Verhaal 28: Fets, Coeckelberghs en Custermans in Glabbeek

In ons laatste verhaal las je dat onze oudst bekende voorvader met de naam Fets rond 1700 in Glabbeek woonde. We vinden hem ook terug in een inwonerslijst uit 1692:

Matthys Feijts Pachter, sijn huijsvrouwe, een dochter out 11 jaer, twee knechts, een meijssen, drij perden, een veulen, vier koijen, twee calueren, vijfftich schaep, 20 lammeren, vijff verckens.

Glabbeek (“Gelabbeeck”) telde toen 128 inwoners. Onder hen worden er drie als pachter aangeduid; pachters vormden zowat de elite onder de boeren. Het waren weduwe Goidtschalcx, voorvader Matthias Fets en Petrus Custermans. Over deze laatste lezen we in de lijst van 1692:

Peeter Custermans meijer alhier ende Pachter, sijn huijsvrouwe, drij soons ende drij dochters, den out[sten] soen 22, den 2en 19, den 3en 12; d’outste dochter 9, de 2e 5 jaer ende d’ander 3 jaer; twee knechts, een meijssen, vier perden, twee veulens, sesse koijen, drij rinders, drij calueren, 75 schaep, 25 lammer, 6 verckens, 5 braetverckens.

We moeten het toegeven, pachter Custermans overtreft pachter Fets in bezit en macht: hij bezit een groter bedrijf en is bovendien de meier van Glabbeek. Hij wordt dan ook in de lijst als tweede vermeld, na “mijnheer vander Hoogh Pastoir alhier”.

In de wat jongere bevolkingstelling van 1709, toen Glabbeek 199 inwoners telde, luidt het voor Matthias Fets:

matthijs feijts ende joanna moreyns,
jan, anne marie ende anthoen matthijs kinderen,
aert machiels knecht, elisabeth boone meysen.
Sesthien halster coren tot Thienen, een molenvat ter[ff].

Petrus Custermans, nog altijd meier, wordt als volgt vermeld:

peeter custermans ende anna de walhe[ijns],
jenno hen kint,
jenno custermans, matthys vicka ende jan cleynen knechten,
geeraet pittumvil hantwercker, aert peeters scheper, anna gilis mey[sen],
guillam gilis, hendrick willems ende jacobus peeters dienstboden.
80 halster coren, item noch 20 soo tsynen huijs(e) als tot thienen, 30 halster gemengelt mout.

Peeter Custermans was inderdaad de grootste boer van Glabbeek. Hij en zijn toenmalige vrouw Jenne Loyaerts huurden vanaf half maart 1689 het Pachthof van de Grote Heilige Geest van Leuven, eertijds gelegen tussen de huidige Steenbergstraat en Attenrodestraat. (De Tafels van de Heilige Geest waren de voorlopers van de latere Openbare Onderstand en OCMW.) Van dit grote pachthof, waarvan de geschiedenis teruggaat tot de late middeleeuwen, blijft niets meer over. (Blijkbaar is de geschiedenis voor herhaling vatbaar – voor insiders.)
Wie meer wil weten over het Glabbeekse pachthof van de Leuvense Grote Heilige Geest, surft naar de website van dr. P. Kempeneers (
www.kempeneers.org) en leest er de sprokkels 245, 246, 247 en 248. Op dezelfde website vind je ook de vermelde Glabbeekse inwonerslijst van 1692, als zijsprokkel 16.

Maar waarom schenkt deze weblog hier, naast onze Matthias Fets, zoveel aandacht aan zijn dorpsgenoot Peeter Custermans? Wat had je gedacht? Het Hageland, zeker dat van de 17de-18de eeuw, was en is klein … Ook pachter Custermans is een van onze voorouders binnen de Fets-stam.
We volgen daarvoor de opgaande lijn via Hermelindis Maria Barbara Coeckelberghs, de vrouw van betovergrootvader Lucas Fets. Zij was afkomstig van Wever, waar haar vader Joannes bij zijn overlijden in 1809 (Franse tijd) burgemeester (maire) was. Haar overgrootvader Lambertus Kockelberghs (° Attenrode 1686 – + Glabbeek 1767) was getrouwd met Joanna Elisabeth, de dochter van Peeter Custermans en Joanna Loyaerts. Meer dan waarschijnlijk was het deze voorvader Lambrecht Coeckelbergh – de naam werd op verschillende wijzen geschreven – die vanaf half maart 1755 het Grote Heilige Geest-pachthof huurde. Vanaf oktober 1763 was het zijn zoon Norbertus; diens broer en onze voorvader Joannes     (°1726-+1787) zocht het in Wever.

Voor ons, geboren in de jaren na WO II, behoort Peeter Custermans tot generatie IX. Hij werd geboren te Meensel-Kiezegem op 12 februari 1646 en stierf te Glabbeek op 6 april 1721. Zijn tijdgenoot Matthias Fets stierf er in 1729. Diens zoon Antonius Matthias Fets (°1705-+1763) werd een van de opvolgers van Custermans als meier.

Bijgevolg, beste familielid, rep je naar Glabbeek. Zoek er naar archeologische restanten van het Heilige Geest-hof. En ga daarna een pint drinken in het Gildenhuis, Dries 38. Dat was vroeger het Schuttershuis. Bovenaan het huis bevindt zich een ingemetselde steen met het opschrift “N1776C” en de afbeelding van een pijl en een boog. Volgens P. Kempeneers (www.kempeneers.org, sprokkel 248) zijn “NC” de initialen van de hierboven genoemde Norbertus Coeckelberch. In 1728 betaalde Lambrecht Coeckelberch, meer dan waarschijnlijk zijn vader en onze voorouder, voor het Schuttershuis huurgeld aan de Heilige Geest als “hoofdman” van de gilde. 

Voor extra info over de Custermans en Coeckelberghs zie het bericht van 04-01-2010.