DE BIJVOORDEMOLEN OP DE VELP IN KERKOM

Sinds de jaren 1970 wordt de graanmolen van Bijvoorde(n), destijds ook de Molen Kemels genoemd, niet meer uitgebaat. Het vrij grote bakstenen molenhuis met apparatuur staat er nog, daar aan de Kumtichsestraat.

 

Bijvoordemolen 2013 (5).JPG

Bijvoordemolen 2013 (1).JPG


Reeds in de veertiende eeuw werd de Bijvoordemolen vermeld in het cijnsboek van de hertogen van Brabant. Hij lag op de Velp(e) nabij twee ‘voorden’ of doorwaadbare plaatsen – vandaar de naam ‘Bijvoorden’ (zie P. Kempeneers). De Velp ontspringt in Opvelp en mondt in Zelk (Halen) in de Demer uit. Naast onze ‘Overste Molen’ (op perceel B 134) bestond er toen ook de ‘Nederste’ of ‘Onderste Molen’, een kleine kilometer verder stroomafwaarts op de Velp (vermoedelijk op perceel B 457). Deze laatste molen, ook banmolen genoemd, brandde in 1634 af en werd niet heropgebouwd.

Zoals grote boerderijen waren ook molens meestal in het bezit van vermogende mensen of instellingen, vaak van buiten het dorp. Ook voor de Bijvoordemolen was dat het geval, met een lange geschiedenis van elkaar opvolgende eigenaars. We vernoemen hier enkele van hen. In de veertiende eeuw waren er bijvoorbeeld Jan van Opheem, bezitter van een belangrijk domein in Anderlecht, en zijn broer Frans. In de eerste helft van de vijftiende eeuw* werd de Leuvenaar Jan des Witten of Switten (de Witte) eigenaar; hij kocht ook het Hof van Kerkom. Bij het begin van de zestiende eeuw kwam het goed in handen van het Tiense nonnenklooster van Kabbeek. Tijdens de godsdiensttroebelen in de tweede helft van die eeuw werd de molen in beslag genomen maar later teruggegeven aan de erfgenamen van Laureys van Aerlem of Arlem, die in Alken woonde. In de zeventiende eeuw zien we als eigenaars de broers jonkers Van Pulle van Leuven en de Vanden Berghes uit Tienen; beide families waren betrokken in het bestuur van hun stad. Blijkbaar waren sinds de eerste helft van de vijtiende eeuw de eigenaars van het Hof van Kerkom (later ook ‘Kasteel’ genoemd) ook (meestal) in het bezit van de Bijvoordemolen. Deze personen of families gebruikten het Hof als ‘landhuis’, zo schrijft de latere bewoner Edouard Martens in zijn geschiedenis van de parochie Kerkom.

 

Ferraris, Bijvoorde-Velp (boek).JPG
Op de Ferrariskaart (1777) zie je de Velp in Bijvoorde van west naar oost stromen.
Links op de kaart de molen (‘moulin de Kerckhem’),
langs de huidige Bijvoordestraat de boerderijen
van Jan Swinnen en Jacobus Vanwelden.


Niet de eigenaars maar vaklui waren inmiddels als molenaars actief: in 1680 Corneel Coenegras, in 1693 Nicolaas van Goethem, in 1707 Peter Brusselmans, in 1722 Guilliam Caes.

Rond 1731 verkocht de familie Landeloos**, verwant aan de Van den Berghes, de molen aan Cornelis Radoux. Hij was de eerste molenaar die het goed in eigendom verwierf. Corneel was schepen van Kerkom van 1747 tot 1769. In 1771 werd Lucas Geens, opgegroeid in Roosbeek en getrouwd met Corneels dochter Maria Helena, de nieuwe eigenaar-molenaar. Ook hij was schepen, vanaf 1794. Na zijn dood in 1808 kwam het goed in handen van zijn zoon Arnold Geens. Hij was molenaar in Neerlinter (in de wijk die in 1911 Drieslinter werd) en liet de Bijvoordemolen exploiteren door zijn broer Corneel en daarna door diens zoon Hendrik.
Na het vroegtijdige overlijden van deze laatste huwde zijn weduwe in 1833 Jan-Baptist Kemels, afkomstig van de Pellenbergse molenaarsfamilie (mijn betovergrootvader). De echtgenoten Kemels-Vanparys verwierven op 15 september 1857 de molen van erfgenamen van Arnold Geens. In 1891 schonk Kemels, wiens echtgenote overleden was, de molen en de bijhorende gronden, voor een totale oppervlakte van 1 ha 60 a 90 ca, aan zijn zoon molenaar Felix.
In 1910 verkocht deze Felix Kemels op zijn beurt de molen aan zijn schoonbroer Frans Vankelecom-Verbeylen. Frans verongelukte in de molen in oktober 1921 en in maart 1922 werd de molen verkocht aan Josephus Marcelinus Decupere (°Binkom 1890),  die trouwde met Maria Alpfonsina Van Kelecom (°Glabbeek 1895). Hun dochter Maria Decupere (1926-1994) huwde met Engelbertus Mottie (1924-2000); zij waren de laatste molenaars aan de Velp.

 
Popp, Kerkom 9, Bijvoorde.JPG
De Bijvoordemolen op de Velp langs de ‘Grote Molenweg’
op de Poppkaart uit de jaren 1860 (naar het oosten georiënteerd)


——————————————————–

* In 1510 kreeg eigenaar Peeter vander Hoeven de toestemming om een ark of sluis aan te leggen om zijn vijvers met water te vullen. Ook mocht hij een brug over de Velp bouwen.
** Eén van de mede-eigenaars Landeloos was priester Jan-Frans Landeloos, geboren in 1665, deken van het kapittel van Tienen, die in 1705 directeur werd van het Van Dale-College te Leuven en er overleed op 6 juli 1742. Jeanne-Catherine Landeloos, dochter van Henri-Germain Landeloos, kreeg in 1773 het Hof van Kerkom volledig in handen.


Geraadpleegde werken

– E. Martens, ‘Monographie de la paroisse de Kerkom (Brabant), Deuxième partie. Histoire civile et sociale’, in: Hagelandse Gedenkschriften, 1913, jg. 7, p. 81-83. De onderstaande studies baseren zich voor de Bijvoordemolen tijdens het ancien régime grotendeels op het werk van Martens.
– V. Brams, ‘Geschiedenis van Boutersem. Kerkom’, in: Velpeleven, 1989, jg. 16, nr. 1, p. 17-18 en 1992, jg. 19, nr. 1, p. 16, 24 en 18.
– ‘De molens van Vlaams-Brabant’, in: Velpeleven, 2005, jg. 32, nr. 3, p. 51.
– V. Brams, ‘Burgerlijk beleid te Kerkom’, in Velpeleven, 2007, jg. 34, nr. 1, p. 28.
– R. Geysens, ‘Molens: water- en windmolens van Boutersem’, in: Velpeleven, 2011, jg.38, nr. 4, p. 147-149.
– J. Decupere (Heverlee), De molen aan de Velp, getypte tekst.
– P. Kempeneers, Kerkom. Plaatsnamen en hun geschiedenis, Tienen, 2012, p. 97-99.
http://www.molenechos.org/molen.php?AdvSearch=979.
http://cortbeke.skynetblogs.be, berichten van 03-01-2007, 31-01-2007 en 03-08-2007, nu te vinden op https://cortbeke.blog.

 

GRAVEN KINDEREN KEMELS-VAN PARYS

Van de kinderen van het Kerkomse molenaarsgezin Kemels-Vanparys (zie vorig bericht) vond ik twee graven terug, de graven van twee molenaars.

Op het kerkhof van Kerkom, aan de zuidzijde van de kerk, bevindt zich het graf van Felix Kemels (1841-1918) en zijn vrouw Philomena Van Kelekom (1860-1948). Felix volgde zijn vader Jan-Baptist op als molenaar in het Kerkomse Bijvoorde. Zijn vrouw stamde uit het gezin Patricius Van Kelecom-Fets uit Kumtich.

Graf Kemels- Van Kelecom, Kerkom, aan de zuidzijde van de ke.JPG

Graf Kemels-Van Kelecom te Kerkom.JPG

In Vissenaken St.-Maarten bevindt zich het graf van Jozef Kemels (1852-1925) en zijn vrouw Amelia Lambrechts (1863-1918). Zij waren de eigenaar-molenaars van de Molen Van Dalem gelegen op de Velp. Jozef liet na het overlijden van zijn vrouw in 1918 het grafmonument oprichten aan de oostkant van de kerk tegen de gevel van het koor. Later werden ook hijzelf en zijn zoon Oscar er begraven.

Graf Kemels-Lambrechts in Vissenaken St.-Martens aan de koor.JPG

Graf Kemels-Lambrechts Vissenaken St.-Martens (3).JPG


Ter info

De Dalemse Molen aan de Velp in Vissenaken

Kopie van Dalemse Molen Vissenaken 2012 (1).JPG

 

 

HET KERKOMSE MOLENAARSGEZIN KEMELS-VAN PARYS

 

IMG_0287.JPG
De Kerkomse molengebouwen aan de Velp onderaan op deze kaart uit de ‘Atlas der buurtwegen’ van 1845. Naar het oosten toe loopt de huidige Bijvoordestraat.


Aan de Velp in het Kerkomse gehucht Bijvoorde(n) langs de Grote Molenweg (nu Kumtichsestraat nr. 110) staat er al van in de middeleeuwen een molen (zie een volgend bericht). Daar huwde Jan Baptist Kemels, de zoon van de molenaar van Pellenberg, de jonge weduwe van molenaar Henricus Geens. Het was het begin van een groot gezin, en van een economisch succesverhaal.


Ouders
(mijn betovergrootouders langs moederskant)

Joannes Baptista Kemels
° Linden, 29 januari 1811, zoon van Philippus Lambertus en Elisabeth Oliviers, respectievelijk geboren in Pellenberg en Linden
† Kerkom, 3 januari 1892 (zie bidprentje hieronder)

Maria Josephina Vanparys (ook Vanparijs/Van Parijs)
° Binkom, 18 februari 1807, natuurlijke dochter van Anna Joanna Vanparys/Vanparijs (°Binkom 29 februari 1780 – †Kerkom 2 juli 1832); Maria Josephina huwde op 9 april 1828 in Binkom met molenaar Henricus Geens (°Kumtich 17 maart 1801 – †Kerkom 29 januari 1830, zoon van Cornelis en Barbara Van Weddingen) en had van hem één kind, dat amper 1 jaar werd: Cornelius (°Kerkom 13 februari 1829 – †Kerkom 10 maart 1830).
† Kerkom, 26 januari 1880

Jan Baptist en Maria Josephina huwden in Kerkom op 30 oktober 1833.
Volgens de doopakte van zijn oudste dochter was Jan Baptist afkomstig uit Lubbeek. Daar woonde zijn moeder Elisabeth Oliviers met haar derde man, Petrus Van Hacht.

 

Onder de huwelijksakte plaatsten onder meer moeder Elisabeth Oliviers en het bruidspaar Maria Josephina Van Parys en Jan Baptist Kemels hun handtekening.
Huwelijk J.B. Kemels, met handt. E. Oliviers.JPG

 

Als molenaar, de belangrijkste ‘industrieel’ van het dorp, werd vader Jan Baptist bijgestaan door vrouw, kinderen en inwonende knechten en meiden. Zij exploiteerden ook een boerderij. De werkzaamheden waren lonend: Kemels kocht in 1857 de molen* die hij verbouwde en was in de periode 1860-1870 met 11 ha de belangrijkste privégrondeigenaar van Kerkom die zelf in het dorp woonde**.
Het valt dus niet te verbazen dat de molenaar ook in het gemeentebestuur actief was, als schepen vanaf de verkiezingen van oktober 1842 tot december 1866***; hij ‘diende’ dus ook een tijd onder het burgemeesterschap van zijn schoonzoon Louis Wera.
Zoon Felix volgde zijn vader op als molenaar. In het bevolkingsregister van 1880/1881 staat hij met dit beroep al vermeld, zijn vader wordt dan als landbouwer genoemd. De jongere zoon Jozef werd molenaar in Vissenaken.
Voor meer info over de acht kinderen Kemels, met lief en leed, zie hieronder.

Kinderen

Joannes Franciscus Kemels
° Kerkom, 9 januari 1835; doopsel 10 januari, peter Arnoldus Geens, meter Elisabeth Oliviers
Verbleef van mei 1866 tot augustus of oktober 1868 in Bunsbeek waar hij woonde en werkte in de molen van de Pamelenstraat uitgebaat door Agatha Van Parijs, weduwe van Felix Fil(l)et; daarna woonde hij terug bij zijn ouders (bevolkingsregisters Kerkom en Bunsbeek 1857 en 1867).
† Vertrijk, 5 maart 1877 (42 jaar, ongehuwd, landbouwer, wonende in Kerkom; Frans pleegde zelfmoord, zo vertelt het parochieregister van Kerkom) 
Was de peter van Arthur Wera (mijn grootvader).

Maria Justina Kemels (mijn overgrootmoeder)
° Kerkom, 15 maart 1837; doopsel dezelfde dag, peter Petrus Van Hacht, meter Maria Elisabeth Vangramberen
Verbleef van juni 1860 tot maart 1863 in Leuven, was er ‘winkeldochter’; daarna woonde ze terug bij haar ouders (bevolkingsregisters Kerkom 1857 en 1867).
† Kerkom, 27 november 1920
x Kerkom, 25 juni 1863, met Ludovicus Guilielmus Wera (°Kerkom 29 mei 1832 – †Kerkom 1 april 1909; pachter op de kasteelhoeve en burgemeester); zie bericht van 09-04-2010.

Emerentiana Kemels
° Kerkom, 27 februari 1839; doopsel dezelfde dag, peter Petrus Vangramberen, meter Maria Elisabetha Kemels
† Lubbeek, 9 oktober 1913
x Kerkom, 24 september 1872 met landbouwer Josephus Romanus Decupere (°Binkom 6 augustus 1833 – †Lubbeek 3 april 1910), zoon van Petrus Franciscus Decupere en Anna Elisabeth Geens; zes kinderen geboren in Lubbeek tussen 1873 en 1884
In de bevolkingsregisters staan Decupere en zijn vrouw opgetekend als landbouwers in Heurbeek, een wijk van Lubbeek.

Joannes Felix Kemels (zie ook volgend bericht)
° Kerkom, 21 mei 1841; doopsel 22 mei, peter Joannes Baptista Vanparys, meter Maria Tresia (sic) Grammet
† Kerkom, 18 februari 1918
x Kerkom, 27 februari 1897 met Philomena Van Kelecom (°Kumtich 15 november 1860 – †Kerkom 22 oktober 1948), dochter van Petrus Patricius Van Kelecom en Maria Helena Fets (zie bericht van 03-01-2007); geen kinderen

Felix volgde zijn vader als molenaar in de Velpemolen op. Bevolkingsregister 1901: Echtpaar Kemels-Van Kelecom woonde in Bijvoorde 28; hij was ‘molenaar meelverkoper’, zij ‘landbouwster’; broer Victor Kemels (‘landbouwer en uitbater eener zandkuil’) woonde bij hen in.
Victor werd in juni 1910 als ‘maalder’ opgevolgd door zijn schoonbroer Frans Van Kelecom (°Kumtich 12 juni 1870).
Bevolkingsregister 1910/1911: Victor (‘rentenier’) en Philomena woonden toen in Malendries, Dries 21 (in de huidige Kerkstraat nr. 7).

Maria Leonia Kemels (zie foto hieronder)
° Kerkom, 4 november 1843; doopsel 5 november, peter Bartholomeus Grammet, meter Maria Virginia Vangramberen
† Lubbeek, 13 mei 1924
x Kerkom, 14 januari 1869 met Augustinus Tambeur (brouwer in Lubbeek, °St.-Joris-Winge 2 april 1834 – †Lubbeek 10 maart 1875), zoon van Petrus Franciscus Tambeur en Maria Josepha Schrevens; vier kinderen (dochters) geboren in Lubbeek tussen 1870 en 1874, van wie er twee trouwden met Wera’s uit Binkom.
xx Lubbeek, 12 september 1878 met Linus Van Hellemont/Van Helmont (°Lubbeek 10 februari 1841 – †Lubbeek 24 augustus 1904), zoon van Joannes Franciscus en Anna Maria Edens; ook Linus werd brouwer; drie kinderen geboren in Lubbeek tussen 1879 en 1882: Leonia kreeg dus zeven kinderen.
Zowel met haar eerste als met haar tweede echtgenoot woonde Leonia op de Plaats in Lubbeek.

Mathilda Kemels
° Kerkom, 19 mei 1846; parochieregister: 18 mei geboorte en doopsel, peter Petrus Franciscus Wera, meter Petronella Van Hacht
† Lier, 19 september 1886
Mathilde werd, met de naam Josephina, kloosterzuster in Lier bij de gasthuiszusters-augustinessen: intrede 16-09-1867 – professie 11-08-1869. In januari-februari werd ze in Kerkom uitgeschreven en in Lier ingeschreven, waar ze eerst woonde in het oude St.-Elisabethziekenhuis (Berlaarstraat 28), daarna in het nieuwe St.-Elisabethziekenhuis (Mechelsestraat 58).****

Victor Kemels
° Kerkom, 24 september 1848; doopsel 25 september, peter Joannes Franciscus Van Hacht uit Lubbeek, meter Maria Catharina Wera uit Butsel
† Kerkom, 10 juni 1911, ongehuwd
Volgens het bevolkingsregister van 1901 woonde hij bij zijn broer Felix, de molenaar. Hij staat opgetekend als ‘landbouwer en uitbater van eener zandkuil’.
Volgens het bevolkingsregister van 1910/1911 woonde hij in dat jaar, ongehuwd, samen met zijn zus weduwe Justina Kemels, die als ‘hoofd’ staat ingeschreven. Hij was toen rentenier.

Joannes Josephus Kemels (zie ook volgend bericht)
° Kerkom, 10 juli 1852; doopsel 11 juli, peter Joannes Josephus Van Hacht uit Lubbeek, meter Justina Kemels uit Kerkom
† Vissenaken, 27 februari 1925
x Kerkom, 22 mei 1886 met Maria Petronella Amelia Lambrechts (°Kerkom 1 mei 1863 – †Vissenaken 5 november 1918), dochter van Petrus Lambrechts en Maria Catharina Wouters; vier kinderen geboren in Kerkom/Vissenaken tussen 1886 en 1893
Jozef was molenaar in Vissenaken. Op 19 oktober 1886 kocht het echtpaar Kemels-Lambrechts er de Dalemse Molen van Clement Polus-Pardon (bron: http://www.molenechos.be). Zijn nakomelingen zijn in die Velpemolen tot vandaag actief.

 

————————————————————————————
Maria Leonia Kemels.jpg
Maria Leonia Kemels, 1843-1924
(fotocollectie Luc Van Hellemont, Lubbeek)

 

Kemels 2 - kopie.jpg
Bidprentje Joanna Baptista Kemels, 1811-1892
(fotocollectie Luc Vanhellemont, Lubbeek)

—————————————————————————————
* Het echtpaar Kemels-Vanparys kocht het molengebouw met bijhorende gronden van erfgenamen van molenaar Arnold Geens van Neerlinter (later werd dat Drieslinter). De Geensen vonden we in verschillende Hagelandse gemeenten als molenaars terug, tot in Hoegaarden. Van de Binkomse molenaar Geens stam ik af langs vaderszijde.

∗∗ L. Vanhove, De eigendomsstruktuur in Kerkom in de tweede helft van de 19e eeuw, in: Oost-Brabant, 1981, jg. 18, nr. 4, p. 218-226.

∗∗∗ V. Brams, Burgerlijk beleid in Kerkom. Vanaf de Belgische onafhankelijkheid, in: Velpeleven, jg. 2007, nr. 4, p.148.

∗∗∗∗ Info ook van de stad Lier en uit K. Suenens en A. De Staercke, Eén van hart en één van ziel. Geschiedenis van de gasthuiszusters-augustinessen van Lier 1130-2005, Lier-Leuven, 2005, p. 498.

KEMELS EN OLIVIERS IN KERKOM, PELLENBERG, LINDEN …


Een half jaar bleef het stil op deze blog. Een wat te langdurige ziekte, verder archiefonderzoek nu en dan en andere beslommeringen gingen met tijd lopen. Genealogisch onderzoek … soms vind ik het ‘leuk’, op andere momenten vraag ik me af met wat ik eigenlijk bezig ben. Toch zette ik ondertussen enkele verdere stappen.
De voorbije jaren gaf deze blog eerst de stam Fets de meeste aandacht, nadien de Wera’s. Nu volgen we enkele vrouwelijke lijnen binnen deze families. Zo zijn er in de Wera-stam de Kemels, van wie ik vermoed dat de naam afkomstig is van de oude benaming van een huis.
 
Veertig jaar geleden kwam ik samen mijn vrouw en kinderen in Linden wonen. Linden, een klein Hagelands dorp waar een plaatselijke graaf grote stukken grond verkavelde en dat nu deel uitmaakt van Lubbeek, was me vreemd. Nu ontdekte ik dat ook daar ooit voorouders van me woonden, op een plaats waar ik al jaren al wandelend of fietsend voorbijkom.
Een zekere Michiel Oliviers, gedoopt in Leuven St.-Michiel, woonde er in de tweede helft van de achttiende eeuw op het Plein, gelegen aan de Kortrijkstraat en de toenmalige Kerkstraat (nu Nachtegalenstraat), op de grens met Vlierbeek. Michiel was landbouwer en dat ging hem blijkbaar financieel niet slecht af, wat niet ongewoon was voor die achttiende eeuw. Ook was hij schepen van het dorp, en misschien ook een tijd meier. Wellicht was hij het die, op de hoek van de Kortrijk- en de Nachtegalenstraat, een van de oudste nog bestaande huizen van Linden bouwde, ‘In Den Engel’. Daarin bevond zich destijds ook de privéschool waarin Michiels zoon Norbertus les gaf; Linden had tot de jaren 1860 immers geen gemeenteschool.

Elisabeth Oliviers, Michiels dochter, trouwde met een Kemels uit Pellenberg. Zij waren de molenaars van dat naburige dorp. Hun zoon Joannes Baptista Kemels trouwde in Kerkom de weduwe van molenaar Henricus Geens. Hij bouwde de eeuwenoude molen aan de Velp in Bijvoorde met succes uit. De oudste dochter van het grote molenaarsgezin, Justina, trouwde met Guilielmus Ludovicus Wera, mijn overgrootvader langs moederskant en, inderdaad, de man die meer dan vijftig jaar burgemeester van Kerkom was.

In het volgende bericht staan we stil bij het gezin van mijn Kerkomse betovergrootouders Kemels-Vanparys.

Ondertussen alleszins mijn beste wensen voor 2013: voldoende momenten van innerlijke rust en geluk!

Velpemolen Kerkom (2).JPG
Het vroegere molengebouw aan de Velp in Kerkom, destijds ook de Molen-Kemels genoemd

 

LOUIS WERA (°KERKOM 1867 – †LUBBEEK 1944)


Een zoektocht naar de afstamming en jeugdjaren van Louis Wera


Een verre Wera-verwant vroeg me of ik niet meer gegevens had over zijn overgrootvader Louis Wera (1867-1944), die een likeurhandel in het centrum van Lubbeek had. Wie was zijn vader? Waar bracht hij zijn kinderjaren door?

Enkele jaren geleden al zag ik Louis’ graf  op het oude kerkhof van Lubbeek, aan de zuidkant van de kerk. Hij ligt er begraven samen met zijn vrouw en dochter Victoire.  Louis stierf in Lubbeek op 29 december 1944 (info gemeente).

 

Graf Wera-Meeus Lubbeek aan zuidzijde kerk, 2013 (1).JPG


Bij mijn recente zoektocht kreeg ik eerst de huwelijksakte van Louis in handen. Hij wordt erin Petrus Franciscus Wera genoemd; over die naam lees je hieronder meer.
Het huwelijk werd gesloten in Lubbeek op 4 november 1891. In de huwelijksakte nr. 17 van de burgerlijke stand lezen we onder andere de volgende gegevens:

Bruidegom: Petrus Franciscus Wera, 24 jaar, geboren te Kerkom, ‘likorist’, woonachtig in Brussel.
Bruid: Maria Elisabeth Meeus, 26 jaar, geboren in Lubbeek, landbouwster, woonachtig in Lubbeek.
Zij sloten een huwelijkscontract bij notaris Arthur Joseph Peeters in Lubbeek.
Eén van de  getuigen was Henricus Meeus, ‘kozijn’ van de bruid, 59 jaar, wonende in Brussel, ‘likorist’.

Echtgenote Maria Elisabeth Meeus werd geboren in Lubbeek op 14 februari 1865 als dochter van Joannes Petrus Meeus, 42 jaar, en Anna Ludovica Huygens; zij waren landbouwers. In het Lubbeekse bevolkingsregister van 1881 en volgende jaren (bladz. 281) lezen we dat vader Meeus geboren was in Sint-Pieters-Rode op 12 november 1821 en zijn vrouw in Lubbeek op 13 november 1821. Als adres hadden ze ‘Droogenhof’, gelegen naast het ‘Heideken’. Ook Louis heeft daar na het sluiten van zijn huwelijk in 1891 een tijdje gewoond; hij (‘Pierre Franciscus’) staat bij het gezin Meeus onder nummer 7 vermeld.
Maria Elisabeth overleed in Lubbeek op 2 juli 1934 (info uit bevolkingsregister).

Het echtpaar Louis Wera-Meeus kreeg veel kinderen.
Uit de Lubbeekse geboorteregisters tot 1900 en de latere bevolkingsregisters noteerde ik de geboorte van de volgende kinderen:
   1 Joannes Baptista Eugenius (‘Eugenius’ onduidelijk), Leuven 20 juli 1892
   2 Joannes Emilius, Lubbeek 1 juli 1893
   3 Henricus Joseph, Lubbeek 26 januari 1895
   4 Anna Maria Victoria, Lubbeek 26 januari 1896
   5 Maria Ludovica, Lubbeek 22 december 1897
   6 Petrus Theophilus, Lubbeek 23 mei 1899
   7 Maria Virginia Ghislena, Lubbeek 18 februari 1901
   8 Maria Octavia Clementina, Lubbeek 23 oktober 1902
   9 Julius Vitalis, Lubbeek 20 (?) maart 1904

In de bevolkingsregisters van 1891-1900 (folio 12) en 1901-1920 (blad 59) wordt ‘Dorp, Hond’ als adres van het gezin Wera-Meeus vermeld, met in 1891 het nummer 13 en in 1901 het nummer 57; dat kan dezelfde woning geweest zijn want de straatnummers werden vaak aangemaakt door de ambtenaar die het bevolkingsregister opstelde. ‘De Hond’ is het deel van Lubbeek-centrum dat naar Kerkom leidt; oudere mensen noemen het stuk van onderaan het klooster tot aan de lagere school nog ‘Op den Hond’ (info van o.a. Kris Scheys, Heemkundige Kring Libbeke).

In het bevolkingsregister 1901-1920 wordt ‘likorist, herbergier’ vermeld als het beroep van Louis. Zijn echtgenote kreeg geen beroep toegewezen.

Het vroegere huis van Louis, niet groot en ondertussen wat verbouwd, draagt vandaag het nummer 9 van de Dorpsstraat (het staat te koop). Deze info kreeg ik van Philemon Wera (Gellenberg 15) en van Marcel Vleminckx (Dorpsstraat 13). De nu ca. 85-jarige Marcel (destijds schoenenverkoper en onderhoudsman in de tegenoverliggende zustersschool) herinnert zich buur Louis nog goed: wat kromme benen, sigaar in de mond, vertrekkend met paard en koets om als ‘grossist’ van likeuren, wijnen en rookgerief cafés te bedienen.
We zagen dat Louis bij zijn huwelijk in Brussel woonde. Wellicht was dat bij Henricus Meeus, getuige bij het huwelijk en familielid van de bruid, die er een likeurzaak had.
Na het overlijden van Louis zette dochter Victoire de Lubbeekse winkel verder.

Over de afkomst van Louis.
In de Kerkomse geboorteakte nummer 2 van 29 januari 1867 lezen we:
Maria Catharina Wera (70 jaar, landbouwster, geboren in Neerbutsel en woonachtig in Kerkom) meldt aan burgemeester G. Ludovicus Wera (mijn overgrootvader langs moederskant, zie de berichten van deze blog  van 28-03-2010 tot 26-05-2010) de geboorte van een kind van haar dochter Maria Octavia Wera (29 jaar, landwerkster, wonende in Kerkom): Petrus Franciscus Wera, °28 januari 1867.
De jongen werd op 29 januari gedoopt onder de naam ‘Petrus Ludovicus’. Peter was Ludovicus Wera en meter Catharina Wera. Catharina was meer dan waarschijnlijk zijn grootmoeder Maria Catharina en Ludovicus zijn oom Petrus Ludovicus. Over deze Ludovicus hieronder meer.
Zijn officiële voornamen ‘Petrus Franciscus’ (ook de naam van zijn grootvader langs moederszijde) berusten  wellicht op een vergissing. De pastoor hoorde bij het doopsel de naam ‘Petrus Ludovicus’ vallen (zijn peter heette ook zo) en zo werd de roepnaam van de jongen ‘Louis’.

Een week na Louis’ geboorte, op 6 februari 1867 om 11 uur ’s avonds, overleed  zijn moeder Octavia.  In het parochieregister, dat wellicht foutief als sterfdatum 7 februari geeft, lezen we dat zij op 8 februari werd begraven.
Octavia was geboren te Kerkom op 26 januari 1838 en kreeg toen de namen ‘Maria Barbara Octavia’.

En de vader van Louis?
In de nog bestaande archieven van Kerkom is er nergens sprake van de vader van Louis. En de mogelijke ‘getuigen’ zijn inmiddels gestorven …
Wie kan die vader geweest zijn? Een ‘bemiddeld man’, zoals werd verteld?  Octavia was ‘landwerkster’ en de kans is reëel dat zij dat was op de boerderij van mijn overgrootvader, die vlakbij haar woning lag – veel grote boerderijen waren er daar in Kerkom niet. De hoevegebouwen, waarin heel wat mensen woonden, maakten deel uit van het kasteelcomplex en daarin verbleven vooral tijdens de zomer ‘welgestelden’ uit de hogere burgerij van Tienen en Leuven …
Een kleinzoon van Louis schrijft dat hem werd verteld dat door het overlijden van Octavia het voorgenomen huwelijk niet meer kon plaatsvinden. Moest dat waar zijn, ging het wellicht niet om een ‘kasteelbewoner’ of een dergelijke persoon …
Louis werd geboren in de woning-herberg van zijn grootmoeder Catharina Wera, gelegen aan de kerk. Het was natuurlijk een plek waar veel volk over de vloer kwam. En er leefden daar ook ongehuwde dochters … Op 1 april 1843 werd er geboren Maria Barbara Wera, de natuurlijke dochter van de twintigjarige Anna Maria Wera, zus van Louis’ moeder. Een tweede natuurlijk kind van haar was Henricus Josephus, geboren op 20 februari 1846. Een derde natuurlijk kind was Petrus Ludovicus, geboren op 2 februari 1849 en overleden op 6 december 1852. De eerste twee kinderen werden veel later gewettigd door het huwelijk op 16 juni 1859 tussen Joannes Franciscus Laenen en Maria Elisabeth Wera (wellicht andere naam voor Anna Maria?). In het kleine Kerkom was de geboorte van een natuurlijk kind heel uitzonderlijk!
Het staat alleszins vast dat de moeder van Louis geen huwelijk sloot voor de geboorte van haar eerste kind. Dat zou inderdaad mogelijk kunnen wijzen op een biologische vader van een zekere stand, maar ook op een man zonder bestaansmiddelen …

En wat gebeurde er met Louis na het overlijden van zijn moeder?
Voortgaande op het Kerkomse bevolkingsregister van 1867 en volgende jaren (bladz. 3) leefde Louis bij zijn grootmoeder Maria Catharina Wera, weduwe van Petrus Franciscus Wera (†6 maart 1850). Haar woning stond aan de kerk, Plaats nr. 3, waar zij landbouwster was, maar waar zij en haar overleden man, zoals hierboven al verteld, ook een herberg hadden. Franciscus kreeg in officiële documenten de volgende beroepen toegeschreven: ‘landbouwer, winkelier, herbergier, tapper’. Louis staat bij het gezin vermeld onder nummer 5.
Datzelfde bevolkingsregister van 1867 geeft als info dat Louis, alias Petrus Franciscus, in januari 1877 in Kerkom werd uitgeschreven en dat hij naar Roosbeek verhuisde. De toen tienjarige Louis volgde zijn oudere neef Josephus Laenen (°Kerkom 20 februari 1846) en diens vrouw en kinderen naar de buurgemeente. De Laenens woonden tot dan ook in bij grootmoeder Catharina.

Maar dan duikt een probleem op met de bevolkingsregisters (en met de voornaam van Louis). In het volgende Kerkomse bevolkingsregister dat wellicht pas in 1881 werd opgemaakt, vinden we grootmoeder Maria Catharina (nr. 3) terug samen met haar zoon Petrus Ludovicus (nr. 1) en diens vrouw, en als persoon nummer 4: Petrus Ludovicus Wera, neef van nummer 1 en geboren te Kerkom in 1867. Dat is beslist onze Louis, die in andere officiële akten nooit met die naam wordt genoemd. Bleef hij dan toch in Kerkom wonen, keerde hij terug van Roosbeek, of is dit een vergissing? Het is geweten dat de bevolkingsregisters fouten en onvolledigheden bevatten. Bovendien kan er niet nagetrokken worden waar Louis eventueel in Roosbeek woonde. Alle registers van de burgerlijke stand van die gemeente gingen in de Eerste Wereldoorlog bij de brand van het gemeentehuis (en respectievelijk voor de kopies ervan de brand van het Leuvense justitiepaleis) verloren.

Ik vermoed – ben daar vrijwel zeker van – dat Louis nooit naar Roosbeek trok, maar dat hij in het bevolkingsregister van 1867 foutief werd uitgeschreven; alleen zijn neefjes Laenen vertrokken. Het is meer aanneembaar dat hij in Kerkom bleef wonen bij zijn grootmoeder en zijn peter Ludovicus. Rond 1880 had hij als officieel adres alleszins Kerkom.

Louis’ peter, Petrus Ludovicus Wera (°Kerkom 15 januari 1834), trouwde op 26 juli 1860 in Kerkom met de veel oudere Petronella Wera (°Binkom, 3 mei 1819, oudere zus van mijn overgrootvader G.L. Wera). Zij verlieten Kerkom op 1 september 1860 en werden pachters op een boerderij in Lubbeek, op het Heideken (nr. 26), dichtbij de grens van Lubbeek en Kerkom (het stuk land of het adres werd ook ‘Parkzielemis, Sillemis’ genoemd). Op 19 augustus 1861 kregen zij daar een dochter die na de geboorte overleed; op 29 maart 1865 werd dochter Maria Antonetta Julia geboren, die een maand later overleed.
Ludovicus en Petronella verlieten op 20 juli 1877 hun Lubbeekse boerderij en trokken opnieuw naar Kerkom, waar ze dus aan de ‘Plaats’ samenwoonden met hun (schoon)moeder Catharina. Hun vroegere Lubbeekse boerderij werd nu gepacht door mijn andere overgrootvader, Lambertus Henricus Fets. Na hem kwam de grotere hoeve in handen van de (via de stam Fets aan mij verwante) Van Kelecoms, en is dat vandaag nog. Het huidige adres is ‘Struisveldweg 1’; oude gebouwen staan er evenwel niet meer. Zie hiervoor ook het bericht van 02-09-2007 op deze blog.
Zou het niet kunnen dat onze Louis daar op het Lubbeekse Heideken, niet zo ver van de woning van zijn Kerkomse grootmoeder, in die vrij grote hoeve verschillende jaren heeft gewoond, terwijl hij officieel ingeschreven bleef in Kerkom? En dat zijn peter Ludovicus de familie Meeus kende? Die woonde ten andere op het op wandelafstand gelegen Drogenhof. Een dienstmeid van Ludovicus heette bovendien Maria Josepha Meeus (°Binkom 1841), alhoewel de naam ‘Meeus’ in die streek nog wel voorkwam.

Of werd Louis opgevangen op de Lubbeekse Herendaelhoeve gelegen aan de grens met Pellenberg?  Ik vind zijn naam daar evenwel niet terug, en er bestonden bovendien geen nauwe (familiale) banden tussen de negentiende-eeuwse Wera’s en de toenmalige Herendaelpachters Scheijs en (vanaf 1883/84) Theys.

Jef Theys (°1928), vader van de huidige Herendaelexploitant Luc, herinnert zich Louis nog goed. Men was daar op Herendael – zijn vader heette Theofiel en zijn grootvader Jef – immers ‘niet vies van een witteke’. Moest onze Louis op Herendael opgevangen geweest zijn, had Jef, een man met een levendig, scherp geheugen, daar zeker weet van gehad. Zo hoorde hij wel aan tafel vertellen dat Louis als wees met zijn likeurzaak toch goed geboerd had.

Louis’ grootmoeder Catharina Wera overleed te Kerkom op 30 juni 1883.
Tante Petronella Wera overleed te Kerkom op 13 mei 1891. Haar man Ludovicus was toen herbergier aan de kerk; hij had dus blijkbaar de job van zijn ouders overgenomen. In 1901 woonde weduwnaar Ludovicus als alleenstaande in Malendries, Binckomstraat 9. Op 29 oktober 1903 werd hij te Kerkom uitgeschreven en vertrok hij naar Namen. Daarvoor heb ik geen verklaring.

Over Louis’ grootouders en overgrootouders
Louis’ grootmoeder Maria Catharina Wera werd geboren en gedoopt te Neerbutsel op 14 augustus 1798 (het parochieregister plaats bij de geboorte ‘Thenis’, Tienen?). Zij was de dochter van Petrus Franciscus Wera (°Roosbeek 3 november 1771 – †Neerbutsel 5 april 1857) en Maria Elisabeth Vangramberen (°Binkom 26 januari 1771 – †Neerbutsel 15 mei 1845).
Catharina trouwde op 18 december 1823 in Neerbutsel met Petrus Franciscus Wera. Hij werd geboren te Butsel op 18 september 1794 als zoon van Petrus Wera (°Butsel 29 juni 1764 – †Roosbeek 28 september 1801) en Maria Elisabetha Van Haegendoren (°Roosbeek 26 april 1765 – †Roosbeek 14 februari 1848).

Catharina en Franciscus, die naar Kerkom trokken, waren verwant aan elkaar. Joannes Georgius Wera die in Butsel woonde (zie het blogbericht van 01-11-2010), een van de zonen van de Lubbeekse Herendaelpachter Henricus en ook mijn voorvader, was de grootvader van Franciscus en de overgrootvader van Catharina.

Zoals al vermeld overleed Franciscus te Kerkom op 6 maart 1850 en Catharina op 30 juni 1883.

Verslag van juni 2012.
Correcties en aanvullingen welkom!

 

 

HERENDAALPACHTERS IN DE 17DE en 18DE EEUW

Mijn voorvader Henricus Wera was pachter van het Lubbeekse Herendaalhof van 1699 tot 1731. Toen werd hij opgevolgd door zijn zoon Guilielmus. Na diens dood in 1786 zette zijn echtgenote Anna Stroobants de exploitatie nog twaalf jaar alleen voort. Ondertussen was de Parkhoeve openbaar verkocht. Zie de berichten op deze blog van 03-04-2011 en 31-08-2011.

Voorvader Henricus Wera trouwde in 1700 de weduwe van pachter Paulus Taverniers, Catharina Schoensetters. Ook haar grootouders aan moederskant, Joannes De Vroije en Maria Froninx, waren pachters van het Herendaalhof geweest. Hieronder lees je het verhaal van de pachting van het Herendaalhof voorafgaand aan Wera’s periode, aangevuld met familiale gegevens. Ook op de Geneanet-website staan ze.
Geraadpleegde bronnen: Archief Abdij Park (o.m. cartularium Lubbeek-Herendael, registers rekeningen Park), parochieregisters, de reeds vermelde werken van F. Maes en S. Van Lani over de Parkhoeven.

 

4 Herendaalhof (J. Halflants).JPG

Het Lubbeekse Herendaalhof gezien vanaf de achterzijde, circa 1700.
Tekening J. Halflants.

 

Joannes Brants/Brandts, gehuwd met Anna Vorsters, pachtte Herendaal van ca. 1637 tot 1655.
(Zie ook W. Everaerts, ‘De miraculeuze genezing van Jan Brants (Brans) in 1646’ in Lubbeekse Historische Tijdingen, nr. 7/2011, p. 66. Deze Jan Brants was toen 13 jaar en misschien de zoon van de Herendaalpachter. Hij was alleszins de zoon van een grotere boer.)

Dan was het de beurt aan het echtpaar Joannes De Vroije/Devroye/De Vroij/De Vrooij/De Vroeij en Maria Froninx/Froonincks/Froonincx/Vroenincx etc. (mijn voorouders) van 1656 tot 1673. Hilarius en Maria Van Hove, Jans ouders, woonden in Bierbeek.
Jan werd op 10 november 1668 door militairen gedood, en in de kerk van Lubbeek begraven. Na zijn dood zette Maria (Mayken) de pacht verder. Ook zij werd, op 24 januari 1692, in de parochiekerk begraven.

Het paar De Vroije-Froninx kreeg zeven kinderen. Hun oudste kind was Barbara De Vroije, die trouwde met Henricus Schoensetters. De tweede dochter van dit laatste paar, Catharina, trouwde achtereenvolgens met Herendaalpachters Paulus Taverniers en Henricus Wera: zie hieronder.

Kinderen De Vroije-Froninx:
1  Jacobus De Vroije (pachter Herendaal, zie hieronder)
° Korbeek-Lo, 5 augustus 1646 (correctie juli 2019)
† Lubbeek 11 oktober 1689, begraven in de kerk
2 Barbara De Vroije (voorouder)

° Korbeek-Lo, 17 januari 1649 (correctie juli 2019)
† Lubbeek, 11 mei 1730
x Lubbeek, 17 februari 1675 met Henricus Schoensetters 
xx ca. 1680 met Petrus Scheijs*
3  Joannes De Vroeij
° Lubbeek 17 mei 1656
4  Joannes De Vroije
° Lubbeek 27 december 1657
† Lubbeek 23 november 1690
x Lubbeek 25 maart 1683 met Maria Costermans, wellicht de weduwe van (voorouder) Gerardus Scoensetters († 1682); vier kinderen Lubbeek 1684-1689
5  Maria De Vroije
° Lubbeek 3 augustus 1660
6  Gerardus De Vroije
° Lubbeek 20 september 1663
† Lubbeek oktober 1676 (geen dag vermeld), begraven in de kerk zonder mis wegens militaire teisteringen
7  Hilarius De Vroije
° Lubbeek 31 augustus 1666
† Lubbeek 27 februari 1708

x Lubbeek 10 november 1685 met Maria Jonaert; 5 kinderen Lubbeek 1686-1699

Jacobus De Vroije – zoon van het koppel De Vroije-Froninx en dus de broer van mijn voorouder Barbara – pachtte het hof vanaf 1673 tot aan zijn overlijden in 1689. Zijn vrouw Catharina (de) Wauteleers werd misschien, rond 1651, in Binkom geboren.

Kinderen De Vroije-Wauteleers:
1 Jacobus De Vroije, °Lubbeek 19 maart 1676
2 Henricus De Vroije, °Lubbeek 11 december 1678 (op 9 oktober 1700 sterft een Henricus De Vroije, wordt begraven in de kerk)
3 Catharina De Vroije, °Lubbeek 25 oktober 1681

Jacobus De Vroije werd op 11 oktober 1689 in de kerk van Lubbeek begraven. Zijn weduwe Catharina Wauteleers hertrouwde op 7 mei 1690 in Lubbeek met Paulus Taverniers, die de nieuwe Herendaalpachter werd. Pauwel werd op 16 oktober 1667 te Korbeek-Lo geboren**.

Kinderen Taverniers-Wauteleers:
1 Guilielmus Taverniers, °Lubbeek 24 september 1693
2 Tweede kind alleen in sterfteregister: Taverniers N.N., Lubbeek 31 augustus 1694, vader Paulus, begraven in de kerk

Ook in januari 1700 wordt er een kind van Paulus Taverniers in de kerk begraven – geen voornaam vermeld; was het Guilielmus?

Het was tijdens de pacht van Taverniers dat Franse soldaten in 1693 de Herendaalhoeve platbrandden. De heropbouw duurde tot 1698.
Op 29 december 1695 werd Catharina Wauteleers in de kerk begraven. Nog geen twee maanden na het overlijden van zijn vrouw hertrouwde Paulus Taverniers op 21 februari 1696 in Lubbeek met Catharina Schoensetters, de kleindochter van het hierboven vermelde echtpaar De Vroije-Froninx (°Pellenberg ca. 1676?).

Kinderen Taverniers-Schoensetters:
1 Petrus Taverniers
° Lubbeek 22 november 1696, peter Petrus Schijes, meter Maria Jonarts
† Holsbeek 14 juli 1748
x Holsbeek 14 maart 1721 met Maria Castermans (1689-1763); waaruit 8 kinderen 
2 Joannes Taverniers
° Lubbeek 24 januari 1698, peter Joannes Jonaert, meter Barbara De Vroije
† Pellenberg 22 oktober 1756
x Pellenberg 10 mei 1719 met Joanna Van den Put

Een goede drie jaar na zijn huwelijk met Catharina Schoensetters overleed pachter Taverniers. Ook hij werd in de Lubbeekse kerk begraven, op 24 oktober 1699.
Catharina hertrouwde het jaar daarop (23 juli 1700) met Henricus Wera (mijn voorouder). Hij had Taverniers als pachter opgevolgd.

 

——————————————————–
* Petrus Scheijs werd in 1705 ‘vermoord door de Fransen’. Hij was toen pachter van het Hof te Schoonbergen in Lubbeek (info begrafenisregister).
De 19de-eeuwse Herendaalpachter Jacobus Schijs/Scheijs (°Lubbeek 9 maart 1769 – †Lubbeek 18 april 1844; burgemeester 1815-1828) was naar het schijnt de achterkleinzoon (?) van onze voorouder Barbara De Vroije uit haar tweede huwelijk met Petrus Scheijs. Uit haar eerste huwelijk met Henricus Schoensetters werd Catharina geboren, die haar tweede huwelijk met Henricus Wera sloot.

** De ouders van Paulus Taverniers waren:
Guilielmus Taverniers (pachter van de Hl. Geesthoeve te Korbeek-Lo)
° Kumtich 10 april 1635
† Korbeek-Lo 4 mei 1680
x Korbeek-Lo 18 mei 1666 met
Margareta Bogaerts
° Korbeek-Dijle 26 juni 1641
† Korbeek-Lo 20 maart 1696

———————————————————————————
De biografie van Ferdinand Mellaerts (zie bericht van 01-10-11) is nu ook te koop in de Plato-boekhandels van Tienen en Leuven.

 

DE OUDSTE ONS BEKENDE WERA’S

We weten dat Henricus Wera (1674-1746) in de eerste helft van de achttiende eeuw pachter was van de Lubbeekse Herendaalhoeve (zie berichten van 03-04-2011 en 31-08-2011). Hieronder lees je dat hij in Korbeek-Lo werd geboren, maar dat hij op jonge leeftijd met zijn ouders naar Pellenberg verhuisde, dat niet zo ver van zijn geboortedorp is gelegen. Toen hij 25 was, werd Hendrik pachter in de Lubbeekse wijk Herendaal, die tegen Pellenberg aanleunt. Zijn ouders waren Gerardus Wera en Maria Vroninx en zijn grootouders aan vaderskant Nicolaus Wera en Maria Nijs.

6 Geboorte Gerardus Wera, Bierbeek 30 april 1640 - kopie.JPG
Doopakte van Gerardus Wera, Bierbeek 30 april 1640 

Hendrik stamt uit het gezin Wera-Vroninx:
Gerardus Wera
° Bierbeek, 30 april 1640, zoon van Nicolaus Wera en Maria Nijs; peter Geerardus Wera, meter Maria St(?)aes in naam van Couleta(?) Futens
† Pellenberg, tussen 1693 en 1695
Maria Vroninx/Vronincx/Fronincx/Vrouninx
° wellicht Bierbeek, 21 april 1652, dochter van Hendrik Vroninx en Catharina Janssens; peter Jacob Vroninx, meter Maria Schell(?)ekens
† Pellenberg, 1685-1686

Zij trouwden te Bierbeek op 15 januari 1669.

Kinderen
Hun eerste kind, Henricus Wera, werd op 12 april 1669 gedoopt in de St.-Michielsparochie in Leuven. Het kind moet (wellicht) heel jong zijn gestorven, want een broertje kreeg nadien dezelfde naam.

In het doopregister van Korbeek-Lo vinden we van hen verder twee kinderen:
Barbara Wera (°23 mei 1670; peter Joannes Fronincx, meter Barbara Janssens – †wellicht Korbeek-Lo 17 augustus 1671, begraven in de kerk)
Henricus Wera (°1 maart 1674; peter Henricus Thilens, meter Clara Fronincx)

Dit laatste kind is mijn voorouder en werd de latere Herendaalpachter, tenzij ook deze Henricus als kind stierf en een jonger zoontje dezelfde naam kreeg. Tussen de geboorte van deze Henricus en die van het volgende kind laten de doopregisters een tijdsspanne van meer dan zeven jaar.
Via de bevolkingstelling van Pellenberg van 1693 leren we evenwel een ander kind kennen dat rond 1678 geboren is:
Cathlijn (Catharina) Wera, 15 jaar. Zij is geboren in Korbeek-Lo of al in Pellenberg.

Gerardus Wera en zijn vrouw, die in Korbeek-Ko een hoeve pachtten, verhuisden naar Pellenberg. Daar werd Gerardus, zo vertelde me Paul Wera (Tessenderlo), pachter op de eeuwenoude hoeve die zich bevond op de plaats waar nu het Kastanjehof staat (Ganzendries 65). Deze hoeve was in de middeleeuwen eigendom geweest van het nonnenklooster van Gempe (Sint-Joris-Winge). Van de hoeve rest nog een 18de-eeuwse schuur.

In het doopregister van Pellenberg staan van het echtpaar Wera-Vrounincx drie kinderen opgetekend:
Maria Theresia Wera (°22 augustus 1681; peter Laurentius Wera, meter Maria Wera)
Michael Wera (°27 november 1682; doopgetuige Judocus Jansens in de naam van Michael Van Asbroeck en Maria Scheij (sic) in de naam van … niet genoteerd)
Margareta Wera (°13 februari 1685; peter Nicolaus Wera, meter Margareta Vrouninx)

Na de dood van zijn vrouw hertrouwde Garardus Wera met Catharina Jochmans/Jonghmans.
Uit dit huwelijk werden in Pellenberg vier kinderen geboren:

Anna Maria Wera (°28 oktober 1687; peter Arnoldus Grego, meter Maria Moës)
Nicolaus Wera (°21 december 1688; peter Nicolaus Jochmans, meter Elisabetha Bredons)
Elisabetha Wera (°16 december 1689; peter Nicolaus Jochmans en Elisabetha Bredou/ns)
Elisabetha Wera (°27 oktober 1693; peter Judocus Janssens, meter Maria Doms)

In de volkstelling van 1693 staat Gerardus (Geeraert) Wera vermeld met zijn huisvrouw, drie kinderen, een knecht en een meid.

Van Gerardus kennen we in totaal dus tien kinderen; het waren er in werkelijkheid misschien meer.

Na het overlijden van Gerardus tussen 1693 en 1695 huwde zijn weduwe Catharina Jonghmans met Jacobus Van den Bosch. Zij kregen tussen 1695 en 1701 drie kinderen, aldus het parochieregister van Pellenberg.
In de hoofd-, beesten- en paardentelling van 1702 staat Jacobus Van den Bosch als pachter vermeld samen met zijn huisvrouw Catharina Jochmans: halve ploeg, 1 paard, 3 koeien, 2 runderen, 1 kalf, 1 varken. Was hij als pachter soms de opvolger van Gerardus Wera?
Er waren grotere pachters in het dorp, de grootste was wellicht Hendrick Scheijs getrouwd met Joanna Dillemans: 4 knechten, 2 ploegen, 4 paarden, 10 koeien …


Gerardus Wera stamt uit het gezin Wera-Nijs:
Nicolaus Wera/Weraij
† Bierbeek, 28 juli 1654; … obiit Nicolaus Wera villicus prope Lovanium: Nicolaus pachtte dus een hoeve nabij Leuven.

Nicolaus trouwde driemaal:
x ???
xx Anna Van Malcot
† Bierbeek, 11 september 1638; ‘tweede echtgenote van Nicolaus Weraij’

Kinderen
met Anna Van Malcot:
Anna Wiera, °Bierbeek 8 november 1632; peter Lambrecht Denijs, meter Anna Wiera (toevoeging van 23-11-2021)
Petrus Wera, °Bierbeek 30 november 1634; peter Petrus Wera, meter Gertrudis De Witte

xxx  Bierbeek, 2 januari 1639 (getuigen Joannes Nijs en Anthonius Hermans; … qui anti contraxerunt sponsalia Lovanii) met
Maria Nijs (Neijs)
† Bierbeek, 29 juli 1645; ‘derde echtgenote van Nicolaus Weraij’

Kinderen met Maria Nijs:
Gerardus Wera, voorouder (°Bierbeek 30 april 1640)
Maria Wera (°Bierbeek 23 december 1642; peter Egidius Dockx, meter Anna De Munter)

Van voorouder Nicolaus Wera kennen we dus met zekerheid vier kinderen, twee uit zijn tweede huwelijk en twee uit zijn derde huwelijk, maar wellicht waren er nog meer (zie hieronder).
Hij was pachter in Bierbeek op een hoeve gelegen nabij Leuven.

2 Huwelijk Nicolaus Wera(ij) en Maria Nijs, Bierbeek 2 januari 1639 (2).JPG
Huwelijksakte van Nicolaus Wera en Maria Nijs, Bierbeek 2 januari 1639

Nicolaus was misschien de broer van *
– Henricus Wera/Wijra die op 12 februari 1647 in Bierbeek huwde met Barbara Thilens/Thielens/Tilens (van wie zes kinderen geboren in Bierbeek en Pellenberg);
– Barbara Wera die op 18 april 1651 in Bierbeek huwde met Adrianus Van Hove (bij de ondertrouw op 12 maart was een Nicolaus Wera getuige). Aanvulling van 12 maart 2013: In 1662 pachtte dit koppel het Dalemhof in Bierbeek, dat toen eigendom was van het Leuvense Atrechtcollege. Rond 1682 nam Maria, die weduwe was geworden, het contract over. Rond 1695 werd er een nieuwe pachter aangesteld. (Bron: K. Bovin, V. Goedseels en P. Van Mellaert, Boerderijen in Bierbeek, Leuven, 1985, p. 147.)

* Vandaag (23-11-2021) denk ik eerder dat Henricus en Barbara daarvoor te jong waren. Wellicht waren het oudere kinderen van Nicolaus, uit zijn eerste huwelijk. Voor de kinderen van Henricus Wera-Thilens verwijs ik naar mijn bladzijden op Geneanet (https://gw.geneanet.org/julens). 

4 Overlijden Nicolaus Wera, Bierbeek 28 jui 1654 (1) - kopie.JPG
Overlijden van Nicolaus Wera, Bierbeek 28 juli 1654

 

 

BIOGRAFIE J.F. MELLAERTS, INSPIRATOR EN MEDEOPRICHTER BOERENBOND


Vanuit Lubbeek werkte ik mee aan een project van de heemkundige kring van Heist-op-den-Berg: de biografie van J.F. Mellaerts, een beroemde Binkommenaar en twintig jaar de naaste buur van mijn grootouders aan vaders kant. Ik ben zo vrij dat werk hier voor te stellen en dus misbruik te maken van mijn genealogische blog. Alhoewel, met Mellaerts deel ik een aantal 18de-eeuwse voorouders, voor beiden langs moeders kant, zo kon ik vaststellen … 

 

Jacob Ferdinand Mellaerts (1845-1925),
pionier van de plattelandsontwikkeling in Vlaanderen

Rond 1900 was hij in Vlaanderen een heel bekende figuur, vandaag is hij door de meesten vergeten. Lubbeek gaf hem nochtans in 2002 de retrocultuurprijs. De gemeente wilde daarmee zijn ooit zo beroemde zoon Jacob Ferdinand Mellaerts eren en hem in onze herinnering levend houden.

Maar wie was deze man, van wie werd gezegd dat hij zijn Vlaamse volk leerde boeren?
In Binkom leeft de naam ‘Ferdinand Mellaerts’ nog. Daar ligt hij ook begraven, in het dorp waar hij in 1845 geboren werd. Aan de kerkhofmuur vind je nog altijd de aan hem gewijde gedenksteen die een jaar na zijn overlijden werd aangebracht.

Wat priester Daens was voor de arbeiders in hun stedelijk milieu, betekende Mellaerts voor de boeren en het platteland. Zonder Ferdinand Mellaerts wellicht geen Boerenbond, geen AVEVE, geen Landelijke Gilden, geen KLJ, geen Groene Kringen,  geen KVLV … zelfs ‘Ons kookboek’ zou misschien nooit bestaan hebben!

Het levensverhaal van ‘pastoor’ Mellaerts is fascinerend. In 1887 richtte hij in zijn Zuidkempense parochie Heist-Goor de allereerste boerengilde op – vele zouden volgen – en amper drie jaar later stichtte hij in Leuven, samen met Joris Helleputte en Franz Schollaert, de Boerenbond. Als eerste algemeen secretaris heeft Mellaerts in die vereniging ontzettend veel werk verzet.

Binnenkort verschijnt bij de heemkundige kring van Heist-op-den-Berg een uitgebreide en overvloedig verluchte biografie van deze toch wel zeer bijzondere Hagelander: J.F. Mellaerts
(1845-1925), pionier van de plattelandsontwikkeling in Vlaanderen
. Het boek schetst leven en werk van Mellaerts en gaat daarbij geen controverse uit de weg. Waarom moest Mellaerts plots weg uit zijn parochie, waarom nam hij ontslag bij de Boerenbond … ?

De maatschappij van het laatste kwart van de negentiende eeuw wordt in beeld gebracht. Grote figuren zoals Friedrich Raiffeisen, Joris Helleputte, Emiel Vliebergh en paus Leo XIII (Rerum novarum) komen ten tonele. Maar ook de kleine man is op elke bladzijde voelbaar aanwezig. Het boek is dan ook een bron van interessante wetenswaardigheden over Heist-Goor en Binkom. In deze laatste gemeente bracht Ferdinand Mellaerts niet alleen zijn kinder- en jeugdjaren door, maar woonde hij ook in de herfst van zijn leven nog bijna 25 jaar.

Talrijke unieke foto’s en documenten illustreren deze levendige biografie, waarvan het hoofdpersonage ook u niet onberoerd zal laten. Een van de auteurs (inwoner van Lubbeek) onderzocht in Binkom en omgeving archieven en sprak er met inwoners die nog wisten te vertellen over Mellaerts. Zo droeg hij vanuit het Hageland bij tot dit unieke lees- en kijkboek.

 Mellaerts-boek.jpg 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aankoop

Als u geïnteresseerd bent in de figuur van J.F. Mellaerts, kunt u het boek J.F. Mellaerts (1845-1925), pionier van de plattelandsontwikkeling in Vlaanderen kopen tegen de prijs van 34 euro (eventueel te vermeerderen met verzendingskosten van 5 €):
rekeningnummer 416-1095951-39  –  IBAN: BE13 4161 0959 5139
van Heemkring Die Swane, Kerkplein 24, 2220 Heist-op-den-Berg
met vermelding ‘Mellaerts-boek’.

Het boek is nu ook verkrijgbaar in de Plato-boekhandels van Tienen en Leuven.

 

HET HERENDAALHOF IN LUBBEEK

 

Abdij van Park, cijnskaart van (zuidwesten van) Lubbeek 1665, kaart 98, p. 140-141 (3).JPG
Uit het kaartboek van de Parkabdij, 1665, kaart 98 (detail)


Naar Stefan Van Lani, ‘Abdij van ’t Park: pachthoeven en landbouwdomeinen’, Vrienden van de Abdij van ’t Park, 1999, p. 127-138.

Toen voorvader Henricus (Hendrik) Wera in 1699 pachter werd van het eeuwenoude Herendaalhof in Lubbeek, was de Parkhoeve pas heropgebouwd, nadat Franse soldaten ze in de as hadden gelegd.

‘Herendaal’ betekent het dal van de heren, de Parkkanunniken van Heverlee. In dit Lubbeekse gehucht, dicht bij Pellenberg gelegen, had de norbertijner abdij van Park (opgericht in 1129) sinds het midden van de dertiende eeuw een meier en een laathof. Vanaf 1297 is er sprake van een hof of hoeve. Van bij het begin werd ze, bij gebrek aan lekenbroeders, in pacht gegeven. De toenmalige abt, afkomstig van Lubbeek, liet achter de hoeve een buitengoed oprichten, met grote ontvangstzaal en kapel.
Witheren van Park waren in Lubbeek ook parochiepriester. De abdij inde er de tienden en genoot er de kerkelijke inkomsten.

In de 16de-17de eeuw had de Herendaalhoeve, de onbeschermde eigendom van een belangrijke instelling, het vaak zwaar te verduren: brand, onlusten, oorlog, verval door leegstand. De Parkabt werd de investeringen beu en liet zijn herenwoning grotendeels afbreken.
Tijdens de Negenjarige Oorlog, die een Europees conflict was, brandden Franse soldaten van Lodewijk XIV in 1693 de hoeve plat. De heropbouw duurde tot 1698 en bepaalde grotendeels het huidige uitzicht van het hof. Paulus (Pauwel) Taverniers was er toen pachter. Na zijn overlijden in 1699 werd Hendrik Wera de nieuwe pachter. Hij trouwde met Taverniers’ weduwe, Catharina Schoensetters.

IMG_0567.JPG
Maquette van het Herendaalhof zoals het eruitzag voor de Eerste Wereldoorlog


Het Herendaalhof was een grote bedoening. In 1653 omvatten de gebouwen en de omringende boomgaard 2,5 ha. Voor het hof strekte zich een groot aaneengesloten akkerblok van circa 40 ha uit. Het gehele hoevedomein besloeg 122 bunder of 161 ha. Daarvan exploiteerde bijvoorbeeld Jaak de Vroey, pachter van 1673 tot 1696, 52 bunder (1 bunder = ca. 1,3 ha). Het beheer van zo’n bedrijf was geen klein bier. 

In 1660 omvatte het domein van de Parkabdij 3 300 ha (waarvan 57 % akkers), verspreid over 130 dorpen. Het was een megaonderneming, maar toch erg kwetsbaar in tijden van crisis en oorlog.

Met haar pachters sloot de abdij overeenkomsten (gewoonlijk voor een termijn van negen jaar) die gedetailleerd de modaliteiten van de uitbating bepaalden. Anderszijds genoten de pachters vaak generaties lang het vertrouwen van de abdij. Hun familieleden waren meestal ook landbouwers met aanzien, en hun zonen en dochters trouwden met andere rijke pachterskinderen.
Hendrik Wera, Herendaalpachter van 1699 tot 1731, betaalde jaarlijks 41 mudde graan en voor de weiden in baar geld 80 gulden. Voor de gebouwen rekende de abdij 60 gulden aan. Enkele bijkomende percelen weiland kostten de pachter elk seizoen 27 gulden. In natura leverde de huurder elk seizoen een vet varken en een zekere hoeveelheid walmen stro, latten en roeden. Jaarlijks werden van hem met wagen en vier paarden twee transportkarweien naar Namen of Fleurus verwacht ofwel de betaling van twaalf gulden voor iedere niet uitgevoerde rit. Naar oude gewoonte moest Hendrik het convent elk pachtjaar ‘loffelijck tracteeren’ op een maaltijd. Op nieuwjaarsdag zakten de boeren uit de omtrek af naar het pachthof, sinds lang het centrum van het plaatselijke abdijgoed, om er aan de rentmeester van de abt hun cijnzen en huren te betalen.

In 1727, tegen het einde van Hendriks derde pachttermijn, viel een gedeelte van de oude schuur in en werd een nieuwe, de nu nog bestaande, opgebouwd. Enkele jaren later, in 1731, werd Hendrik opgevolgd door zijn zoon Guillelmus (Willem), die het hof meer dan een halve eeuw lang  uitbaatte tot aan zijn overlijden in 1786. Nadien zette zijn weduwe Anna Stroobants de uitbating nog twaalf jaar alleen voort.
Ondertussen stonden onze gewesten evenwel onder Frans bewind en op 1 februari 1797 werd de abdij van Park gesloten. Op 6 juni 1798 werd de Herendaalhoeve als ‘domaine national’ verkocht aan Simon Buron, gewezen provisor van de Parkabdij. Hij droeg het goed later over aan de in een associatie verenigde resterende Parkheren, die het bedrijf als vanouds verpachtten. In 1822 trad Jacobus Scheys als pachter aan. Met een areaal van 67 ha bleef Herendaal de grootste landbouwexploitatie in Lubbeek.
In 1849 verkocht de Parkabdij, die in 1836 was heropgericht en het niet makkelijk had, Herendaal aan baron Dieudonné uit Korbeek-Lo. Nadien werd baron de Troostenberg de eigenaar en hij verkocht de hoeve in 1890 aan de toenmalige pachter Petrus Josephus Theys-Scheys. Ook vandaag is deze familie nog eigenaar en uitbater van de hoeve.

In het woonhuis en de aanpalende stallingen herinnert het opschrift AVE MARIA ANNO 1698 aan de voltooiing van de heropbouwwerken na de vernielingen door de Fransen. Aan de monumentale driebeukige langschuur (28 m lang en 12 m breed) verwijst het opschrift ANNO 1727 naar het bouwjaar.

 

Herendaal Lubbeek (6).JPG

Herendaal Lubbeek (5).JPG

 

 

 

 


Zie ook:

De Herendaalhoeve. Brochure ter gelegenheid van de Open Monumentendag 1997 in de gemeente Lubbeek, Heemkring Libbeke.

S.F. Maes, De oude pachthoeven van de norbertijnenabdij van ’t Park in Heverlee in Vlaams-Brabant, 1973.

E. Van Ermen e.a., Het kaartboek van de Abdij van Park 1665, Brussel, 2000.

www.herendaelhof.be

 

Herendaal op de Ferrariskaart.JPG
Het Herendaalhof op de Ferrariskaart, 1776

 

 

HET GEZIN WERA-SCHOENSETTERS VAN LUBBEEK

Waar waren we weer aanbeland met ons Wera-verhaal? In Butsel trouwde Joannes Georgius Wera (1718-1798) met Helena Coenegras, zij kregen acht kinderen (zie bericht van 01-11-2010). Zoon Jacobus ging boeren op de Kerkomse kasteelhoeve. Joannes Georgius zelf was afkomstig van Lubbeek, waar hij opgroeide op het Herendaalhof. Op deze grote hoeve van de abdij van Park was zijn vader Henricus meer dan dertig jaar pachter. Voor veel genealogen is dit een bekend stuk geschiedenis. Hieronder belichten we het gezin van Henricus, in een volgend bericht richten we de focus op het Herendaalhof zelf.

 

voer sleutelwoorden in

 

Gezin Wera-Schoensetters

Ouders (generatie VIII)

Henricus Wera

° (doopsel) Korbeek-Lo, 1 maart 1674, zoon van Gerardus Wera en Maria Fronincx; peter Henricus Thilens, meter Clara Fronincx
† Lubbeek, 28 december 1746

voer sleutelwoorden in

Catharina Schoensetters (Schoesetters, Schoenseters, Scoesetters)

° Lubbeek, circa 1676, dochter van Henricus Schoe(n)setters en Barbara De Vroije
† Lubbeek, 13 mei 1737, begraven in de kerk

Kopie van Overlijden Catharina Schoensetters, 13-05-1737.JPG

Henricus en Catharina trouwden te Lubbeek op 23 juli 1700 (dispensatie bloedverwantschap derde graad; getuigen: Cornelius Timmermans en Angelus De Greef; pastoor Gerard Van Herck). Catharina was de jonge weduwe van Paulus Taverniers, de vorige Herendaal-pachter, van wie ze twee kinderen had.

Kopie van Huwelijk Wera-Schoensetters, 23 juli 1700 (1).JPG


Kinderen

Maria Wera
° (doopsel) Lubbeek, 8 januari 1701 (peter Henricus Schijers, meter Maria Schoensetters)
† Lubbeek, 15 oktober 1716, begraven in de kerk

Catharina Wera
° (doopsel) Lubbeek, 25 februari 1702 (peter Sebastianus Naviaux, meter Catharina Wera)
† wellicht voor 27 augustus 1706 (= datum geboorte zus Catharina)

Henricus Wera
° Lubbeek, 23 september 1703 (peter Henricus Scheijers, meter Margarita Frooninckx)

Barbara Wera
° (doopsel) Lubbeek, 22 december 1704 (peter Joannes Durinkx, meter Barbara De Vroeij)
† Leuven (St.-Michiel), 26 maart 1779
x Lubbeek, 25 juni 1720 met Joannes Rauvoet (Rauvoets, Ravoet, Ravout, Ravens; °Leuven St.-Michiel 13 februari 1696, zoon van Theodorus Rauvoet en Elisabetha Geeraedts – †Leuven St.-Michiel 3 juni 1739; twaalf kinderen geboren in Leuven tussen 1720 en 1739
xx Leuven (St.-Michiel), 7 februari 1740 met Jacobus Banckaerts; twee kinderen geboren in Leuven (St.-Michiel) in 1741-1742. Barbara Wera kreeg dus in totaal veertien kinderen.

Catharina Wera
° (doopsel) Lubbeek, 27 augustus 1706 (peter Guilielmus Wera, meter Catharina Vanden Hove)
† Bierbeek, 30 juni 1769
x Lubbeek, 28 mei 1724 met Guilielmus Raijmaekers (Raeijmakers, Raijmaeckers, Raymakers, Raemakers; stierf te Bierbeek op 9 juni 1771, hij was er toen schepen); twaalf kinderen geboren in Bierbeek tussen 1725 en 1750

Anna Maria Wera
° (doopsel) Lubbeek, 10 december 1707 (peter Guillielmus Swinnen, meter Maria Van Langendonck)
† Lubbeek, 20 januari 1750
x Lubbeek, 31 mei 1729 met Joannes Nijs (°Lubbeek 25 november 1702, zoon van Jacobus Nijs en Maria Mertens – †Lubbeek 6 juli 1740); vijf kinderen geboren in Lubbeek tussen 1731 en 1739
xx Lubbeek, 28 september 1740 met Lambertus Van Wedding(h)en (wellicht de zoon van Lambertus Van Weddingen en Elisabeth Huens uit Butsel – †Lubbeek 26 september 1764); vier kinderen geboren in Lubbeek tussen 1741 en 1750. Anna Wera kreeg dus negen kinderen.

Philippus Wera
° (doopsel) Lubbeek, 20 juli 1709 (peter Philippus Tuelens, meter Maria Wera)
† Lubbeek, 26 april 1745
x Lubbeek, 18 februari 1744 met Joanna Maria Van Pareijs (Van Parijs; °Lubbeek 30 september 1714, dochter van Jacobus Van Pareijs en Maria Reijns); twee kinderen geboren in Lubbeek in 1744-1745

Joanna Catharina Wera
° (doopsel) Lubbeek, 13 mei 1711 (peter Lambertus ‘Corthaudt’ of ‘Eerthaudt’, schepen in Leuven, meter Catharina De Vroije)
† Kortrijk-Dutsel, 21 december 1799
x Lubbeek, 10 juni 1732 met Jacobus De Vroij (De Vroije; °Lubbeek 12 april 1701, zoon van Henricus De Vroye en Anna Roelan(t)s – †Lubbeek 24 februari 1742); zes kinderen geboren in Lubbeek tussen 1734 en 1741

xx Lubbeek, 5 mei 1742 met Gerardus Vandermeeren (Van der Meeren/Meiren; °Kortrijk-Dutsel 29 april 1720, zoon van Petrus Van der Meeren en Catharina Bejair – †Lubbeek 24 augustus 1778); acht kinderen geboren in Lubbeek tussen 1743 en 1753. Joanna Wera kreeg dus veertien kinderen.

Maria Petronilla Wera
° (doopsel) Lubbeek, 5 augustus 1712 (peter Jacobus De Vroeij, meter Maria Jonaers)
x Lubbeek 25 juni 1740 met Rumoldus Nijs (Neijs/Nys; °Lubbeek 29 maart 1713, zoon van Jacobus Nijs en Catharina Stroobans); negen kinderen geboren in Lubbeek tussen 1740 en 1757

10  Jacobus Wera
° (doopsel) Lubbeek, 18 december 1713 (peter Jacobus Adams, meter Anna Roelants)
† Lubbeek, 22 augustus 1745
x Leuven (St.-Pieter), 18 augustus 1734 met Dorothea Tordoir (°Leuven St.-Geertrui 18 augustus 1705, dochter van Franciscus en Elisabetha L(?)egers – †Leuven St.-Pieter 24 oktober 1736); één kind geboren in Leuven St.-Pieter in 1736
xx Leuven (St.-Michiel), 13 mei 1738 met (Anna Maria?) Margareta Van den Gheijn (Van den Geijn/Van de Geijn/Van den Gijnen/Vandenghijn; †Leuven St.-Pieter 20 mei 1747); vier kinderen geboren in Leuven: St.-Pieter 1739-1741 en St.-Michiel 1742-1743. Jacobus Wera had dus vijf kinderen. 


11  Guilielmus Wera (opvolger vader op Herendaalhoeve, waar ‘Guilliam’ in 1755 tien inwonende knechten en meiden had)

° (doopsel) Lubbeek, 23 mei 1715 (peter Guilielmus Swinnen, meter Barbara Dillemans)
† Lubbeek 23 juli 1786
x Bertem, 23 maart 1747 met Anna Stroobants (°Bertem 29 december 1721, dochter van Guilielmus Stroobants en Margareta Van Billioen); acht kinderen geboren in Lubbeek tussen 1747 en 1765

12  Elisabetha Wera
° (doopsel) Lubbeek, 21 juni 1716 (peter Martinus Smets, meter Elisabetha Timmermans)
† Lubbeek, 14 september 1792
x Lubbeek, 6 juli 1743 met Henricus Roelans (Roelandts; °Lubbeek 27 mei 1715, zoon van Angelus Roelans en Magdalena Helena Coenegras – †Lubbeek 26 januari 1750); zes kinderen geboren in Lubbeek tussen 1743 en 1750
xx Lubbeek, 10 oktober 1750 met Joannes Van Parijs (Van Parrijs, Van Parys; °Lubbeek 27 februari 1712, zoon van Jacobus Van Parrijs en Catharina Rens – †Lubbeek 23 april 1775); vijf kinderen geboren in Lubbeek tussen 1752 en 1759. Elisabetha Wera kreeg dus twaalf kinderen.

13  Joannes Georgius Wera (mijn voorouder, zie bericht van 01-11-2010)
° (doopsel) Lubbeek, 26 april 1718 (peter ‘Eruditiss. Dominus Joannes Georgius Hoijenbrugghe provisor Parch’, meter Barbara De Vroije)
† Butsel, 31 december 1798
x Butsel, 5 mei 1744 met Maria Helena Coenegras (°Butsel 25 maart 1721, dochter van Henricus Coenegras en Elisabetha Huens – †Butsel 12 januari 1802); acht kinderen geboren in Butsel tussen 1745 en 1764

14  Anna Maria Wera
° Lubbeek, 16 augustus 1721 (peter Joannes Luijckx, meter Anna Maria Wera)
† Lubbeek, 21 augustus 1721


! Op 26 oktober 1697 werd te Lubbeek geboren het ‘onwettig kind’ Joanna Wera (peter niet vermeld, meter Joanna N.N.). De moeder was Joanna Boschmans en de vader was voorvader Henricus Wera, die toen nog niet getrouwd was.
Over Joanna Wera vinden we geen verdere gegevens in Lubbeek.
Op 11 februari 1708 trouwt in Lubbeek een Joanna Boschmans met Joannes Durinckx. Is dit de moeder van Joanna Wera?

De meeste kinderen van het grote gezin Wera-Schoensetters werden volwassen en kregen zelf vele kinderen, met of zonder de naam ‘Wera’. Heel wat mensen vandaag hebben dus wellicht Henricus en Catharina als voorouders. Hun statige hoeve vind je vandaag nog terug in Lubbeek, dicht op de grens met Pellenberg.

voer sleutelwoorden in
Hier het woonhuis van het Herendaalhof dat opnieuw opgebouwd werd in 1698, het jaar voordat Henricus Wera er pachter werd.