Mijn kinderjaren in Kerkom (9)

Het jaar 1962

Het schooljaar 1961-1962 is dat van mijn retorica. De veertiendaagse Italiëreis tijdens de paasvakantie, geleid door klastitularis E.H. Corbeels (‘Kraai’), is een geweldige ervaring. Het is mijn eerste grote reis, die een andere, prachtige wereld voor me opent: Florence, Rome, Napels … zuiderse landschappen in een voor mij ongekende lentekleurenpracht … op paasdag de pauselijke zegen ‘Urbi et Orbi’ van Johannes XXIII … De Grieks-Latijnse leerinhouden, die bij mij te veel als louter leerstof overkwamen, winnen aan ‘echtheid’, ik voel de historische werkelijkheid ervan beter aan.

Ondanks de Romereis verlaat ik op vrijdag 29 juni 1962 het college met een gevoel van opluchting, en dat na de proclamatie in de stadsfeestzaal voorgezeten door een kerkelijke hoogwaardigheidsbekleder. Ook al hadden we verschillende goede (priester-)leraars, ieder met zijn eigen talenten en inzet, en al behaalde ik mooie resultaten, echt aangenaam is de school me nooit geweest: te grote nadruk op tucht; te vervelend de dagelijkse dreiging van overhoringen (‘neem eens een half blaadje papier’); weinig activiteiten die het lessenpatroon doorbraken; iedereen met een onveranderlijk imago in de ogen van medeleerlingen en leerkrachten; te veel leerlingen die, zonder extra hulp, een ‘buis’ kregen.
Ik besef dat dit beeld van mijn oude school te zwart is, het was een andere tijd, ook in het onderwijs. En in Leuven bleek dat het college me de gepaste voorbereiding had gegeven op het toenmalige hoger onderwijs. In gesprekken met oud-collegeleerlingen valt het me wel op dat zij die al in de jaren vijftig afstudeerden veel positiever over hun schooltijd denken dan mijn generatie. Was het traditionele college rond 1960 niet meer afgestemd op de veranderde jeugd en tijd? Hierbij denk ik onder andere aan de autoritaire bevoogding en de inhoudelijke afwezigheid van een confrontatie met eigentijdse vragen en problemen. Mijn persoonlijke ervaringen bepaalden alleszins in sterke mate hoe ik enkele jaren later zelf voor de klas stond en in de school actief was. Hopelijk bracht het vruchten voort.

Een mogelijke priesterroeping raakte de laatste jaren van mijn secundair onderwijs geleidelijk op de achtergrond. Kreeg ze te weinig ondersteuning? Onze priester-leraars brengen dit thema wel algemeen ter sprake, maar niet tegenover mij persoonlijk. Het bekende ‘Kom eens naar mijn kamer’ is blijkbaar niet voor mij weggelegd, zelfs niet voor spiritueel advies. Tijdens de ‘roepingsretraite’ in Tongerlo doet de pater – hij dus wel – een uiterste poging om me toch nog in de richting van het priesterschap te duwen. In zijn witte pij staat hij achter me en minutenlang klopt hij vrij hard op mijn borst (… !?), waarbij hij blijft herhalen: ‘Zeg het, zeg dat ge u geroepen voelt en erop in wilt gaan.’ Als mijn ja-woord uitblijft, verwoordt de norbertijn zijn ontgoocheling: de helft van de klas speelt of speelde met de idee van roeping, maar wellicht zal niemand intreden. Rond die tijd verliet een latere vriend van me het klooster, en dat tijdens de retraite die aan zijn priesterwijding voorafging … De jaren zestig waren aangebroken.

Ook de keuze voor het (profane) beroep van veearts, waarmee ik de boerenstand nog ergens van nut had kunnen zijn, liet ik al langer vallen; op exacte wetenschappen krijg ik onvoldoende greep. Ik zal aan de universiteit rechten studeren. Zo wordt het gedrukt op het kaartje dat de bekroning van onze collegestudies bekend maakt: ‘Jan Ulens: Stille waters, diepe gronden – komt voortaan het recht verkonden.’ Het wordt uiteindelijk evenwel moderne geschiedenis. Hieronder volgt het (droeve) verhaal ervan.

Een week voor het begin van de inschrijvingen aan de universiteit van Leuven,
op 15 september 1962, overlijdt mama onverwacht. Zij kreeg de avond voordien een zware hersenbloeding. Enkele uren nadat ze naar het universitair ziekenhuis in Leuven is gebracht, komt nonkel Gaston me zeggen dat er vermoedelijk geen hoop meer is. Op mijn knieën smeek ik wanhopig voor een miraculeuze ommekeer.
’s Morgens vroeg zijn we allen in Sint-Rafaël, waar ik mama haar laatste adem zie uitblazen (een beeld dat nog scherp in mijn geest zit). Op de gang zegt de dokter dat hij machteloos stond, en daarmee moeten we het stellen. Bij het verlaten van het ziekenhuis – een zonnige dag breekt aan – klinkt vanuit de openstaande deur van het café aan de overkant het liedje ‘Brandend zand en een verloren land, en een leven vol gevaar …’.
Op woensdag 19 september volgt de uitvaart in de H. Hartkerk in Tienen. Op het kerkhof is het geluid van de vallende aarde op de doodskist hartverscheurend; de dood is een afscheid zonder terugkeer, zo voelt het aan.
De aandacht van familie en kennissen is ons de eerste dagen een steun. Het KSA-blad huldigt ons mama als de zorgende moeder van een groot gezin, maar ook als de vrouw die aandacht had voor anderen. Tijdens de ouderdagen van jeugdkampen bijvoorbeeld – zij was zelf tot aan haar huwelijk leidster van de BJB geweest – zocht ze altijd ook de kinderen op die het zonder bezoek moesten stellen, met een tas vol snoep.
We beseffen allen dat mama altijd veel te hard heeft gewerkt, dat ze nooit om hulp vroeg en dat ze zich onvoldoende fysiek verzorgde of tijdig een arts raadpleegde.
Haar overlijden is voor ons gezin een groot drama. Zus Marijke is zes jaar, ze begon juist aan haar eerste leerjaar. Broers zitten in hun puberteitsjaren. Hoe nu verder? Tante Paula komt bij ons wonen; voorlopig, zegt ze.
Jonge mensen zijn echter onbewust in de eerste plaats begaan met wat zal komen en kunnen makkelijker verder met de wereld, ook al liet die al zijn rauwheid zien. Toen ik een maand na die vijftiende september een pyjama uit de kast nam die mama nog streek en vouwde, weende ik intens, maar het verlies kreeg snel een plaats in mijn leven, ook al was ik erdoor getekend. Ook vandaag nog vraag ik me soms af welke invloed het overlijden van mama vooral op de ontwikkeling van mijn jongere broers en zus heeft gehad.

Moderne geschiedenis wordt het dus, want mijn vader vraagt zich na de begrafenis af wie er voor ons zusje tijdens de vakanties zal zorgen en met haar zal spelen. En bovendien, als ambtenaar in Brussel meent hij te weten dat het diploma Rechten gedevalueerd is, er zijn er te veel van. Tante Beatrijs, die als kloosterzuster met vreugde lerares is, helpt me te overtuigen om een andere keuze te maken. Geschiedenis interesseert me en wat ik er later mee kan aanvangen, is me nu geen zorg; nee, aan onderwijs denk ik nog niet echt.

Ondertussen ben ik, ingeschreven voor de lichting van 1963, vrijgesteld van militaire dienst. Inderdaad, als oudste van dat zorgbehoevende grote gezin … De traditionele weg om echt man te worden ben ik dus niet gegaan, ik maakte zelfs de ‘Drie Dagen op het Klein Kasteeltje’ niet mee.

In Leuven vind ik aanvankelijk mijn medestudenten wat kinderlijk in hun manier van doen. Eigenlijk besef ik dat het niet anders dan gewone, gelukkige jongeren zijn. Het overlijden van mama heeft me ouder gemaakt en ik relativeer alles nog meer dan ik wellicht al deed. Toch voel ik me goed in Leuven, aan de universiteit en in mijn studiegebied. ‘Bevrijd van kluisters’ bloei ik open, mijn zelfvertrouwen groeit. Ik word een kleine activist, die zonder (te) groot optimisme maar uitgaand van de werkelijkheid, zich inzet voor een betere samenleving en wereld.

In 1962-1963, het eerste jaar van mijn hogere studies, mag het mooiste meisje van de suikerstad, retorica-leerlinge van het Immaculata-instituut, bloemen aanbieden aan de nieuwe Belgische koningin Fabiola ter gelegenheid van haar bezoek aan Tienen. Enkele jaren later leer ik de bewuste studente intiemer kennen; ook zij koos voor geschiedenis. Inzake koningsgezindheid werden we beiden ondertussen eerder afvalligen, en er gebeurde en veranderde nog zoveel meer. Onze Leuvense studententijd ligt vandaag immers al meer dan vijf decennia achter ons.

 

Studentenkaart KU Leuven Jan Ulens, 1962

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.