Huwelijk Ulens-Wera (3)

Telegrammen verstuurd naar het Hof ten Male ter gelegenheid van het huwelijk van Jozef Ulens en Maria Wera op 30 september 1943

Herken familieleden en kennissen, denk aan de tijdgeest, aan de Tweede Wereldoorlog …

Telegram 1

Zoenen Hartelijke gelukwenschen. Frans en Germaine (1).  (verzonden vanuit Ninove)

Zoenen Van harte proficiat aan Jonggehuwden en Familie. Irène Oversteins (sic).  (verzonden vanuit Tienen)

Zoenen Veel geluk in ’t huwelijksbootje en veel matroosjes dan aan boord. De familie De Cupere-Vankelecom, Kerkom.

Zoenen Heer hang uw zonneke uit boven de huwelijksschuit. Odile Binnard.  (verzonden vanuit Vertrijk)

Zoenen Leef gelukkig en kontent in het zevende sacrament. Familie De Cupere-Van Kelecom, Binkom.

Zoenen Kilometers geluk
     Millimeters druk
     Vele spartelingen
     Weinig martelingen.
     De Familie Dumon, Orsmaal.

Zoenen Veel heil en zegen en een krullebol of negen. Schroons-Dechamps.  (verzonden vanuit Lier)

Zoenen Op het hof ten Male kwam Jef Maria halen. Thans vieren ze in feestgetij, d’ huwelijkband gezwind en blij. ’t Wordt met zegen van den Heer ’n leven groeien meer en meer naar een kroost gezond en sterk, eer van Vlaanderen en de Kerk. M. Meyhi, Boerinnenbond (2).  (verzonden vanuit Leuven)

Zoenen Heil en zegen aan het jonge paar. Engelbert Mottie en Familie (3).  (verzonden vanuit Tienen)

Zoenen In woelige tijden van wal gestoken wenschen wij U van heden af den zoeten voorspraak van een gelukkig leven in vrede en voorspoed. De drie onderwijzers, Kerkom.

Zoenen Meilleurs vœux de bonheur et prospérité aux jeunes épouse (sic). Carpentier-Ulens (4).  (verzonden vanuit Nijvel)

Zoenen Door reis Brussel belet Kerkom te komen. Hartelijkste gelukwenschen. Heil en zegen en gauw een kindje of zeven. Familie Dechamps (5).  (verzonden vanuit Brussel)

Zoenen Laat alles maar draaien en keeren maar uw geluk nooit rantsoeneeren. Familie Bertrand.  (verzonden vanuit Drieslinter)

Zoenen Zooveel zand in duinenstrand zooveel geluk in huwelijkstand. Fernand Amelie.  (verzonden vanuit Brussel)

Zoenen Beste gelukwenschen. Brandhof-Moers.  (verzonden vanuit Tienen)

Zoenen Wij wenschen het jonge paar een gelukkige vereeniging zonder verdeeling met vermenigvuldiging zonder aftrekking. Vangoidsenhoven.  (verzonden vanuit Tienen)

Zoenen Hartelijk proficiat! God schenke U door een rijke kroost een gelukvolle toekomst. Natha (sic) Chaltin.  (verzonden vanuit Tienen)

Zoenen Het bestuur en de bedienden der twee Nationale Kassen sturen U hun hartelijkste gelukwenschen bij gelegenheid van U (sic.) Huwelijk (6).  (verzonden vanuit Brussel)

Zoenen Vandaag een boekje ’t volgend jaar een broekje en in ’t vooruitzicht een reis aan verminderde prijs. De Controledienst der NK.  (verzonden vanuit Brussel)

Zoenen Van harte gefeliciteerd en veel geluk. Francen-Nagels.  (verzonden vanuit Tienen)

Zoenen Met onze hartelijke en oprecht gemeende gelukwenschen. Marguerite en Frans Goedhuis (7).  (verzonden vanuit Vertrijk)

______________________________

(1) Frans Ulens, de broer van Jozef, en zijn vrouw Germaine, die niet aanwezig waren op de huwelijksplechtigheid.

(2) De Boerenbond werd op 20 juli 1890 te Leuven gesticht. De Boerinnenbond ontstond in 1911, de eerste afdelingen van de vrouwelijke en mannelijke BJB (Boeren- en Boerinnenjeugdbond, nu KLJ) in 1927. In 1946 werd Albert Meyhi algemeen secretaris van de BJB-jongens. Is dat de Meyhi van het telegram?

(3) Het betreft hier wellicht Engelbertus Mottie (° Kerkom 1868), kleinzoon van Anna Maria Fets (zus van betovergrootvader Lucas en getrouwd met smid Petrus Mottie). Zie verhaal 16 van 04-04-2007. Het was meer dan waarschijnlijk deze Engelbertus Mottie die burgemeester van Kerkom was van 1921 tot 1941 en van 1944 tot 1946. (Een jongere Engelbertus Mottie, °1924, was de laatste molenaar aan de Velp.)

(4) Maria Delphine Ulens (1882-1965), de jongste zus van onze Binkomse grootvader Jan Ulens, was getrouwd met Arthur Carpentier (1880-1972).

(5) Het betreft hier meer dan waarschijnlijk Maria Dechamps en familie uit Lubbeek. Zie bericht van 23-04-2006.

(6) Waren de Nationale Kassen diensten van de Sociale Zekerheid, waar Jef werkte?

(7) Frans Goedhuys was burgemeester van Kerkom van 1941 tot 1944 en van 1947 tot 1965.



Zoenen Maria Wera was leidster van de BJB van Kerkom:

Van de BJB-meisjes

 

 

 

Huwelijk Ulens-Wera (2)

Huwelijk Jozef Ulens en Maria Wera (2)

Wie herkende je op de groepsfoto, wie niet? Je krijgt hem hier opnieuw.

Huwelijk Jef-Maria (1)

Met wat hulp kon ik vrijwel iedereen identificeren:
van links naar rechts
onderaan zittend: Firmin Devroye (1893-1973), Carolina Pardon (wellicht, 1877-1958, weduwe Eduardus Fets), Jan Lodewijk Ulens (1874-1954), Celestina Fets (1879-1954, echtg. Arthur Wera), Arthur Wera (1872-1945), Blandina Tuyls (1876-1968, echtg. Jan Lodewijk Ulens), Louis Ulens (1902-1992), Clementia Wera (1877-1950)

tweede rij: Jan Ulens (1908-1987), Maria Veuchelen (1911-1995, echtg. Jan Ulens), Achiel Van Kelecom (1902-1989), Theresia Scheys (1901-1987, echtg. Achiel Van Kelecom), August Ulens (1900-1993), Clementina Smits (1902-1988, echtg. August Ulens), bruidegom Jozef Ulens (1912-1992), bruid Maria Wera (1914-1962), Albert Wera (1916-1944), Paula Wera (1917-1985), Gaston Ulens (1913-1987), Yvonne De Vreese (1902-1994, echtg. Louis Ulens), Theresia Tuyls (1885-1961, echtg. Firmin Devroye)

bovenaan: ??? (mij wel bekend gezicht), Anna Ulens (1920-1983, echtg. Jos Oversteyns), Jos Oversteyns (1909-1998), Marguerita Van Kelecom (1898-1986, echtg. Emiel Francen), Emiel Francen (1899-1986), Marthe Vanden Bossche (1916-1996, echtg. Gaston Ulens)

Van de broers en zussen waren niet aanwezig: Frans Ulens en zijn vrouw Germaine en uiteraard ook zuster Beatrijs, Maria Ulens (annuntiate van Heverlee).

Graag geef ik je nog enkele souvenirs van die bewuste dertigste september 1943:


De huwelijksaankondiging

Huwelijksaankondiging


Het feestmenu

Feestmaal (4bis)


 


Er volgt nog een derde weblogbericht over dit huwelijk.

 

 

Huwelijk Ulens-Wera (1)

Huwelijk Jozef Ulens – Maria Wera

Bij het werken aan de Fets-geschiedenis beland ik voor sommige verwante takken in de Lubbeekse 16de-17de  eeuw, met namen als Swinnen, Roelants, Coenegras, Goyens, Desle, Celis, Van Lijmael, Van Halen, Hueens, Coenen, Smets, Boon, Anthonis, Van Eckt, Corffs en De Greve. Verder zoeken loont dus.

Voordat we de sluier over de Wera’s wat oplichten, blijven we even stilstaan bij een datum midden in de Tweede Wereldoorlog, 30 september 1943. Die dag was het feest op het Hof ten Male in Kerkom. Maria Wera, oudste kind van Arthur Wera en Celestina Fets, trouwde toen met Jozef Ulens, een van de vele kinderen uit het Binkomse gezin van Jan Ulens (oud-schoolhoofd aldaar) en Blandina Tuyls.
Maria Justina Rosalia Wera werd geboren te Kerkom op 9 april 1914.
Jozef Frans Ulens werd geboren te Binkom op 16 juni 1912.

____________________

Maria en Jef trouwden in de Sint-Martinuskerk van Kerkom.
Pastoor Jozef Prims ging voor in de viering. Achter het paar zien we de getuigen, links Louis Ulens (wellicht), broer van de bruidegom, en rechts Albert Wera, broer van de bruid.
Ook aanwezig was de suisse, de ordehandhaver in de kerk.

Huwelijk Ulens-Wera (1)

_____________________________

Het bruidspaar omringd door familie, foto genomen achter de boerderij.
Links van het bruidspaar zie je Celestina Fets en Jan Ulens, rechts Arthur Wera en Blandina Tuyls.
Ken je de andere personen op de foto?

Huwelijk Jef-Maria (1)

____________________________

Bladzijde uit het huwelijksboekje van Jozef en Maria Ulens-Wera, ondertekend door burgemeester Frans Goedhuys.

Huwelijksboekje Jozef en Maria Ulens-Wera

 

_________________

Jef en Maria woonden eerst twee jaar in Binkom, daarna in Kerkom op het Hof ten Male en in 1958 verhuisden ze naar Tienen. Ze kregen zes kinderen.
Maria overleed te Leuven op 15 september 1962, 48 jaar oud.
Jef overleed te Tienen op 6 januari 1992, 79 jaar oud.

 

‘De smaak van De Keyser’ en de Wera-familie

De smaak van De Keyser

De tv-serie ‘De Smaak van De Keyser’ is het verhaal van een familie jeneverstokers uit Hasselt, maar hun herenhuis staat in het Hageland, meer bepaald langs de Gellenberg in Lubbeek.
Ik sprak er met de bewoner Philemon Wera, een ver familielid van ons aan moederskant. Philemon en wij hebben dezelfde betovergrootvader: Joseph Wera (1781-1857), landbouwer op de kasteelhoeve te Kerkom en burgemeester aldaar.

Het grote herenhuis werd in 1880 gebouwd in opdracht van notaris Peeters. Deze notaris was ook eigenaar van de Lubbeekse hoeve die van 1877 tot 1891 door onze overgrootvader Henricus Fets werd bewoond. Nadien baatten de Van Kelecoms de boerderij uit.
Het was Frans Wera, de grootvader van Philemon, die het bewuste huis op de Gellenberg kocht. Philemon was er landbouwer.

Gellenberg Lubbeek
Huis Gellenberg Lubbeek, De Keysers en Wera’s waardig

Huwelijk en gezin in de Nieuwe Tijd

Huwelijk en gezin in de Nieuwe Tijd

Nu we met de Fets-voorouders ergens rond 1700 zijn aangekomen, wil ik graag even stilstaan bij het thema ‘huwelijk en gezin in de Nieuwe Tijd’. Het betreft de periode van ca. 1500 tot ca. 1800, een tijdvak dat in academische kringen ook de Vroegmoderne Tijd wordt genoemd.

In de Nieuwe Tijd zochten mensen een huwelijkspartner in hetzelfde milieu en liefst in de eigen parochie. Meestal koos men voor iemand van dezelfde leeftijd. Trouwlustigen hadden in die keuze een tamelijk grote vrijheid. Die werd wel kleiner naarmate je tot een hogere sociale klasse behoorde, stand en vermogen speelden daar immers een grote rol.

Een jonge man trouwde pas als hij voldoende middelen had om een eigen huishouden op te zetten; dat kon een woonst met landbouwgrond zijn. Het gevolg was dat het eerste huwelijk op relatief hoge leeftijd werd gesloten: vrouwen waren gemiddeld 26 à 27 jaar, mannen 27 à 29. In de tweede helft van de 18de eeuw werd die leeftijd zelfs nog met een paar jaar opgetrokken. Tussen 10 en 20 procent van de volwassenen trouwden nooit.

Het huwelijk was een exclusief kerkelijke aangelegenheid en een onaantastbaar sacrament. De parochiepriesters hielden nauw toezicht op de heersende seksuele moraal binnen de dorpsgemeenschap. Het aandeel van de onwettige kinderen bedroeg in de Nieuwe Tijd maar een paar procent van alle geboorten. Waren sinds de contrareformatie hoge morele normen gemeengoed geworden of traden er veranderingen op in het seksuele gedrag, met het oog op het vermijden van zwangerschappen? Het aantal prenuptialen lag wel hoger. Dat zijn kinderen die voor de trouwdag werden verwekt, maar binnen het huwelijk werden geboren. Uit de parochieregisters blijkt dat een vijfde van alle eerstgeboren kinderen binnen de acht maanden na de huwelijksdatum op de wereld werd gezet.

Het huwelijk zelf was het belangrijkste instrument om het kindertal te beperken. De late huwelijksleeftijd beperkte de optimale vruchtbaarheidsperiode van de vrouw tot maximaal twintig jaar. Bovendien duurden de helft van de huwelijken minder dan vijftien jaar, een derde zelfs minder dan tien jaar. Dat was niet te wijten aan echtscheiding, maar aan het vroegtijdige overlijden van een van de partners.
Eenmaal het huwelijk gesloten, volgden de zwangerschappen elkaar volgens een natuurlijk ritme op. Enkel de borstvoeding zorgde voor een pauze van twee tot drie jaar tussen de opeenvolgende geboorten. Het geboortecijfer lag dus hoog – per huwelijk werden 4 tot 6 kinderen geboren – maar de kindersterfte was ook groot. Een kwart van de zuigelingen overleed voor de eerste verjaardag, de helft van de kinderen bereikte de volwassen leeftijd niet. Een gezin bestond gemiddeld uit iets minder dan vijf personen, met dus twee tot drie kinderen. De grote kinderrijkdom in West-Europa zou zich pas rond 1900 voordoen.

Het blijvend hoge sterftecijfer maakte dat ook na de Middeleeuwen de gemiddelde levensverwachting bij geboorte laag bleef: in de 17de eeuw bedroeg ze 25 tot 30 jaar. De bevolking groeide dan ook maar heel traag. De landbouw kon een snelle groei niet aan. Vanaf het midden van de 18de eeuw kwam daar verandering in. Terwijl het geboortecijfer nog een hele tijd hoog bleef, daalde het sterftecijfer toen snel.

In de Nieuwe Tijd woonde het getrouwde koppel meestal apart. Het zogenaamde kerngezin (vader, moeder en kinderen) was dus toen al meer aanwezig dan uitgebreidere huishoudens. Wel bestonden er in die tijd nog sterke solidariteitsbanden binnen de familie.

Op het Vlaamse en Brabants platteland hadden tien tot twintig procent van de huishoudens inwonend personeel. Het aantal inwonende personeelsleden was doorgaans beperkt tot een of twee personen. Het waren vooral knechten die op een landbouwbedrijf werkten, meestal jonge mensen. In stedelijke centra was er dan weer een overwicht aan vrouwelijk dienstpersoneel.

-

Links: Kraamvrouw op baarstoel, afbeelding uit het allereerste boek over verloskunde, 1513
Rechts: Georges de la Tour (ca. 1593 – 1652), De boreling (detail)


_______________________________

Wie snel over de Nieuwe Tijd wat meer wil te weten komen, kan bijvoorbeeld een van de volgende leerboeken voor studenten van het hoger onderwijs raadplegen, die in de boekhandel te koop zijn. Ook ik ontleende er verschillende gegevens aan.
– R. Vermeir (red.), Een inleiding tot de geschiedenis van de Vroegmoderne Tijd, Wommelgem, Van In, 2008.
– M. Van Os en M. Potjer, Een kennismaking met de geschiedenis van de Nieuwe Tijd, Bussum, Coutinho, derde herziene druk, 2003.
Ook een leerboek voor het vierde jaar secundair onderwijs kan bruikbaar zijn. Zo verschijnen over de Nieuwe Tijd de volgende maanden bij Plantyn Spiegelbeelden 4 (tso) en Weerspiegelingen 4 (aso).

Inhoud weblog ‘Cortbeke’ 2006-2008

– 31-03-06            Woordenlijst

– 07-04-06            Verhaal 1: Celestina Fets (1879-1954)

– 11-04-06            Verhaal 2: Onze overgrootouders Fets

– 18-04-06            Extra: Historische vraagstelling, kerkhoven en families Van Hellemont en Dechamps

– 23-04-06            Extra: Aanvulling bij Van Hellemont en Dechamps

– 30-04-06            Verhaal 3: Onze betovergrootouders Fets (1)

– 07-05-06            Verhaal 4: Judocus Fets (1843-1920)

– 11-05-06            Verhaal 5: Petrus Franciscus Fets (1783-1863)

– 13-06-06            Verhaal 6: De voorgangers van onze betovergrootouders Fets

– 12-07-06            Verhaal 7: Het Hof ten Male

– 19-11-06            Verhaal 8: Onze betovergrootouders Fets (2)

– 13-12-06            Verhaal 9: Fets van Breisem naar Kerkom

– 25-12-06            Verhaal 10: Sprokkels – van Celestine … en Tienen

– 01-01-07            Inhoud weblog 2006

– 03-01-07            Verhaal 11: Onze verwantschap met de Van Kelecoms

– 14-01-07            Verhaal 12: Het Hof ten Male en Kerkom uit 1845 ‘in beeld’

– 31-01-07            Verhaal 13: Interessant om weten (aanvullende gegevens)

– 07-03-07            Verhaal 14: Betovergrootouders Stroobants-Vangramberen

– 13-03-07            Verhaal 15: De Coeckelberghs van Wever

– 04-04-07            Verhaal 16: De familie Fets in Kerkom buiten het Hof ten Male

– 03-08-07            Verhaal 17: Interessant om weten (aanvullende gegevens)

– 02-09-07            Verhaal 18: Van Kelecom en Fets in Lubbeek

– 05-09-07            Verhaal 19: Het gezin Edward Fets-Pardon

– 24-12-07            Verhaal 20: Nakomelingen van Edward Fets-Pardon

– 25-12-07            Verhaal 21: Fets-bewoners Hof ten Male

– 26-12-07            Verhaal 22: Hoevefoto uit ca. 1956

– 26-12-07            Inhoud weblog Cortbeke 2006-2007

– 11-01-08            Verhaal 23: Andere Kerkomfoto’s

– 12-01-08            Verhaal 24: Fets-doodsprentjes (1)

– 19-01-08            Verhaal 25: Fets-doodsprentjes (2)

– 24-01-08            Verhaal 26: Een Desie-verhaal uit Roosbeek

– 20-02-08            Verhaal 27: Onze ‘oudste’ Fets-voorouders (2)

– 06-04-08            Verhaal 28: Fets, Coeckelberghs en Custermans in Glabbeek

– 21-04-08            Expo 58

– 01-11-08            Postuum gesprek met Lambertus Henricus Fets

– 31-12-08            Fets-stamboom

 

Herfst 2008
Herfst 2008: voor jou, lezer, geplukt.

Fets-stamboom

 

Kopie van Stamboom-Fets (1)


Via
e-mail kan je deze (voorlopige, sorry) Fets-stamboom aanvragen.
Als je een betere kwaliteit verlangt, raadpleeg dan de Fets-gegevens op de site van GeneaNet: http://gw.geneanet.org/julens(in opbouw)

 

Toelichting en aanvullingen bij bovenstaande stamboom

De meeste geboorte-, huwelijks- en sterfplaatsen vind je in de verschillende verhalen.

Van links naar rechts op het blad:

De ouders van Antonius Mattias Fets (1705-1763) waren Matthias (+1729) en Joanna Christina Marens (+1729); zij woonden in Glabbeek (zie verhaal 27 van 20-02-2008)

Joannes Swinnen en Petronilla Roelants waren van Lubbeek afkomstig, maar woonden met hun kinderen in Kerkom. Van Petronilla zijn mij nog drie generaties voorouders bekend, allen wonende in Lubbeek.

De ouders van Joannes Coeckelberghs (+ Wever 1787) waren Lambertus (° Attenrode 1686 – + Glabbeek 1767) en Joanna Elisabeth Custermans (° Glabbeek 1689 – + Glabbeek 1763). Lambertus was de zoon van Arnould (+ Attenrode 1731) en Maria Van den Bosch (+ Attenrode 1739).  (zie verhaal 15 van 13-03-2007 en verhaal 28 van 06-04-2008)

Petrus Michiels was pachter (“villicus”) in Vissenaken St.-Martinus, zijn vrouw is geboren in Bierbeek.

Onze Kerkomse betovergrootvader Egidius Josephus Stroobants (zie verhaal 14 van 07-03-2007) had zijn roots in Bierbeek (en gehucht Lovenjoel). Hij stierf in Roosbeek, waar hij wellicht op hoge leeftijd bij een dochter was gaan inwonen. Zijn ouders waren beiden Stroobantsen, verwant in de derde en vierde graad; moeder Anna Maria werd in 1767 in Veltem geboren.
Antonius Stroobants (°1738), echtgenoot van Elizabetha Bisschop, had als ouders Joannes Stroobants (+1766?) en Joanna Van den Eynde; zij hadden 11 kinderen. De bevolkingstelling van 1755 vermeldt voor Bierbeek maar één gezin-Stroobants, dat van de genoemde Joannes: “Jan Stroobants, pachter, vrouw, acht kinderen (van 26, 24, 18, 16, 11, 9, 6 en 5 jaar), 3 dienstboden (domestiques).” Wijziging van  12 maart 2013: Wat was het pachthof van Jan Stroobants? Zijn zoon en oudere broer van mijn voorvader Antonius, Judocus Guillielmus, (van 1759 tot 1791) en kleinzoon Engelbertus (van 1791 tot 1807) waren alleszins pachters van het Bierbeekse Bergenhof dat toen in het bezit was van het Leuvense College van de Hoge Heuvel  (zie ook K. Bovin, V. Goedseels en P. Van Mellaert, Boerderijen in Bierbeek, Leuven, 1985, p. 124-125.). Het Bergenhof werd in de tweede helft van de 18de eeuw op oude fundamenten grondig heropgebouwd. Al enkele decennia wordt deze vierkantshoeve aan de Oude Geldenaaksebaan niet meer als boerderij geëxploiteerd, maar ze toont nog altijd haar historische pracht. Over de Stroobantsen in Kerkom en Bierbeek later meer info.

Het gezin Van Gramberen-Tritsmans woonde in Kerkom.

De vrouw van Adrianus Desie, Anna Maria Van den Tempel, was afkomstig van Hoegaarden. Het koppel woonde in Roosbeek, het dorp waar de Desies thuis waren.  (zie verhaal 26 van 24-01-2008)

De Fets-geschiedenis brengt ons dus, over een periode van een goede drie eeuwen, onder meer in Kerkom, Breisem-Kumtich, Lubbeek, Roosbeek, Vissenaken, Wever, Attenhoven, Glabbeek, Meensel, Bierbeek (met Lovenjoel), Korbeek-Lo, Veltem en Hoegaarden. Alle Fets-voorouders leefden op het platteland en waren in de landbouw actief. De laatste binnen onze nabije familie met de naam-Fets was Celestina Fets (1874-1954), getrouwd met Arthur Wera. Zij woonde op het Hof ten Male, en was voorzitster van de Kerkomse Boerinnengilde. Haar broer Edward liet vanuit Pellenberg/Herent heel wat nazaten met de naam-Fets achter (zie verhaal 19 en 20).

 

Kopie van Celestina Fets, 1943 (2)
Celestina Fets, september 1943

 

 

Postuum gesprek met Lambertus Henricus Fets

Postuum gesprek met overgrootvader Henricus Fets

(Allerheiligen, 1 november 2008)       

 

Jan v. F.: “Sommige kinderen uit onze familie hebben nog een overgrootvader en/of -moeder. Ik heb zelfs nooit wat over je gehoord, en dus bestond je tot voor kort voor mij ook niet. Hoe kwam dat?”

Henricus F.:  “Wellicht omdat je mama, en ook je tante Paula, mij nooit hebben gekend. Je mama Maria, mijn kleindochter, werd geboren in 1914 en ik was al gestorven in 1891. En over pijnlijke zaken zwegen de mensen vroeger. Het moet daar in de Mariamaand van 1891 voor mijn kinderen Edward en Celestine een heel droeve tijd geweest. Amper veertien dagen na mijn overlijden stierf immers ook mijn vrouw Rosalie. Mijn broer Judocus – wij noemden hem Docus – gaf ons beider overlijden op het Lubbeekse gemeentehuis aan, zo las jijzelf in de registers van de burgerlijke stand.”

Jan v. F.:  “Je was dus, zo achterhaalde ik, een zoon van onze betovergrootvader Lucas uit Breisem?”

Henricus F.:  “Jawel, ik was de vijfde van de negen kinderen van vader Lucas en moeder Maria. Op 11 mei 1838 werd ik op de boerderij in Breisem geboren, ja, in de toenmalige Kruisboomstraat, niet ver van de kapel. Mijn grootvader Matthijs had zich vanuit Glabbeek daar als boer gevestigd.”

Jan v. F.:  “Wat is dan je band met Kerkom, Rik?”

Henricus F.:  “Toen mijn vader Lucas er al aan dacht het met werken wat kalmer aan te doen, nam hij van zijn broer Franciscus het Hof ten Male in Kerkom over. Nonkel Francis had door zijn huwelijk die oude boerderij in Malendries verworven. Je weet misschien dat hij in Kerkom een aanzienlijk man was, hij was er ook de eerste burgemeester na de Revolutie van 1830. Die grote Kerkomse bedoening stond mijn pa wel aan. Eind 1856 volgde ik als achttienjarige dan ook mijn ouders naar Kerkom, samen met een broer en twee zussen. Mijn oudste zus en oudste broer én onze toen 13-jarige Judocus bleven in Breisem achter. We verdeelden dus onze krachten over twee boerderijen.”

Jan v. F.: “Je werkte dan op het Hof ten Male?”

Henricus F.: “Ik heb er vele jaren hard gewerkt, als ‘landwerkman’. Bovendien werd ik er met verschillende overlijdens geconfronteerd. Een hele tijd moest ik het er zelfs rooien als de enige mannelijke Fets, weliswaar met de hulp van een paar knechten. In november 1873 trouwde ik met Rosalie Stroobants, de dochter uit een groot Kerkoms boerengezin. Ik bleef op het Hof ten Male voortwerken en zij bleef nog een tijd bij haar ouders inwonen, waar ze twee dochters baarde. Ons eerste kind stierf helaas al de dag na de geboorte. De dood was onze permanente gezel. God zij geloofd.”

Jan v. F.:  “Maar hoe geraakte je dan in Lubbeek verzeild?”

Henricus F.:  “Wel … Ik praat daar eigenlijk liever niet over … In juli 1877 verhuisde ik met vrouw en dochter naar het Heideke in Lubbeek. Twintig jaar had ik op het Hof ten Male geleefd en gewerkt, maar kom. Mijn twee broers uit Breisem kwamen naar Kerkom over: Ludovicus, maar die overleed al een jaar later, en Judocus. Geen kwaad woord over onze Docus, maar het had ook anders kunnen lopen. Gedane zaken nemen echter geen keer.

Jan v. F.:  “Ik heb nooit geweten dat daar op de hoeve van Van Kelecom ooit een van mijn voorvaders woonde. Vertel eens iets over Lubbeek?”

Henricus F.:  “De boerderij die je kent als die van Van Kelecom, pachtte ik. Mijn voorgangers daar waren mensen uit de familie Wera. Familie die je zeker kent want mijn dochter en jouw grootmoeder Celestine trouwde met een Wera. Van de hoevegebouwen uit mijn tijd blijft nu wel niets meer over. Celestine werd daar in 1879 als ons vierde kind geboren, na zoon Edward.”

Jan v. F.:  “Toen jullie stierven was Celestine 12 jaar. Hoe oud waren jullie?”

Henricus F.:  “Ik was 53, mijn vrouw 48. Ik wil toch nog eens zeggen dat ik blij was dat Celestine een thuis vond op Hof ten Male, zo leefde er daar van mij toch nog iets verder. Jan, probeer eens te achterhalen waaraan wij stierven? Of laat maar, het was Gods wil. Toch hadden we zo graag nog een tijd voor onze kinderen gezorgd.”

Jan v. F.: “Rik, je was blijkbaar een godvruchtig man?”

Henricus F.: “Ja, godsdienst was heel belangrijk voor mij, voor onze hele familie en voor de meeste van mijn dorpsgenoten. Daarom was ik ook lid van de derde orde van Sint-Dominicus en van de kerkraad van de Sint-Martinusparochie van Lubbeek.”

Jan van F.:  “Overgrootvader, we hebben van jou geen foto noch veel andere restanten. Of zat er wat in de kasten? … Graag kreeg ik een handtekening van jou. En hartelijk bedankt voor dit laattijdige gesprek.”

Henricus F.:  “Een handtekening dat lukt wel, kunnen schrijven was een beetje een traditie bij ons. Zorg ervoor dat je familieleden onze geschiedenis onderhouden en stel hen, als je wilt, nog een paar vragen over ons.”

Lambertus Henricus Fets

Jan van F.: “Nogmaals dank!”

Expo 58

2008. Vijftig jaar na Expo 58

Untitled-Scanned-01

 

In het kader van dit heilige jaar jubileumjaar ter herdenking van de Expo 58 getuigen foto’s van de aanwezigheid aldaar van de kinderen Ulens, alias de ex-Kerkomse Fetsjes, tijdens de Grote Vakantie. Ook dit is een stukje familiegeschiedenis, waarvan we de archiefstukken al na vijftig jaar vrijgeven.
 

Kopie van Expo '58 (2)


Van de expo herinner ik me nog de modernistische gebouwen, vooral de betonnen pijl van de Burgerlijke Bouwkunde, de spoetnik …
Wij waren er enkele van de meer dan 40 miljoen bezoekers en ook enkele van de ca. 39 miljoen die het Atomium niet betraden. Want op de expo – dat blijkt ook uit ‘historisch onderzoek’ – was alles duur, ook de toiletten. Ik voel nog het schaamrood bij me opkomen toen ons tweejarige zusje pipi deed in een koninklijk aangelegd, tricolore bloemenperk. (Bestond er geen foto met Marijke aan dat perkje?)

 

Expo '58 (5)
Op de loopbrug met op de achtergrond de kerktoren en ijzeren klokkentoren van
het Vaticaans paviljoen. De juiste plaats voor een groot, christelijk, Vlaams gezin
uit de jaren 50 van de vorige eeuw.

Verhaal 28: Fets, Coeckelberghs en Custermans in Glabbeek

In ons laatste verhaal las je dat onze oudst bekende voorvader met de naam Fets rond 1700 in Glabbeek woonde. We vinden hem ook terug in een inwonerslijst uit 1692:

Matthys Feijts Pachter, sijn huijsvrouwe, een dochter out 11 jaer, twee knechts, een meijssen, drij perden, een veulen, vier koijen, twee calueren, vijfftich schaep, 20 lammeren, vijff verckens.

Glabbeek (“Gelabbeeck”) telde toen 128 inwoners. Onder hen worden er drie als pachter aangeduid; pachters vormden zowat de elite onder de boeren. Het waren weduwe Goidtschalcx, voorvader Matthias Fets en Petrus Custermans. Over deze laatste lezen we in de lijst van 1692:

Peeter Custermans meijer alhier ende Pachter, sijn huijsvrouwe, drij soons ende drij dochters, den out[sten] soen 22, den 2en 19, den 3en 12; d’outste dochter 9, de 2e 5 jaer ende d’ander 3 jaer; twee knechts, een meijssen, vier perden, twee veulens, sesse koijen, drij rinders, drij calueren, 75 schaep, 25 lammer, 6 verckens, 5 braetverckens.

We moeten het toegeven, pachter Custermans overtreft pachter Fets in bezit en macht: hij bezit een groter bedrijf en is bovendien de meier van Glabbeek. Hij wordt dan ook in de lijst als tweede vermeld, na “mijnheer vander Hoogh Pastoir alhier”.

In de wat jongere bevolkingstelling van 1709, toen Glabbeek 199 inwoners telde, luidt het voor Matthias Fets:

matthijs feijts ende joanna moreyns,
jan, anne marie ende anthoen matthijs kinderen,
aert machiels knecht, elisabeth boone meysen.
Sesthien halster coren tot Thienen, een molenvat ter[ff].

Petrus Custermans, nog altijd meier, wordt als volgt vermeld:

peeter custermans ende anna de walhe[ijns],
jenno hen kint,
jenno custermans, matthys vicka ende jan cleynen knechten,
geeraet pittumvil hantwercker, aert peeters scheper, anna gilis mey[sen],
guillam gilis, hendrick willems ende jacobus peeters dienstboden.
80 halster coren, item noch 20 soo tsynen huijs(e) als tot thienen, 30 halster gemengelt mout.

Peeter Custermans was inderdaad de grootste boer van Glabbeek. Hij en zijn toenmalige vrouw Jenne Loyaerts huurden vanaf half maart 1689 het Pachthof van de Grote Heilige Geest van Leuven, eertijds gelegen tussen de huidige Steenbergstraat en Attenrodestraat. (De Tafels van de Heilige Geest waren de voorlopers van de latere Openbare Onderstand en OCMW.) Van dit grote pachthof, waarvan de geschiedenis teruggaat tot de late middeleeuwen, blijft niets meer over. (Blijkbaar is de geschiedenis voor herhaling vatbaar – voor insiders.)
Wie meer wil weten over het Glabbeekse pachthof van de Leuvense Grote Heilige Geest, surft naar de website van dr. P. Kempeneers (
www.kempeneers.org) en leest er de sprokkels 245, 246, 247 en 248. Op dezelfde website vind je ook de vermelde Glabbeekse inwonerslijst van 1692, als zijsprokkel 16.

Maar waarom schenkt deze weblog hier, naast onze Matthias Fets, zoveel aandacht aan zijn dorpsgenoot Peeter Custermans? Wat had je gedacht? Het Hageland, zeker dat van de 17de-18de eeuw, was en is klein … Ook pachter Custermans is een van onze voorouders binnen de Fets-stam.
We volgen daarvoor de opgaande lijn via Hermelindis Maria Barbara Coeckelberghs, de vrouw van betovergrootvader Lucas Fets. Zij was afkomstig van Wever, waar haar vader Joannes bij zijn overlijden in 1809 (Franse tijd) burgemeester (maire) was. Haar overgrootvader Lambertus Kockelberghs (° Attenrode 1686 – + Glabbeek 1767) was getrouwd met Joanna Elisabeth, de dochter van Peeter Custermans en Joanna Loyaerts. Meer dan waarschijnlijk was het deze voorvader Lambrecht Coeckelbergh – de naam werd op verschillende wijzen geschreven – die vanaf half maart 1755 het Grote Heilige Geest-pachthof huurde. Vanaf oktober 1763 was het zijn zoon Norbertus; diens broer en onze voorvader Joannes     (°1726-+1787) zocht het in Wever.

Voor ons, geboren in de jaren na WO II, behoort Peeter Custermans tot generatie IX. Hij werd geboren te Meensel-Kiezegem op 12 februari 1646 en stierf te Glabbeek op 6 april 1721. Zijn tijdgenoot Matthias Fets stierf er in 1729. Diens zoon Antonius Matthias Fets (°1705-+1763) werd een van de opvolgers van Custermans als meier.

Bijgevolg, beste familielid, rep je naar Glabbeek. Zoek er naar archeologische restanten van het Heilige Geest-hof. En ga daarna een pint drinken in het Gildenhuis, Dries 38. Dat was vroeger het Schuttershuis. Bovenaan het huis bevindt zich een ingemetselde steen met het opschrift “N1776C” en de afbeelding van een pijl en een boog. Volgens P. Kempeneers (www.kempeneers.org, sprokkel 248) zijn “NC” de initialen van de hierboven genoemde Norbertus Coeckelberch. In 1728 betaalde Lambrecht Coeckelberch, meer dan waarschijnlijk zijn vader en onze voorouder, voor het Schuttershuis huurgeld aan de Heilige Geest als “hoofdman” van de gilde. 

Voor extra info over de Custermans en Coeckelberghs zie het bericht van 04-01-2010.