Meer dan een half millennium Hof ten Male*
Petrus Franciscus Fets, een jongere broer van mijn betovergrootvader Lucas, kwam in 1819 in het bezit van het Hof ten Male in Kerkom. Daarmee werd de familie Fets de eigenaar en exploitant van een eeuwenoude hoeve. Ze was gelegen langs de huidige Malendriesstraat, die van het dorpscentrum naar Lubbeek loopt, op perceel C 196. Het hof werd in de jaren 1960 verlaten; er rest alleen een ruïne van, omgeven door weiden en akkerland.
Kerkom telde van in de middeleeuwen vier grote boerderijen of hoven: het Hof van Kerkom (kasteel), het Hof van Bijvoorde (aan de Velp), Velphoven (tussen Boskant en de Dries of het dorp) en het Hof van Male.
De oudste vermeldingen van het Hof van/ten/ter Male – of het Hof van/te Cor(t)beek – dateren uit de 14-15de eeuw (goede vande male, 1390; curia vanden male, 1454; thof vanden male, ca. 1480; thoff geheeten te cortbeke, 1541; thoff te Corbeke, 1560; de hoeue te Corbeke, 1663 … Voor de mogelijke betekenis van ‘Male’ en ‘Cortbeke’ kan je de woordenlijst raadplegen.)
Circa 1390 was het hof eigendom van Woutere vanden Male, zoon van Olivier. Op het einde van de 15de eeuw was Willem de Haen (of Hane), gehuwd met Jacoppe Bogaert, de eigenaar. Deze laatsten bezaten ook het Hof van Bijvoorde(n); de heren van Bijvoorde waren toen van adel. De beide hoeven gingen over naar de kinderen de Haen.
Op het Hof ten Male was er toen ook een brouwerij. Zulke brouwerijen werden toen ‘paenhuizen’ of ‘kammen’ genoemd. Vandaar de naam ‘paenhuisbeemd’ voor een wei bij de boerderij.
In het begin van de 16de eeuw werd priester Jan de Kersmaker (of Keersmakers) uit Leuven de nieuwe eigenaar. In 1536 verkocht hij het hof (met 23 bunders grond) aan Peeter vanden Male, kanunnik van het Sint-Pieterskapittel in Leuven. Sommigen schreven dat naar die eigenaar de hoeve verder werd genoemd en ook de straat die naar de hoeve leidde, maar dat blijkt onjuist te zijn. De benaming ‘Male’ is ouder (zie woordenlijst).
In 1560, of tussen 1553 en 1560, ging het hof met dertig bunders land door verkoop, legaat of gift over naar het Pauscollege van de Leuvense universiteit. Het Pauscollege was in 1523 gesticht door paus Adrianus VI, ofte de Leuvense oud-professor theologie Adriaan Florisz Boeyens (°Utrecht 1459 – +Rome 1523), de enige man uit de Lage Landen die het tot paus bracht. Een universitair college was een studentenresidentie, waar ook bepaalde lessen werden gegeven. Het Pauscollege was bedoeld voor de huisvesting van behoeftige studenten theologie. Het werd dankzij andere stichtingen welvarend. In 1776 werd het in classicistische stijl herbouwd, en zo staat het er vandaag nog, als studentenpedagogie, op het Hogeschoolplein.
Het was destijds de gewoonte dat belangrijke stedelijke instellingen gronden en boerderijen in hun bezit kregen. Die dienden als veilige geldbelegging of vormden gewoon een waarborg voor een geregelde voedselbevoorrading.
Het huidige Pauscollege zoals het gebouwd werd in de 18de eeuw.
In 1647 bestond het pachthoff van S’paus Collegie oft t’hoff ter Mael uit 33 bunders min een dagmaal in winnende landen en uit 13 bunders, 3 dagmalen en 6 roeden in weyden ende bempden. In die 17de eeuw omvatte de eigendom van het hof naast de gebouwen bestemd voor landbouwexploitatie, ook een vakantiehuis omringd door een vijver.
De exploitatie van het hof was voor het Pauscollege niet altijd rendabel. Een rapport uit 1589 over de universiteitscolleges wijst op het feit dat door oorlogsomstandigheden gronden braak bleven liggen – denk aan de boschkens – alsook op de oorlogsbijdragen en de opeisingen door soldaten, waardoor het Pauscollege geld moest uitgeven om de boerderij opnieuw op te starten. Ook het onderhoud van de gebouwen bleef een voortdurende bron van uitgaven.
Als bewoners/huurders van het Hof van Male in de 16de-17de eeuw zijn bekend:
– vanaf 1541: Machiel Smeets (of Smets) x Kathelyne Schats (ook Schots)
– vanaf 1560: Jan Aussens, gehuwd met weduwe van voorganger
– vanaf 1577: Adriaen Neffs x Anna van Haesberge
– 1601-1608: Hendrik Pauwels x Sibille Lambrechts
– vanaf 1634: Pancras Pauwels (zoon van Hendrik) x Heylwich Hermans
– 1650: Cornelis Tonnoye (Tannoye)
– 1657-1663: Lambrecht Aerts x Catharina Timmermans
– 1666: Sebastiaen Laermans x Anna Aerts (dochter van Lambrecht)
Op 23 september 1712 verkocht het Pauscollege het Hof ten Male met de aanpalende grond (178 are) aan Peeter Roelants en zijn vrouw Anna Margaretha Van Essche, die toen misschien al de hoeve bewoonden. De verkoop gebeurde mits een jaarlijkse rente van 28 florijnen, waarvan 4/7de (16 florijnen) kon afgekocht worden door de storting van 400 florijnen; de overige 3/7de bleef eeuwig. Het echtpaar Roelants werd pas volledig eigenaar van de hoeve op 23 december 1726 nadat de abdij van Inde bij Aken afzag van haar heerlijkheidsrechten. Kerkom was immers in de 9de eeuw door keizer Lodewijk de Vrome in leen gegeven aan die abdij.
Peeter Roelants was in 1706 te Kerkom met Anna Margaretha Van Essche getrouwd. Van 1722 tot 1744 was Peeter schepen van Kerkom. Ook zijn opvolgers waren dat, wat wijst op de belangrijke plaats van hun hoeve in het dorp. Op 29 maart 1729 hertrouwde Peeter met Anna Margaretha Pardon uit Glabbeek (°Glabbeek, 19 april 1704 – +Kerkom, 24 juli 1763). Uit dat huwelijk werden op het Hof ten Male zeven of acht kinderen geboren. Peeters nieuwe schoonouders, Jacobus Pardon en Barbara Peeters, waren vermogende inwoners van Glabbeek, met verwanten in Kerkom. In hun testament gemaakt bij notaris Swevers te Tienen op datum van 20 mei 1735 (verbroken in 1740) wezen ze ook hun dochter Anna Margaretha als erfgenaam aan. Zij was toen getrouwd met “Peeter Roelants, schepen van Kerkom en uitbater van de hoeve van Male”. Je herinnert je misschien nog dat mijn voorvader Antonius Matthias Fets, meier van Glabbeek, getuige was bij de opstelling van verschillende akten van de familie Pardon. Die taak vervulde hij ook toen de erfenis van Jacobus Pardon en Barbara Peeters op 11 april 1742 verdeeld werd.
Enkele maanden na de dood van haar man Peeter hertrouwde Anna Margaretha Pardon op 29 januari 1745 met Jan Van Goidtsenhoven. Haar grote kroost had mannelijke hulp nodig.
Peeter Roelants overleed te Kerkom op 28 oktober 1744. Later vinden we zijn gelijknamige zoon Peeter Roelants (°1734 – +1779) terug als eigenaar-uitbater van het Hof ten Male. Bleef zijn hertrouwde schoonmoeder, met haar man en kinderen, op het hof wonen tot aan haar dood in 1763? Peeter trouwde in 1765 te Kumtich met Maria Catharina Radoux. Hij was schepen van Kerkom van 1769 tot 1779. In 1781 hertrouwde zijn weduwe met Joannes Baptist T(h)ielens uit Bierbeek (°1742). Ook Tielens werd schepen in Kerkom en exploiteerde het hof tot aan zijn dood in 1819. Hij stierf ten gevolge van een ongeval: op de terugweg van Scherpenheuvel werd hij in Meensel door een kar overreden, waar hij ook stierf. Toen ging het hof over naar Maria Helena Roelants, dochter van Peeter Roelants en zijn vrouw Maria Catharina Raddoux, en gehuwd met Petrus Franciscus Fets.
Franciscus Fets (°Kumtich, 5 februari 1783 – +Kerkom, 1 september 1863) was op 18 augustus 1808 in Kerkom met Maria Helena Roelants (°Kerkom, 26 januari 1770 – +Kerkom, 29 oktober 1856) getrouwd. Hun enige kind stierf vroegtijdig, waardoor weduwnaar Franciscus kinderloos stierf. Het Hof ten Male ging dan in 1863 over naar zijn oudere broer Lucas, mijn betovergrootvader. Die verhuisde met zijn gezin van Kumtich naar Kerkom. Na het overlijden van zijn ouders en zijn meeste broers en zussen was Judocus Fets eigenaar-exploitant. Hij herbouwde de boerderij. Judocus, die ongetrouwd bleef, liet bij zijn dood in 1920 de boerderij over aan zijn nicht Celestina Fets, getrouwd met Arthur Wera, mijn grootouders aan moederskant. Dat alles kon je al lezen in het Fets-verhaal.
Uiteraard vraagt deze geschiedenis nog meer onderzoek.
Laten we ondertussen wat zomeren!
De eigendom van het Hof ten Male in schema:
14de-15de eeuw: o.m. Woutere vanden Male (ca. 1390) en Willem de Haen (eind 15de eeuw)
16de eeuw, eerste helft: Leuvenaars Jan de Kersmaker en Peeter vanden Male
16de eeuw, vanaf 1560 – 17de eeuw: Pauscollege
18de eeuw, vanaf 1712: familie Roelants
19de-20ste eeuw, vanaf 1819: familie Fets (met erfgenamen Wera en Ulens)
* Voor dit verhaal maakte ik o.m. gebruik van een artikel dat ooit in Het Nieuwsblad verscheen, maar waarvan ik de auteur niet kon achterhalen.
Op 09-05-2013 herwerkte ik dit stuk op basis van: P. Kempeneers, Kerkom. Plaatsnamen en hun geschiedenis, Tienen, 2012, p. 86- 91.
Voor meer info over het Hof ten Male (met beeldmateriaal) zie o.m. de berichten van 14-01-07, 25-12-07 (met de bewoners vanaf 1846 tot in de jaren 1960), 14-08-2009 en 03-01-2015.
Dag Jan,
We zouden mekaar wel niet meer herkennen, maar ik ben de dochter van de overburen in Kerkom. Maria Dumon is mijn moeder.Proficiat met het resultaat, het vergde waarschijnlijk heel wat opzoekingswerk. Het maakt veel herinneringen wakker. Ik zal het aan mama laten zien maar het zou leuk zijn moest het in geschreven tekst verkrijgbaar zijn. Is dat zo? Marijke, Luc en Wim en Guy zie ik heel af en toe in Tienen.
Met vriendelijke groeten,
Greta De Ruyter
LikeLike