster in Lier bij de gasthuiszusters-augustinessen: intrede 16-09-1867 – professie 11-08-1869. In januari-februari werd ze in Kerkom uitgeschreven en in Lier ingeschreven, waar ze eerst woonde in het oude St.-Elisabethziekenhuis (Berlaarstraat 28), daarna in het nieuwe St.-Elisabethziekenhuis (Mechelsestraat 58).****

Victor Kemels
° Kerkom, 24 september 1848; doopsel 25 september, peter Joannes Franciscus Van Hacht uit Lubbeek, meter Maria Catharina Wera uit Butsel
† Kerkom, 10 juni 1911, ongehuwd
Volgens het bevolkingsregister van 1901 woonde hij bij zijn broer Felix, de molenaar. Hij staat opgetekend als ‘landbouwer en uitbater van eener zandkuil’.
Volgens het bevolkingsregister van 1910/1911 woonde hij in dat jaar, ongehuwd, samen met zijn zus weduwe Justina Kemels, die als ‘hoofd’ staat ingeschreven. Hij was toen rentenier.

Joannes Josephus Kemels (zie ook volgend bericht)
° Kerkom, 10 juli 1852; doopsel 11 juli, peter Joannes Josephus Van Hacht uit Lubbeek, meter Justina Kemels uit Kerkom
† Vissenaken, 27 februari 1925
x Kerkom, 22 mei 1886 met Maria Petronella Amelia Lambrechts (°Kerkom 1 mei 1863 – †Vissenaken 5 november 1918), dochter van Petrus Lambrechts en Maria Catharina Wouters; vier kinderen geboren in Kerkom/Vissenaken tussen 1886 en 1893
Jozef was molenaar in Vissenaken. Op 19 oktober 1886 kocht het echtpaar Kemels-Lambrechts er de Dalemse Molen van Clement Polus-Pardon (bron: http://www.molenechos.be). Zijn nakomelingen zijn in die Velpemolen tot vandaag actief.

 

————————————————————————————
Maria Leonia Kemels.jpg
Maria Leonia Kemels, 1843-1924
(fotocollectie Luc Van Hellemont, Lubbeek)

 

Kemels 2 - kopie.jpg
Bidprentje Joanna Baptista Kemels, 1811-1892
(fotocollectie Luc Vanhellemont, Lubbeek)

—————————————————————————————
* Het echtpaar Kemels-Vanparys kocht het molengebouw met bijhorende gronden van erfgenamen van molenaar Arnold Geens van Neerlinter (later werd dat Drieslinter). De Geensen vonden we in verschillende Hagelandse gemeenten als molenaars terug, tot in Hoegaarden. Van de Binkomse molenaar Geens stam ik af langs vaderszijde.

∗∗ L. Vanhove, De eigendomsstruktuur in Kerkom in de tweede helft van de 19e eeuw, in: Oost-Brabant, 1981, jg. 18, nr. 4, p. 218-226.

∗∗∗ V. Brams, Burgerlijk beleid in Kerkom. Vanaf de Belgische onafhankelijkheid, in: Velpeleven, jg. 2007, nr. 4, p.148.

∗∗∗∗ Info ook van de stad Lier en uit K. Suenens en A. De Staercke, Eén van hart en één van ziel. Geschiedenis van de gasthuiszusters-augustinessen van Lier 1130-2005, Lier-Leuven, 2005, p. 498.

KEMELS EN OLIVIERS IN KERKOM, PELLENBERG, LINDEN …


Een half jaar bleef het stil op deze blog. Een wat te langdurige ziekte, verder archiefonderzoek nu en dan en andere beslommeringen gingen met tijd lopen. Genealogisch onderzoek … soms vind ik het ‘leuk’, op andere momenten vraag ik me af met wat ik eigenlijk bezig ben. Toch zette ik ondertussen enkele verdere stappen.
De voorbije jaren gaf deze blog eerst de stam Fets de meeste aandacht, nadien de Wera’s. Nu volgen we enkele vrouwelijke lijnen binnen deze families. Zo zijn er in de Wera-stam de Kemels, van wie ik vermoed dat de naam afkomstig is van de oude benaming van een huis.
 
Veertig jaar geleden kwam ik samen mijn vrouw en kinderen in Linden wonen. Linden, een klein Hagelands dorp waar een plaatselijke graaf grote stukken grond verkavelde en dat nu deel uitmaakt van Lubbeek, was me vreemd. Nu ontdekte ik dat ook daar ooit voorouders van me woonden, op een plaats waar ik al jaren al wandelend of fietsend voorbijkom.
Een zekere Michiel Oliviers, gedoopt in Leuven St.-Michiel, woonde er in de tweede helft van de achttiende eeuw op het Plein, gelegen aan de Kortrijkstraat en de toenmalige Kerkstraat (nu Nachtegalenstraat), op de grens met Vlierbeek. Michiel was landbouwer en dat ging hem blijkbaar financieel niet slecht af, wat niet ongewoon was voor die achttiende eeuw. Ook was hij schepen van het dorp, en misschien ook een tijd meier. Wellicht was hij het die, op de hoek van de Kortrijk- en de Nachtegalenstraat, een van de oudste nog bestaande huizen van Linden bouwde, ‘In Den Engel’. Daarin bevond zich destijds ook de privéschool waarin Michiels zoon Norbertus les gaf; Linden had tot de jaren 1860 immers geen gemeenteschool.

Elisabeth Oliviers, Michiels dochter, trouwde met een Kemels uit Pellenberg. Zij waren de molenaars van dat naburige dorp. Hun zoon Joannes Baptista Kemels trouwde in Kerkom de weduwe van molenaar Henricus Geens. Hij bouwde de eeuwenoude molen aan de Velp in Bijvoorde met succes uit. De oudste dochter van het grote molenaarsgezin, Justina, trouwde met Guilielmus Ludovicus Wera, mijn overgrootvader langs moederskant en, inderdaad, de man die meer dan vijftig jaar burgemeester van Kerkom was.

In het volgende bericht staan we stil bij het gezin van mijn Kerkomse betovergrootouders Kemels-Vanparys.

Ondertussen alleszins mijn beste wensen voor 2013: voldoende momenten van innerlijke rust en geluk!

Velpemolen Kerkom (2).JPG
Het vroegere molengebouw aan de Velp in Kerkom, destijds ook de Molen-Kemels genoemd