Sinds de jaren 1970 wordt de graanmolen van Bijvoorde(n), destijds ook de Molen Kemels genoemd, niet meer uitgebaat. Het vrij grote bakstenen molenhuis met apparatuur staat er nog, daar aan de Kumtichsestraat.
Reeds in de veertiende eeuw werd de Bijvoordemolen vermeld in het cijnsboek van de hertogen van Brabant. Hij lag op de Velp(e) nabij twee ‘voorden’ of doorwaadbare plaatsen – vandaar de naam ‘Bijvoorden’ (zie P. Kempeneers). De Velp ontspringt in Opvelp en mondt in Zelk (Halen) in de Demer uit. Naast onze ‘Overste Molen’ (op perceel B 134) bestond er toen ook de ‘Nederste’ of ‘Onderste Molen’, een kleine kilometer verder stroomafwaarts op de Velp (vermoedelijk op perceel B 457). Deze laatste molen, ook banmolen genoemd, brandde in 1634 af en werd niet heropgebouwd.
Zoals grote boerderijen waren ook molens meestal in het bezit van vermogende mensen of instellingen, vaak van buiten het dorp. Ook voor de Bijvoordemolen was dat het geval, met een lange geschiedenis van elkaar opvolgende eigenaars. We vernoemen hier enkele van hen. In de veertiende eeuw waren er bijvoorbeeld Jan van Opheem, bezitter van een belangrijk domein in Anderlecht, en zijn broer Frans. In de eerste helft van de vijftiende eeuw* werd de Leuvenaar Jan des Witten of Switten (de Witte) eigenaar; hij kocht ook het Hof van Kerkom. Bij het begin van de zestiende eeuw kwam het goed in handen van het Tiense nonnenklooster van Kabbeek. Tijdens de godsdiensttroebelen in de tweede helft van die eeuw werd de molen in beslag genomen maar later teruggegeven aan de erfgenamen van Laureys van Aerlem of Arlem, die in Alken woonde. In de zeventiende eeuw zien we als eigenaars de broers jonkers Van Pulle van Leuven en de Vanden Berghes uit Tienen; beide families waren betrokken in het bestuur van hun stad. Blijkbaar waren sinds de eerste helft van de vijtiende eeuw de eigenaars van het Hof van Kerkom (later ook ‘Kasteel’ genoemd) ook (meestal) in het bezit van de Bijvoordemolen. Deze personen of families gebruikten het Hof als ‘landhuis’, zo schrijft de latere bewoner Edouard Martens in zijn geschiedenis van de parochie Kerkom.
Op de Ferrariskaart (1777) zie je de Velp in Bijvoorde van west naar oost stromen.
Links op de kaart de molen (‘moulin de Kerckhem’),
langs de huidige Bijvoordestraat de boerderijen van Jan Swinnen en Jacobus Vanwelden.
Niet de eigenaars maar vaklui waren inmiddels als molenaars actief: in 1680 Corneel Coenegras, in 1693 Nicolaas van Goethem, in 1707 Peter Brusselmans, in 1722 Guilliam Caes.
Rond 1731 verkocht de familie Landeloos**, verwant aan de Van den Berghes, de molen aan Cornelis Radoux. Hij was de eerste molenaar die het goed in eigendom verwierf. Corneel was schepen van Kerkom van 1747 tot 1769. In 1771 werd Lucas Geens, opgegroeid in Roosbeek en getrouwd met Corneels dochter Maria Helena, de nieuwe eigenaar-molenaar. Ook hij was schepen, vanaf 1794. Na zijn dood in 1808 kwam het goed in handen van zijn zoon Arnold Geens. Hij was molenaar in Neerlinter (in de wijk die in 1911 Drieslinter werd) en liet de Bijvoordemolen exploiteren door zijn broer Corneel en daarna door diens zoon Hendrik.
Na het vroegtijdige overlijden van deze laatste huwde zijn weduwe in 1833 Jan-Baptist Kemels, afkomstig van de Pellenbergse molenaarsfamilie (mijn betovergrootvader). De echtgenoten Kemels-Vanparys verwierven op 15 september 1857 de molen van erfgenamen van Arnold Geens. In 1891 schonk Kemels, wiens echtgenote overleden was, de molen en de bijhorende gronden, voor een totale oppervlakte van 1 ha 60 a 90 ca, aan zijn zoon molenaar Felix.
In 1910 verkocht deze Felix Kemels op zijn beurt de molen aan zijn schoonbroer Frans Vankelecom-Verbeylen. Frans verongelukte in de molen in oktober 1921 en in maart 1922 werd de molen verkocht aan Josephus Marcelinus Decupere (°Binkom 1890), die trouwde met Maria Alpfonsina Van Kelecom (°Glabbeek 1895). Hun dochter Maria Decupere (1926-1994) huwde met Engelbertus Mottie (1924-2000); zij waren de laatste molenaars aan de Velp.
De Bijvoordemolen op de Velp langs de ‘Grote Molenweg’
op de Poppkaart uit de jaren 1860 (naar het oosten georiënteerd)
——————————————————–
* In 1510 kreeg eigenaar Peeter vander Hoeven de toestemming om een ark of sluis aan te leggen om zijn vijvers met water te vullen. Ook mocht hij een brug over de Velp bouwen.
** Eén van de mede-eigenaars Landeloos was priester Jan-Frans Landeloos, geboren in 1665, deken van het kapittel van Tienen, die in 1705 directeur werd van het Van Dale-College te Leuven en er overleed op 6 juli 1742. Jeanne-Catherine Landeloos, dochter van Henri-Germain Landeloos, kreeg in 1773 het Hof van Kerkom volledig in handen.
Geraadpleegde werken
– E. Martens, ‘Monographie de la paroisse de Kerkom (Brabant), Deuxième partie. Histoire civile et sociale’, in: Hagelandse Gedenkschriften, 1913, jg. 7, p. 81-83. De onderstaande studies baseren zich voor de Bijvoordemolen tijdens het ancien régime grotendeels op het werk van Martens.
– V. Brams, ‘Geschiedenis van Boutersem. Kerkom’, in: Velpeleven, 1989, jg. 16, nr. 1, p. 17-18 en 1992, jg. 19, nr. 1, p. 16, 24 en 18.
– ‘De molens van Vlaams-Brabant’, in: Velpeleven, 2005, jg. 32, nr. 3, p. 51.
– V. Brams, ‘Burgerlijk beleid te Kerkom’, in Velpeleven, 2007, jg. 34, nr. 1, p. 28.
– R. Geysens, ‘Molens: water- en windmolens van Boutersem’, in: Velpeleven, 2011, jg.38, nr. 4, p. 147-149.
– J. Decupere (Heverlee), De molen aan de Velp, getypte tekst.
– P. Kempeneers, Kerkom. Plaatsnamen en hun geschiedenis, Tienen, 2012, p. 97-99.
– http://www.molenechos.org/molen.php?AdvSearch=979.
– http://cortbeke.skynetblogs.be, berichten van 03-01-2007, 31-01-2007 en 03-08-2007, nu te vinden op https://cortbeke.blog.