‘HET HOF TEN MALE IN KERKOM IS NIET MEER’


Begin jaren zestig werd het Kerkomse Hof ten Male, ooit ook het Hof te Cortbeke en de hoeve Fets genoemd, verlaten. Tussen struiken en bomen stond de boerderij nadien te verkommeren, een bijzonder spijtig gevolg van familiale en maatschappelijke omstandigheden. In de eerste helft van december van 2014 werden nu ook de laatste restanten afgebroken en afgevoerd. Het terrein is gereed voor landbouwuitbating.

Op deze blog werd in verschillende berichten de eeuwenlange geschiedenis van deze boerderij gelegen langs de Malendriesstraat in Kerkom, niet ver van de grens met Lubbeek, uit de doeken gedaan. Een geschiedenis die teruggaat tot de late middeleeuwen. Dit verhaal van eigenaars en bewoners, van perioden van succes en crisis is immers in grote lijnen gekend. Samen met mijn ouders en tante, mijn broers en zus bracht ik er een groot deel van mijn jeugd door, in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw, toen ook Kerkom zich nog in een andere tijd bevond. 

We laten de beelden spreken, om het (droevige) verhaal af te ronden.
(Het O.-L.-Vrouw-kapelletje bleef overeind.)

 

Afbraak ruïne Hof ten Male december 2014 (4).JPG                Afbraak ruïne Hof ten Male december 2014 (3).JPG

 

 

 

 

 

Afbraak ruïne Hof ten Male december 2014 (5).JPG                            Afbraak ruïne Hof ten Male december 2014 (6).JPG

 

 

 

 

 

Afbraak ruïne Hof ten Male december 2014 (12).JPG

Afbraak ruïne Hof ten Male december 2014 (15).JPG

 

 

 

 

 

 

8e Hof ten Male 600 dpi.jpg

Het Hof ten Male rond 1940, zoals het in de tweede helft van de 19de eeuw werd heropgebouwd als vierkantshoeve. Rechts ligt het woonhuis en de paardenstal, achteraan de schuur, grotendeels verborgen achter de bomen aan de linkerkant koeienstal, karhuis en kippenhok en vooraan varkensstal en karhuis; en rechts vooraan langs de straat het kapelletje.


Ik wens u een jaar met vele goede, gelukkige momenten.

Jan

De Ferrariskaarten, Kerkom en onze voorouders

Het Hof ten Male, Kerkom en omgeving in de jaren 1770

Kopie van Ferraris, Kerkom 1 (boek)

In ons bericht van 14-01-2007 vond je een kaart van Kerkom en het Hof ten Male uit de jaren 1840. Hierboven zie je een kaart van Kerkom – met in de noordwestelijke hoek het Hof ten Male – uit de beroemde Ferrariskaarten van 1777.
Vanaf 1771 maakten Jozef de Ferraris (1726-1814) en zijn staf opmetingen van de toenmalige Oostenrijkse (Zuidelijke) Nederlanden en het prinsbisdom Luik, ongeveer het grondgebied van het huidige België. De opdrachtgevers waren de Habsburgse keizer Jozef II en gouverneur Karel van Lotharingen. Het gigantische opzet had een militaire betekenis: het moest een hulp bieden voor soldaten die door het land moesten trekken; Ferraris was trouwens zelf een militair.
In 1777 was het werk klaar: een bundel van 275 met de hand getekende en gekleurde kaarten van 90 op 140 centimeter. Steden, dorpen, gehuchten, huizen, wegen, bruggen, bossen, akkers, weiden, boomgaarden, heggen … het kreeg er allemaal een plaats op.
Een van de drie originelen van het werk bevindt zich in de Koninklijke Bibliotheek (Albertina) in Brussel. Via internet kun je het inkijken – Kerkom bevindt zich in het vak ‘Hougarde’ (toevallig op het grensgebied van twee kaarten):
http://cff2doc.googlepages.com/ferrarisall.html
Heel recent werd ook een (verkleinde) afdruk van de map in atlasvorm uitgegeven: De grote atlas van België, Lannoo/Nationaal Geografisch Instituut/Koninklijke Bibliotheek van België, 2009, 608 p. (in China gedrukt, bijna 12 kilo zwaar).

Kopie van Ferrraris, Kerkom 2 (boek)
Het centrum van Kerkom, met de kerk en schuin ertegenover (noordwestelijk)
de toenmalige gebouwen van het kasteel en zijn boerderij

 

Waar woonden onze voorouders Fets en Wera in de jaren 1770?

Matthias Fets (°Glabbeek 1747) trouwde in 1774 te Kerkom met Joanna Swinnen. Hun eerste kind werd daar ook geboren, maar daarna vinden we hen terug in Breisem, waar in 1785 hun jongste kind en onze voorouder Lucas Fets werd geboren. Deze Lucas trok op hoge leeftijd naar het Hof ten Male in Kerkom. In de ‘Ferraristijd’ was dat hof eigendom van Pieter Roelants (1725-1779); diens vader had het in 1712 van het Leuvense Pauscollege gekocht. Later, in 1819, kwam het hof in handen van Roelants’ dochter Maria Helena en haar man Franciscus Fets, de oudere broer van onze Lucas en diens voorganger op het Hof ten Male.  

Georgius Wera (°Herendaelhof, Lubbeek 1718) woonde sinds zijn huwelijk in Neerbutsel. Zijn zoon Jacobus (°Neerbutsel 1747) verhuisde in 1781 naar Kerkom, waar hij pachter op de kasteelhoeve werd – dus vier jaar na het tot stand komen van de Ferrarismap. Op de familiegeschiedenis-Wera moet deze blog uiteraard nog verder ingaan.  

 

Kopie van Ferraris, Hof ten Male (3)
Het Hof ten Male, toen bestaande uit losstaande gebouwen,
omgeven door water, boomgaard, weiden, akkers en wat verderop bos

 

Kopie van Ferraris, Hof ten Male en Hoogbutsel (boek)
De velden tussen het Kerkomse Hof ten Male (bovenaan) en Butsel,
waarop we in de jaren 50 tijdens de uiteraard mooie zomers
met onze ‘charette’ koren sprokkelden.
Verloren tijd, verloren glorie.
    

 

Kopie van Ferraris, Kerkom en zuidelijke omgeving (boek)
Kerkom en zuidelijk omgeving (Butsel, Roosbeek, Breisem)

Pastoor Prims

Jozef Prims, pastoor van Kerkom

Pastoor Prims

Tijdens onze naoorlogse jeugdjaren kende Kerkom (Boutersem) maar één pastoor, Jozef Prims. Hij was de pastoor van de liturgische vieringen, de biecht, de processies. Bij hem deden we onze eerste en plechtige communie. Enkele keren zag ik hem met het heilig oliesel haastig door Malendries trekken. Deze priester, die als een rustige en wijze man overkwam, leefde in de grote pastorij, met de toen traditionele pastoorsmeid. Later heb ik me wel eens afgevraagd hoe pastoor Prims, die blijkbaar wat afstandelijk tegenover het dorp stond, zich gevoeld moet hebben.
Toen ik vorig jaar de trouwfoto’s van mijn ouders uit 1943 scande, zag ik pastoor Prims in de kerkelijke viering voorgaan. En opnieuw stelde ik me de vraag wie die man geweest kon zijn. In dezelfde periode stootte ik op het internet op de ‘Pastoorsmijmeringen’ van eerwaarde heer Herroelen. Emiel Herroelen, zoon de Kerkomse meester Herroelen (1), woonde tijdens zijn jeugd in de buurt van de pastorij. Hij is ook misdienaar geweest en heeft pastoor Prims meer dan twintig jaar gekend.
In de ‘Pastoorsmijmeringen’ van deze vroegere dorpsgenoot die ook priester werd, lezen we een gevoelvol verhaal over pastoor Jos Prims. “Het was alsof de parochie ondenkbaar was zonder deze priester die met stille stap en doorgezakte schouders door het dorp stapte, zijn brevier bad en eens knikte tegen de parochianen die zwijgend hun klak afnamen. Hij was karig en voorzichtig in wat hij zei en deed.”
Jos Prims was een Kempenaar, in 1894 geboren in Grobbendonk. Uiteraard deed hij in het Frans zijn secundaire en seminariestudies. Op het einde van de Eerste Wereldoorlog werd hij in Mechelen priester gewijd, niet nadat hij en zijn vriend problemen hadden gekregen met het lezen van een Vlaamse krant. Jos had gevraagd om onderpastoor te mogen worden in zijn Kempenland, maar hij werd in Brussel geplaatst. Als Vlaming werd hij ‘professor’ in het L’Institut Notre Dame de Cureghem, daarna onderpastoor in Saint-Augustin Forest, later in Molenbeek. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog – meer dan twintig jaar na zijn wijding, hij was toen 46 jaar – werd hij benoemd tot pastoor, niet in zijn verlangde Kempen, maar in het Hagelandse Kerkom. Herroelen schrijft: “Jos Prims was ondertussen ontworteld uit Grobbendonk en vervreemd van zijn familie. (…) Hij las de Libre Belgique en had uit Brussel een Franstalige huishoudster meegebracht. Hij ging gebogen en zweeg. Zijn priesterschap was onberispelijk. Iedere morgen zat hij een half uur aan zijn biechtstoel. Hij was niet verbitterd. Hij was wel geknakt.”
Na 22 jaar pastoorschap in Kerkom ging Jos Prims op pensioen en volgde hij zijn huishoudster naar Brussel, waar zij een huis had. In 1979 is hij er gestorven. Miel Herroelen was op zijn begrafenis aanwezig. Alles gebeurde er in het Frans. Op zijn doodsprentje staat: “Souvenez-vous dans vos prières l’Abbé Joseph-Jean Prims, né à Grobbendonk …”

Voor de volledige ‘Pastoorsmijmeringen’ surf je naar
http://home.scarlet.be/~vc898373/nederlands/pastoorsmijmeringen.html#Pastoorsmijmeringen. Deze site bestaat niet meer (aanvulling 2019).

(1) Meester Louis Herroelen, onderwijzer van het eerste en tweede leerjaar in de Kerkomse gemeenteschool, werd geboren in Kerkom op 14 december 1906 en overleed te Tervuren op 5 februari 2002. Hij was getrouwd met Maria  Sylvina Roelants (+2004).
Aanvulling 2014: Emiel Herroelen (°Kerkom 22 juni 1934) overleed op 10 juni 2014. Hij werd priester gewijd te Kerkom op 27 juni 1968, was pastoor te Nossegem van 1971 tot 1997, stichtte in Maleizen-Overijse de gemeenschap ‘Christus Sacerdos’.

Voor extra info over pastoor Prims zie het bericht van 04-01-2010.  

 

Hieronder de Sint-Martinuskerk van Kerkom, exterieur en interieur

St.-Martinuskerk Kerkom -

 

 

St.-Martinuskerk Kerkom, interieur -

Verhaal 23: Andere Kerkomfoto’s

Kerkom leve lang …

De foto uit het vorige bericht toonde al aan dat het Hof ten Male in de jaren vijftig van de twintigste eeuw nog echt werd bewoond. Ook de volgende foto’s getuigen van het leven aldaar.

 

5b-3 Arthur Wera (bijgewerkt met Photostudio)

Arthur Wera was door zijn huwelijk met Celestina Fets in 1913 een nieuwkomer op het Hof ten Male. Hij stierf er op 4 maart 1945, 72 jaar oud. Deze foto werd wellicht een van de jaren voordien genomen. Arthur was veertig jaar gemeentesecretaris van Kerkom en landbouwer – zonder ooit een ‘schup’ aan te raken, zegden ingewijden.
Let op de kledij en de andere attributen, en op de opgang van de muur …

 


 

Kopie van 12b Mama ..., 1950

 

12b Mama ..., 1950

 

 

 

Op de achterzijde van de foto
schreef ons mama het jaartal 1950.

 


 

14b Hof ten Male, toegang, ca. 1957-1958

Trots tonen wij – of is het de vader-fotograaf? – ons belangrijkste bezit. De ligging van de kasseistenen op de toegangsweg toont dat er op het Hof ten Male ooit werd gewerkt. Of liet eerder het afvloeiende water zijn sporen na?
Foto uit 1957-1958.

 

Verhaal 22: Hoevefoto uit ca. 1955

Hollanders op het Hof ten Male!

In 1955 – of was het 1954? –  kampeerden twee Hollanders op de boerderij, een hele attractie. (Berts fenomenale geheugen zal er misschien drie van maken – ?) Bij hun vertrek maakten ze een foto van de kinderen Ulens, alias Fets, vergezeld van gezellen uit de buurt en uit Butsel. Wie kan er nog namen op plakken? (Je kunt hieronder reageren!)

 

Kopie van 13c Hof ten Male, ca. 1956 (met Photostudio)

 

Op de achterkant van de foto staat geschreven:

13d Ommekant van Hollandse foto, 1956

 

Tot hier dit prehistorische verhaal.

Verhaal 21: Fets-bewoners Hof ten Male

De bewoners van het Hof ten Male in de Fets-periode (en later)

 

Kopie van 8c Hof ten Male (met Photostudio)

 

 

 


Het Hof ten Male zoals het werd heropgebouwd in de tweede helft van de 19de eeuw, gefotografeerd rond 1940.

 

Wie waren de bewoners van de hoeve-Fets of het Hof ten Male? Om dat te achterhalen doen we een beroep op de bevolkingsregisters van Kerkom. Die moesten de Belgische gemeenten vanaf 1846 opstellen en telkens tijdens een bepaalde periode met nieuwe gegevens aanvullen. Zo heb je de registers van 1846, 1856, 1866, 1880, 1890, 1900 …, meestal met de verzamelde gegevens van het daaropvolgende jaar.

 

Petrus Franciscus Fets (1783-1863) kwam in 1819 op het Hof ten Male dankzij zijn huwelijk met Maria Helena Roelants (zie verhaal 7 van 12-07-2006). Francis was de broer van betovergrootvader Lucas.

In het bevolkingsregister van Kerkom van 1846-1847 (blad 90 met als adres voor het Hof ten Male: Plaets 90) staan vermeld:

– Petrus Franciscus Fets en zijn vrouw Elena, landbouwers
– Twee knechten “voor de landbouwerij” (19 en 14 jaar oud)
– Twee dienstmeiden (27 en 20 jaar oud)

 

___________________

Nog voor het overlijden van zijn broer Francis trok Lucas Fets naar Kerkom: in december 1856 liet hij zich in Kumtich uitschrijven. In Breisem-Kumtich bleven achter: dochter Maria Carolina en zonen Guilelmus Ludovicus en Judocus. (zie verhaal 9 van 13-12-2006)
In het bevolkingsregister van Kerkom opgemaakt in 1857 (blad 89) heeft het Hof ten Male als adres Boschkant 1 (als eerste huis na ‘Plaets’, geen Malendries). Zijn bewoners waren:

– Lucas Fets, landbouwer, 72 jaar (betovergrootvader)
Maria Barbara Coekelberghs, huishoudster, 54 jaar (= fout: 52!)
– Maria Helena Fets, dochter, 24 jaar
– Henricus Fets, zoon, 19 jaar (overgrootvader)
– Franciscus Fets, zoon, 16 jaar
– Justina Fets, dochter, 8 jaar

De vorige bewoner, Francis, was ondertussen weduwnaar geworden en woonde samen met een dienstmeid meer naar het dorpscentrum toe, Plaets 75 (blad 74).

 

____________________

Het bevolkingsregister opgemaakt in 1867 (blad 107) geeft als bewoners van het Hof ten Male (Boschkant, Malendries):

Maria Barbara Coeckelberghs, landbouwster (weduwe Lucas Fets)
– Henricus Fets, landwerkman (overgrootvader)
– Twee dienstknechten: Joannes Janssens (25 jaar, ° Kerkom) en Petrus Mella (15 jaar,
°Leuven)

Sedert de opstelling van het vorige register waren vader Lucas (+1864) en zoon Franciscus (+1865) op de boerderij gestorven. Dochter Justina overleed in Kumtich
(+1865). Dochter Maria Helena trouwde met Patricius Van Kelecom (1859).
Het bevolkingsregister van 1867 vermeldt ook dat overgrootvader Henricus in november 1873 huwde. Hij bleef op het Hof ten Male wonen; hij was er de enige mannelijke Fets, zijn andere broers woonden nog in Breisem. Zijn vrouw Rosalia Stroobants bleef, alleszins met haar eerste kind, ingeschreven bij haar vader (Dorp, Dries 73, blad 88). In juli 1877 verhuisde het paar naar Lubbeek. Waarom verliet overgrootvader Henricus het Hof ten Male? Bezat hij niet het geld om zijn mede-erfgenamen uit te kopen?

 

____________________

Het bevolkingsregister opgemaakt in 1881 (blad 89) geeft als adres voor het Hof ten Male Malendries 1 en als zijn bewoners:

– Judocus Fets, landbouwer (37 jaar)
– Carolina Fets, zuster van Judocus

Moeder Fets-Coeckelberghs was in 1870 op het hof gestorven, 65 jaar oud. Zoon Guilielmus Ludovicus, die in Kumtich ingeschreven bleef, stierf in 1878 ook in Kerkom, 47 jaar oud. Hij had er misschien onze overgrootvader afgelost toen die naar Lubbeek trok.
Judocus schreef zich pas in Kumtich uit op 18 augustus 1881. Zijn zus Maria Carolina was al eerder naar Kerkom verhuisd. Zij overleed er in 1882 op 53-jarige leeftijd.

 

____________________

0p blad 95 geeft het bevolkingsregister van 1890 als bewoners van het Hof ten Male (Malendries 1):

– Judocus Fets
– Maria Philomena Van Kelecom, nicht van Judocus
– Landbouwersdienstmeid Justina Dumont (°Kerkom 1866) en landbouwersdienstknechten Julianus Niclaes (°Kerkom 1872) en Ludovicus Brants (°Hoeleden 1865)

Philomena Van Kelecom (°Kumtich 1860) was de dochter van het echtpaar Van Kelecom-Fets. Philomena zal in 1897 te Kerkom trouwen met molenaar Felix Kemels, broer van overgrootmoeder Justine Wera-Kemels.
In het register werden later nog twee andere knechten en een meid ingeschreven. Het register vermeldt evenwel niet altijd het vertrek van het inwonende dienstpersoneel.

 

____________________

Het bevolkingsregister opgesteld in 1901 (blad 162) vermeldt als bewoners van het Hof ten Male (Malendries 34):

– Judocus Fets
– Celestina Fets, nicht van Judocus (grootmoeder, 22 jaar)
– Een knecht (Augustinus Laermans, uit Binkom) en een meid (Justina Augusta Victoria Mertens, uit Lubbeek)

 

Het latere bevolkingsregister van 1910 vermeldt dat Celestine al op 15 juni 1891 in Kerkom werd ingeschreven (dus onmiddellijk na het overlijden van haar ouders in Lubbeek). Maar ik vind haar naam niet terug in het register van 1890-1900 – deze registers vertonen hiaten.
Later werden in het register 1901-1910 nog twee andere knechten als inwonend ingeschreven.

 

____________________

Het bevolkingsregister van 1911-1920 (blad 168) geeft voor het Hof ten Male (Malendries 34) als gegevens:

– Judocus Fets
– Celestina Fets, ingeschreven in Kerkom op 15-06-1891, gehuwd
– Jan Frans Arthur Wera (echtgenoot van Celestine, grootvader)
Later aangevuld: Maria, Albert en Paula, de kinderen van Wera-Fets

Ook de gegevens over Celestine en Arthur werden blijkbaar later ingeschreven want zij trouwden pas in 1913. Het is mij niet helemaal duidelijk wanneer Arthur precies op het Hof ten Male kwam wonen. Bij de gegevens op blad 132 over het ouderlijk gezin van Arthur (Dorp 1 – kasteelhoeve) staat onderaan vermeld dat Arthur op 1 maart 1919 naar Malendries 34 verhuisde. Rond die tijd, of vroeger al, verliet weduwe Justine Wera-Kemels met kinderen de kasteelhoeve voor een woning in Bijvoorde, Berg 37.
Waar werd dus ons mama geboren? Op het Hof ten Male of in de woning Wera-Kemels? Of woonde Arthur toch onmiddellijk vanaf zijn trouw op het Hof ten Male en bleef hij officieel bij zijn moeder ingeschreven?
Judocus Fets overleed in 1920.

 

____________________

Het Kerkomse bevolkingsregister met de gegevens vanaf 1947 en het Hof ten Male (Malendries 49):

Blad 231:

– Celestina Fets, landbouwster, weduwe Arthur Wera (+4 maart 1945)
– Paula Wera, dochter van Celestine, zonder beroep
Celestine stierf in 1954.

Blad 232:

Jozef Ulens, bediende, en Maria Wera, en hun zes kinderen Jan, Albert, Luc, Guido, Wim en Marijke, geboren tussen 1944 en 1956
Vorige verblijfplaats: Binkom, Plaats 30; aangifte vertrek in Binkom op 13 augustus 1946; ingeschreven te Kerkom op 16 augustus 1946.
Verhuis naar Tienen, Leuvenselaan 64: aangifte vertrek op 23 januari 1958; schrapping in register te Kerkom op 10 februari 1958.
Tante Paula bleef nog tot 1962 in Kerkom wonen en bleef er nadien nog enkele jaren ingeschreven – veronderstel ik.

Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw dus werd het Hof ten Male niet meer bewoond; vandaag rest ervan, helaas, alleen nog een ruïne.

 

10c Hof ten Male, Jan (met Photostudio)Het Hof ten Male, poort achteraan, 1946, met uw onderzoekende dienaar

Verhaal 12: Het Hof ten Male en Kerkom uit 1845 ‘in beeld’

Kerkom, 1845. Een honderdzestig jaar geleden. Volgens de wet van 10 april 1841 werd er toen ook voor Kerkom een wegenatlas gemaakt. In deze Atlas des communications vicinales de la commune de Kerckom, bewaard op het gemeentehuis van Boutersem, vind je algemene en meer gedetailleerde kaarten van de straten met aanpalende huizen en gronden.
Burgemeester Joseph Wera, onze betovergrootvader, ondertekende in 1846 het officiële werkstuk.

We nemen een kijkje in het 19de-eeuwse Kerkom.

 

1  Kerk en kasteel

Kopie van IMG_0286

We zien hier een plan van de omgeving van de kerk (“Plan de détail n° 5”). Aan de overkant van de kerk ligt het kasteel van Kerkom. De boerderij ervan werd toen geëxploiteerd door de genoemde Josephus Wera, de belangrijkste dorpsfiguur in Kerkom. Hij kon dat ook zijn, meen ik, omdat het kasteel lange tijd een buitenverblijf was van families die een stedelijk domicilie hadden.

Het straatje dat langs het kasteel liep (“sentier n° 16”) heette toen ‘Lubbeekse Voetbaen’, het liep inderdaad vanaf de kerk in de richting van Lubbeek.

 

2  Malendries

Kopie van IMG_0281

Deze afbeelding bevat een deel van het algemeen plan van Kerkom. We bevinden ons in Malendries gelegen langs de “chemin n° 2”, die vanuit het centrum van Kerkom naar Lubbeek liep. De straat droeg toen de naam ‘Lubbeeksche Straet’. En inderdaad, wie goed kijkt, moet het zien: nog niet omgeven door huizen, maar wel door land, vijver en poel, het toenmalige Hof ten Male.

 

3  Hof ten Male

 Kopie van IMG_0285

Bij het “Plan de détail n° 4” zoemde ik in op het Hof ten Male, gelegen langs de Lubbeeksche Straet en de Butselstraat (“chemin n° 15”). Petrus Franciscus Fets, de jongere broer van betovergrootvader Lucas Fets, bewoonde toen als eerste Fetseigenaar de boerderij. Hij had die in 1819 dankzij zijn huwelijk met Maria Helena Roelants verworven. (Zie verhaal 5 van 11-05-2006)

Het hof vormde toen blijkbaar nog geen gesloten hoeve. Pas later werd het tijdens de exploitatie door de kinderen van Lucas Fets in die zin verbouwd.

Achter de hoeve zie je een vijver in U-vorm, van waaruit de Langebeek zich in oostelijke richting verder loopt. En let op de poel aan de overkant van de straat, waarvan in onze jonge tijd nog een restant aanwezig was. Het was daar een drassig gebied …

 

4   Bijvoorde aan de Velp

Kopie van IMG_0287

Om te besluiten een stuk van het “Plan de détail n° 7” met het deel van Bijvoorde dat aan de Velp ligt. Daar bevond zich ook de molen, waar onze betovergrootvader Joannes Baptista Kemels (van de Wera-stam) in 1833 via huwelijk zijn intrede deed.

Verhaal 7: Het Hof ten Male

Meer dan een half millennium Hof ten Male*

Petrus Franciscus Fets, een jongere broer van mijn betovergrootvader Lucas, kwam in 1819 in het bezit van het Hof ten Male in Kerkom. Daarmee werd de familie Fets de eigenaar en exploitant van een eeuwenoude hoeve. Ze was gelegen langs de huidige Malendriesstraat, die van het dorpscentrum naar Lubbeek loopt, op perceel C 196. Het hof werd in de jaren 1960 verlaten; er rest alleen een ruïne van, omgeven door weiden en akkerland.

Kerkom telde van in de middeleeuwen vier grote boerderijen of hoven: het Hof van Kerkom (kasteel), het Hof van Bijvoorde (aan de Velp), Velphoven (tussen Boskant en de Dries of het dorp) en het Hof van Male.

De oudste vermeldingen van het Hof van/ten/ter Male – of het Hof van/te Cor(t)beek – dateren uit de 14-15de eeuw  (goede vande male, 1390; curia vanden male, 1454; thof vanden male, ca. 1480; thoff geheeten te cortbeke, 1541; thoff te Corbeke, 1560; de hoeue te Corbeke, 1663 … Voor de mogelijke betekenis van ‘Male’ en ‘Cortbeke’ kan je de woordenlijst raadplegen.)

Circa 1390 was het hof eigendom van Woutere vanden Male, zoon van Olivier. Op het einde van de 15de eeuw was Willem de Haen (of Hane), gehuwd met Jacoppe Bogaert, de eigenaar. Deze laatsten bezaten ook het Hof van Bijvoorde(n); de heren van Bijvoorde waren toen van adel. De beide hoeven gingen over naar de kinderen de Haen.
Op het Hof ten Male was er toen ook een brouwerij. Zulke brouwerijen werden toen ‘paenhuizen’ of ‘kammen’ genoemd. Vandaar de naam ‘paenhuisbeemd’ voor een wei bij de boerderij.

In het begin van de 16de eeuw werd priester Jan de Kersmaker (of Keersmakers) uit Leuven de nieuwe eigenaar. In 1536 verkocht hij het hof (met 23 bunders grond)  aan Peeter vanden Male, kanunnik van het Sint-Pieterskapittel in Leuven. Sommigen schreven dat naar die eigenaar de hoeve verder werd genoemd en ook de straat die naar de hoeve leidde, maar dat blijkt onjuist te zijn. De benaming ‘Male’ is ouder (zie woordenlijst).

In 1560, of tussen 1553 en 1560, ging het hof met dertig bunders land door verkoop, legaat of gift over naar het Pauscollege van de Leuvense universiteit. Het Pauscollege was in 1523 gesticht door paus Adrianus VI, ofte de Leuvense oud-professor theologie Adriaan Florisz Boeyens (°Utrecht 1459 – +Rome 1523), de enige man uit de Lage Landen die het tot paus bracht. Een universitair college was een studentenresidentie, waar ook bepaalde lessen werden gegeven. Het Pauscollege was bedoeld voor de huisvesting van behoeftige studenten theologie. Het werd dankzij andere stichtingen welvarend. In 1776 werd het in classicistische stijl herbouwd, en zo staat het er vandaag nog, als studentenpedagogie, op het Hogeschoolplein.

Het was destijds de gewoonte dat belangrijke stedelijke instellingen gronden en boerderijen in hun bezit kregen. Die dienden als veilige geldbelegging of vormden gewoon een waarborg voor een geregelde voedselbevoorrading.

Pauscollege
Het huidige Pauscollege zoals het gebouwd werd in de 18de eeuw.

In 1647 bestond het pachthoff van S’paus Collegie oft t’hoff ter Mael uit 33 bunders min een dagmaal in winnende landen en uit 13 bunders, 3 dagmalen en 6 roeden in weyden ende bempden. In die 17de eeuw omvatte de eigendom van het hof naast de gebouwen bestemd voor landbouwexploitatie, ook een vakantiehuis omringd door een vijver.
De exploitatie van het hof was voor het Pauscollege niet altijd rendabel. Een rapport uit 1589 over de universiteitscolleges wijst op het feit dat door oorlogsomstandigheden gronden braak bleven liggen – denk aan de boschkens – alsook op de oorlogsbijdragen en de opeisingen door soldaten, waardoor het Pauscollege geld moest uitgeven om de boerderij opnieuw op te starten. Ook het onderhoud van de gebouwen bleef een voortdurende bron van uitgaven.

Als bewoners/huurders van het Hof van Male in de 16de-17de eeuw zijn bekend:

– vanaf 1541: Machiel Smeets (of Smets) x Kathelyne Schats (ook Schots)
– vanaf 1560: Jan Aussens, gehuwd met weduwe van voorganger
– vanaf 1577: Adriaen Neffs x Anna van Haesberge
– 1601-1608: Hendrik Pauwels x Sibille Lambrechts
– vanaf 1634: Pancras Pauwels (zoon van Hendrik) x Heylwich Hermans
– 1650: Cornelis Tonnoye (Tannoye)
– 1657-1663: Lambrecht Aerts x Catharina Timmermans
– 1666: Sebastiaen Laermans x Anna Aerts (dochter van Lambrecht)

Op 23 september 1712 verkocht het Pauscollege het Hof ten Male met de aanpalende grond (178 are) aan Peeter Roelants en zijn vrouw Anna Margaretha Van Essche, die toen misschien al de hoeve bewoonden. De verkoop gebeurde mits een jaarlijkse rente van 28 florijnen, waarvan 4/7de (16 florijnen) kon afgekocht worden door de storting van 400 florijnen; de overige 3/7de bleef eeuwig. Het echtpaar Roelants werd pas volledig eigenaar van de hoeve op 23 december 1726 nadat de abdij van Inde bij Aken afzag van haar heerlijkheidsrechten. Kerkom was immers in de 9de eeuw door keizer Lodewijk de Vrome in leen gegeven aan die abdij.

Peeter Roelants was in 1706 te Kerkom met Anna Margaretha Van Essche getrouwd. Van 1722 tot 1744 was Peeter schepen van Kerkom. Ook zijn opvolgers waren dat, wat wijst op de belangrijke plaats van hun hoeve in het dorp. Op 29 maart 1729 hertrouwde Peeter met Anna Margaretha Pardon uit Glabbeek (°Glabbeek, 19 april 1704 – +Kerkom, 24 juli 1763). Uit dat huwelijk werden op het Hof ten Male zeven of acht kinderen geboren. Peeters nieuwe schoonouders, Jacobus Pardon en Barbara Peeters, waren vermogende inwoners van Glabbeek, met verwanten in Kerkom. In hun testament gemaakt bij notaris Swevers te Tienen op datum van 20 mei 1735 (verbroken in 1740) wezen ze ook hun dochter Anna Margaretha als erfgenaam aan. Zij was toen getrouwd met “Peeter Roelants, schepen van Kerkom en uitbater van de hoeve van Male”. Je herinnert je misschien nog dat mijn voorvader Antonius Matthias Fets, meier van Glabbeek, getuige was bij de opstelling van verschillende akten van de familie Pardon. Die taak vervulde hij ook toen de erfenis van Jacobus Pardon en Barbara Peeters op 11 april 1742 verdeeld werd.
Enkele maanden na de dood van haar man Peeter hertrouwde Anna Margaretha Pardon op 29 januari 1745 met Jan Van Goidtsenhoven. Haar grote kroost had mannelijke hulp nodig.

Peeter Roelants overleed te Kerkom op 28 oktober 1744. Later vinden we zijn gelijknamige zoon Peeter Roelants (°1734 – +1779) terug als eigenaar-uitbater van het Hof ten Male. Bleef zijn hertrouwde schoonmoeder, met haar man en kinderen, op het hof wonen tot aan haar dood in 1763? Peeter trouwde in 1765 te Kumtich met Maria Catharina Radoux. Hij was schepen van Kerkom van 1769 tot 1779. In 1781 hertrouwde zijn weduwe met Joannes Baptist T(h)ielens uit Bierbeek (°1742). Ook Tielens werd schepen in Kerkom en exploiteerde het hof tot aan zijn dood in 1819. Hij stierf ten gevolge van een ongeval: op de terugweg van Scherpenheuvel werd hij in Meensel door een kar overreden, waar hij ook stierf. Toen ging het hof over naar Maria Helena Roelants, dochter van Peeter Roelants en zijn vrouw Maria Catharina Raddoux, en gehuwd met Petrus Franciscus Fets.

Franciscus Fets (°Kumtich, 5 februari 1783 – +Kerkom, 1 september 1863) was op 18 augustus 1808 in Kerkom met Maria Helena Roelants (°Kerkom, 26 januari 1770 – +Kerkom, 29 oktober 1856) getrouwd. Hun enige kind stierf vroegtijdig, waardoor weduwnaar Franciscus kinderloos stierf. Het Hof ten Male ging dan in 1863 over naar zijn oudere broer Lucas, mijn betovergrootvader. Die verhuisde met zijn gezin van Kumtich naar Kerkom. Na het overlijden van zijn ouders en zijn meeste broers en zussen was Judocus Fets eigenaar-exploitant. Hij herbouwde de boerderij. Judocus, die ongetrouwd bleef, liet bij zijn dood in 1920 de boerderij over aan zijn nicht Celestina Fets, getrouwd met Arthur Wera, mijn grootouders aan moederskant. Dat alles kon je al lezen in het Fets-verhaal.

Uiteraard vraagt deze geschiedenis nog meer onderzoek.

Laten we ondertussen wat zomeren!


De eigendom van het Hof ten Male in schema:

14de-15de eeuw: o.m. Woutere vanden Male (ca. 1390) en Willem de Haen (eind 15de eeuw)

16de eeuw, eerste helft: Leuvenaars Jan de Kersmaker en Peeter vanden Male

16de eeuw, vanaf 1560 – 17de eeuw: Pauscollege

18de eeuw, vanaf 1712: familie Roelants

19de-20ste eeuw, vanaf 1819: familie Fets (met erfgenamen Wera en Ulens)

* Voor dit verhaal maakte ik o.m. gebruik van een artikel dat ooit in Het Nieuwsblad verscheen, maar waarvan ik de auteur niet kon achterhalen.

Op 09-05-2013 herwerkte ik dit stuk op basis van: P. Kempeneers, Kerkom. Plaatsnamen en hun geschiedenis, Tienen, 2012, p. 86- 91.

Voor meer info over het Hof ten Male (met beeldmateriaal) zie o.m. de berichten van 14-01-07, 25-12-07 (met de bewoners vanaf 1846 tot in de jaren 1960), 14-08-2009 en 03-01-2015.