WERA IN BINKOM

 
Vorige winter bracht ik de stam-Geens in kaart (zie mijn vorige bericht). De laatste weken, als tijd en goesting me helpen, ben ik op zoek naar nieuwe gegevens over de stam-Wera. Zo probeerde ik onder andere de Wera’s van Binkom (Lubbeek) wat systematischer in kaart te brengen. De resultaten vindt u nu al (ten dele) op de Geneanet-site. Hier stel ik die Binkomse Wera’s (tot omstreeks 1910) meer algemeen voor.
 

De Wera’s zijn niet een van de oude Binkomse ‘geslachten’. Pas rond 1800 zien we ze in het dorp opduiken. Zij behoren tot de Wera-stam die ons onderzoeksobject vormt, en zijn dus ook afstammelingen van Henricus Wera die in de eerste helft van de achttiende eeuw de Lubbeekse Herendaelhoeve pachtte. Bovendien zijn de oudste Binkomse Wera’s allen afkomstig van het naburige Kerkom: zonen van de pachters van de kasteelhoeve aldaar, die ook mijn voorouders zijn. In Binkom lagen de dames uit de families Van Gramberen, De Cupere en Cockx blijkbaar goed in de huwelijksmarkt.

Popp, Binkom 1.JPG
Het centrum (Plaats) van Binkom rond 1860,
met ten westen van de kerk de Santro-hoeve en het kasteel (Popp-kaart)
 


Drie kinderen van het Kerkomse gezin van pachter Jacobus Wera-Vranckx (zie bericht van 08-09-2010) trouwden in Binkom. Twee ervan vestigden zich na hun huwelijk elders, de derde in Binkom zelf.

 
Petrus Franciscus Wera (1771-1857) trouwde rond 1797 met de Binkomse Maria Elisabeth Van Gramberen (1771-1857), de dochter van Jacobus en Maria Catharina Scheijs. Ze werden landbouwers in Neerbutsel, het dorp van grootvader Joannes Georgius Wera, en kregen er tussen 1798 en 1815 zeven (of acht?) kinderen.
Broer Josephus Joannes Wera (1781-1857) – mijn voorvader, zie bericht van 13-08-2010 – trouwde op 27 juni 1816 te Binkom met Maria Agnes Josepha De Cupere (1787-1856); zij was de dochter van Jacobus Ferdinandus en Petronella Scheijs. Beslist geen slecht huwelijk: Jacobus, pachter van het Hof van Chantraine, was wellicht de grootste boer van Binkom. Joseph nam zijn vrouw mee naar Kerkom, waar hij vader Jacobus als pachter op de kasteelhoeve opvolgde en waar hij ook burgemeester werd.
 
De derde zoon uit het voornoemde Kerkomse gezin was Jacobus Wera (1776-1848). Hij huwde op 12 februari 1806 te Binkom met Anna Maria De Cupere (1782-1849), de dochter van Ludovicus Antonius en Maria Theresia Scheijs. Jacobus woonde met zijn gezin in Binkom, waarvan hij ook schepen was. Hun boerderij bevond zich in de wijk ‘Hel’ (huidige Helstraat nr. 28). 
Dit paar Wera-De Cupere kreeg acht kinderen die geboren werden tussen 1806 en 1825. Van één zoon en vier dochters, allen landbouwers, vinden we later in Binkom eigen gezinnen terug, de anderen stierven op jongere leeftijd:
1 Joannes Josephus Wera (1808-1876) x Maria Catharina Frederickx (1826-1879), met als adres: Plaats. Hun zoon Ludovicus (Louis) (1860-1923) trouwde met de Kerkomse Maria Ludovica Mottie (1863-1940); ook zij woonden op de Plaats en kregen er zes kinderen.
2 Anna Catharina Wera (1811-1879) x Judocus De Cupere (1811-1898), met als adres: Groenendries.
3 Barbara Maria Wera (1814-1880) x Petrus Franciscus Timmermans (1813-1895). Hun woning lag in de wijk ‘Hel’.
4 Josepha Wera (1818-1884) x Jacobus Ferdinandus De Cupere (1809-1858) en xx Joannes Josephus De Cupere (°1828-1897; broer van Ferdinandus, burgemeester). Alleszins het laatste koppel woonde in de Hel (nr. 1).
5 Maria Theresia Wera (1821-1884) x Ludovicus Empsen (°1821-1869), met als adres: Plaats.
 
Om ons verhaal verder te zetten moeten we terug naar de Wera’s van de kasteelhoeve in Kerkom. Hierboven maakten we al kennis met Josephus Wera die in Binkom een De Cupere trouwde en in Kerkom de pacht van de kasteelhoeve van zijn vader overnam. Hij had als opvolger, zowel als pachter als burgemeester, zijn jongste zoon Ludovicus (Louis) Wera, mijn voorvader. Twee oudere zonen, Franciscus en Joannes Baptista, zochten het voor echtgenote en job opnieuw in Binkom, het dorp van hun grootouders De Cupere langs moederszijde.
 
Petrus Franciscus Wera (1821-1883) trouwde op 21 juni 1848 te Binkom met Maria Virginia Van Gramberen (1825-1854), de dochter van Ludovicus Antonius (pachter-eigenaar van de Santro-hoeve) en Maria Elisabeth Geens. Als weduwnaar trouwde Frans op 22 september 1859 de Binkomse Maria Philippina Cockx (1828-1918?), de dochter van Ludovicus (burgemeester 1840-1854) en Maria Carolina Stockmans. Ook Wera was pachter van de Santro-hoeve. De laatste jaren van zijn leven was hij ook burgemeester.
Uit het eerste huwelijk werden drie kinderen geboren. De oudste dochter, Maria Theresia (°1849), trouwde met Bruno Franciscus Callens, gemeenteonderwijzer in Malderen (Londerzeel), waar het paar zich ook vestigde. Dochter Maria Antonia (°1853) trouwde Joannes Isidorius Boxtens uit Tielt (zij werden landbouwers in Binkom). Zoon Petrus Eduardus (°1851) stierf op 15-jarige leeftijd. De kinderen Wera waren de laatste eigenaars van de Santro-hoeve, die rond 1890 werd afgebroken.
 
Een jongere broer van de eerder genoemde Frans, Joannes Baptista Franciscus Wera (1828-1894), trouwde op 22 september 1859 met Maria Anastasia Cockx (1834-1905), de dochter van Ludovicus Cockx en Carolina Stockmans en dus de jongere zus van de tweede echtgenote van Frans; die huwelijken werden trouwens op dezelfde dag voltrokken. Jan Baptist was langs de ‘Steenweg’ op de Plaats landbouwer en een tijdje ook herbergier.
Uit dit huwelijk werden zes (of zeven?) kinderen geboren, tussen 1860 en 1879. Twee zonen verlieten Binkom en werden ‘drogist’ in Brussel – sociale promotie? Wel trouwden ze beiden nog met meisjes uit Lubbeek, dochters van brouwer Augustinus Tambeur-Kemels: het waren Philemon (°1860) en zijn jongere broer Eugenius (°1872). Ook twee zussen zochten het blijkbaar in Brussel. Van een exodus gesproken! Gelukkig bleven er twee gezinsleden trouw aan de landbouwstiel: Frans (°1863) trouwde met een Muls in Lubbeek, waar hij nadien landbouwer was; zus Maria Theresia Hortensia (°1869) trouwde met Jozef Nackaerts, die in Binkom landbouwer en orgelist was.
 
Voor meer gegevens verwijs ik naar mijn bijdrage op de Geneanet-site:
http://gw.geneanet.org/julens.
 
De huidige Binkomse Wera’s kennen wel hun familiale banden zoals die in de twintigste eeuw ontstonden. Graag krijg ik, zo mogelijk, van hen respons.

Site vroegere Hof van Santro.JPG
De kerk van Binkom met de site van het verdwenen Hof van Chantraine/Santro
(foto ontvangen van Kris Scheys)

DE MOLENAARS GEENS EN MIJN STAMBOOM

Zij die af en toe wel eens de Geneanet-website bezoeken zagen misschien dat ik de laatste weken verzeild raakte in de relaties tussen de gezinnen van het molenaarsgeslacht Geens in het Hageland en erbuiten.
Al van jongs af wist ik dat mijn familie verwant was aan de Geensen. Ondertussen achterhaalde ik dat langs moederskant verschillende voorouders Wera en Fets onder meer een Geens als schoonbroer of schoonzus hadden en dat ik langs vaderskant via mijn Binkomse grootmoeder Ulens-Tuyls zelfs afstam van molenaars Geens.
Zoals de familie Kemels (zie mijn berichten van 12-01 tot 15-04-2013) zijn de Geensen een geslacht van wie velen, over eeuwen heen, trouw bleven aan de stiel van molenaar. In heel wat Vlaams-Brabantse dorpen pachtten ze of waren ze eigenaar van water- en windmolens: Zaventem, Kortrijk-Dutsel, Oplinter, Houwaart, Binkom, Sint-Joris-Winge, Nieuwrode, Roosbeek, Kerkom, Overlaar-Hoegaarden, Drieslinter, Kersbeek-Miskom, Orsmaal-Gussenhoven, Zoutleeuw, Geetbets  – en waar nog meer.

Slijpmolen Zaventem; Prentkaart SBP, ca. 1900.jpg
Afbeelding 1. Slijpmolen Zaventem, ca 1900 (prentkaart SBP).
Hier was Hendrik Geens rond 1700 molenaar.

De oudste mij bekende molenaar Geens is Henricus (ca. 1662-1731) die in Zaventem woonde, waarvan hij ook schepen was (watermolen, zie voetnoot 1). Hij is een van mijn voorouders langs vaderskant. Drie van zijn zonen trouwden in Meensel(-Kiezegem) met dochters uit het gezin van Joannes Durinckx en Anna Cauwenbergh. Mijn voorvader langs moederskant Matthias Fets uit Glabbeek (1705-1763) had toen al de oudste dochter Elisabeth als vrouw gekozen.

Lucas Geens (1704-1747), de oudste van de drie broers en getrouwd met Gertrudis Durinckx, vinden we nadien als molenaar terug in Kortrijk-Dutsel (windmolen, zie voetn. 2). Bij zijn overlijden oefende hij dat beroep uit in Oplinter (wellicht watermolen, zie voetn. 3)
Arnoldus Geens (1706-1779), getrouwd met Joanna Catharina ‘Anna’ Durinckx, was molenaar in Houwaart (watermolen van Kleerbeek, zie voetn. 4). Terwijl zijn zoon Franciscus daar zijn taak overnam, werd zijn oudere zoon Hieronijmus (1740-1783) molenaar in Binkom (windmolen, zie voetn. 5; hij had er zijn zoon Petrus (1772-1838, burgemeester) als tweede opvolger. Zij zijn langs vaderskant mijn voorouders.
Hieronimus Geens (1711-1788), die huwde met Maria Durinckx, vestigde zich in Roosbeek, waar hij ook schepen werd. Hij was landbouwer,  maar ook molenaar (watermolen op de Velp, zie voetn. 6), met zijn zoon Frans als opvolger. Zoon Lucas (1741-1808) verwierf als eigendom de Bijvoordemolen in Kerkom (watermolen op de Velp, zie voetn. 7); van dat dorp was hij ook schepen. Zoon Cornelius was er zijn opvolger. Deze molen kwam later in handen van mijn betovergrootvader langs moederskant Joannes Baptista Kemels; hij trouwde op die molen een weduwe Geens.

Kinderen van de eerder genoemde Lucas Geens uit Kerkom zochten andere oorden op. Zijn zoon en opvolger Cornelius (1761-1848) trok na een tijd naar Overlaar-Hoegaarden, waar ook zijn zonen Lucas, Joannes Baptista en Egidius als molenaar actief waren (watermolen in Overlaar, zie voetn. 8). Zoon Arnoldus (1768-1846) werd molenaar in Drieslinter (watermolen, zie voetn. 9); hij was ook de eigenaar van de Kerkomse Bijvoordemolen. En een derde zoon, Hieronymus (1778-1851), zocht het in (Kersbeek-)Miskom (watermolen, zie voetn. 10). Kinderen van deze laatste Hieronymus vinden we later als molenaars terug in Miskom zelf, in Orsmaal (zie voetn. 11), Zoutleeuw (zie voetn. 12) en Geetbets (zie voetn. 13). Daarbij zien we in die negentiende eeuw de Geensen oude molengebouwen grondig vernieuwen of zelfs nieuwe molens bouwen; dat laatste gebeurde ook met een windmolen in Sint-Joris-Winge (zie voetn. 14).

Zelfs vanuit de familie Chaltin, molenaars in Tienen en omgeving en voorouders van mijn vrouw, werd er getrouwd met Geensen, of althans met hun weduwen; ook de Chaltins hadden immers de gepaste beroepservaring, en wellicht wat geld.

Binkom (1), Ferraris-kaarten 1771-1778.JPG
Afbeelding 2. De windmolen van Binkom op de Ferrariskaart
in de tijd van molenaar Hieronijmus Geens, ca. 1770


Voor meer duidelijkheid over deze familiebanden Geens verwijs ik naar mijn stamboom op de Geneanet-website: http://gw.geneanet.org/julens_w?lang=nl&m=S&n=Geens&p

Hier alvast nog eens de molenaars Geens kort voorgesteld: 

1 Henrirus Geens-Berckelaers-Straetmans (ca.1662 -1731), Zaventem 

1.1 Lucas Geens-Durinckx (1704-1747), Kortrijk-Dutsel en Oplinter
 

1.2 Arnoldus Geens-Durinckx (1706-1779), Houwaart
 
1.2.1 Franciscus Geens-Taverniers (1751-1802?), Houwaart 
kleinzoon Petrus Geens-Gooris (1806-1858), Sint-Joris-Winge  
kleinzoon Judocus Geens (°ca. 1816), Nieuwrode (zie voetn. 15)   
kleinzoon Petrus Franciscus Geens-Grauwels (°1821), Nieuwrode  
1.2.2 Hieronijmus Geens-Deraemaecker-De Cupere (1740-1783), Binkom
zoon Petrus Geens-Scheijs (1772-1738), Binkom

1.3 Hieronimus Geens-Durinckx (1711-1788), Roosbeek   
1.3.1 Franciscus Geens-Vranckx-Dewael (1747-1796), Roosbeek  
1.3.2 Lucas Geens-Raddoux-Chapelle (1741-1808), Kerkom  
zoon Cornelius Geens-Van Weddingen (1761-1846), Kerkom en Overlaar    
     kinderen Geens-Van Weddingen:  
     Lucas Geens-Gilis (1793-1834), Overlaar   
     Hieronijmus Geens (1796-1817), Kerkom  
     Joannes Baptista Geens-Cappellen (1798-1848), Overlaar  
     Henricus Geens-Van Parys (1801-1830), Kerkom 
     Egidius  Geens (ca.1806-1840), Overlaar  
zoon Arnoldus Geens-Wera (1768-1846), Drieslinter   
     dochter Elisabeth Geens (1801-1872) x L. Arnauts, Budingen  
– zoon Hieronymus Geens-Janssens (1778-1851), (Kersbeek-)Miskom   
     kinderen Geens-Jannssen:   
     Henricus Geens-Mommaels (1804-1883), Orsmaal 
     Ludovicus Geens-Nijs (1806-1887), Zoutleeuw  
     Josephus Geens-Vandewijer (1811-1863), Geetbets  
     Josephus Arnauts-Geens (1823-1896), Miskom  

Cleerbeek-Houwaart (4) - kopie.JPG

Cleerbeek-Houwaart (3) - kopie.JPG
Afbeelding 3-4. De gebouwen van de molen van Kleerbeek-Houwaart die zich aan de linkerkant van het kasteel bevinden. Was in de tweede helft van de 18de eeuw het werkterrein van Arnold Geens. 

——————————————————————–
(1) Henricus Geens was al in 1693 molenaar in Zaventem (bevolkingstelling 1693). De telling van 1702 leert dat Geens, die toen schepen was, twee molens had, maar slechts werk voor één. Welke waren dat? In 1714 huurde een Hendrick Geens alleszins de watermolen op de Kleine Beek, een bijrivier van de Woluwe. Deze molen, gebouwd vóór 1248 en gelegen langs de huidige Keibergstraat, was eerst een slijpmolen, later een korenmolen. Als namen had hij onder andere: Slijpmolen, Scherrewerremolen, Sint-Maartensmolen. Hij werd in 1931 gesloopt. (zie afbeelding 1)

(2) De windmolen van Kortrijk-Dutsel lag eigenlijk op het grondgebied van Dutsel, op 1 km ten zuidwesten van de kerk, op het Molenveld. Deze korenmolen werd in 1657 of in 1672 gebouwd en geraakte na een blikseminslag in 1922 in onbruik, waarna hij in 1938 werd gesloopt. Pachter Adriaan Verschueren werd in 1732 opgevolgd door Katlijn Geens (die ik niet kon situeren). Van 1737 tot 1745 pachtte onze Lucas Geens de molen. Bij het begin van de negentiende eeuw was Guilielmus Kemels uit Pellenberg er molenaar; nadien nam hij de Gasthuismolen van Pellenberg van zijn vader over (zie mijn bericht van 15-04-2013).

(3) In Oplinter (Utsenakenweg 26) staan nog de beschermde gebouwen van de vroegere watermolen op de Grote Gete: de Molen van Broechem of de Molen van Utsenaken. De molen dateert van voor 1249 en werd o.m. in 1783 herbouwd. In de 18de eeuw, de tijd van Lucas Geens, bestond er naast de korenmolen ook een oliemolen. Het gebouw van de oliemolen, die later een volmolen werd, is nu als vakantiehuis ingericht.    

(4) De vroegere Watermolen van Kleerbeek/Cleerbeek is gelegen bij het kasteel van de familie de Troostembergh, Kasteeldreef in Houwaart. Het was een korenmolen gelegen op de Winge en hij bestaat nu nog als gebouw. Arnold Geens, die al op de molen woonde, sloot in 1775 een huurcontract. Zijn zoon Hieronijmus, molenaar in Binkom, stelde zich toen borg. Een andere zoon, Franciscus die Catharina Taverniers trouwde, huurde de molen vanaf 1785. Eigenares was toen gravin de Merode van Westerlo. (zie afbeelding 3-4)

(5) De windmolen van Binkom (Molen Geens, Molen Lemmens) bevond zich op de Molenberg. Hij werd opgericht in 1631 als korenmolen, niet ver van de plaats waar zich in de 14de eeuw al een molen bevond. Molenaar Petrus Geens-Scheijs (en misschien ook zijn vader molenaar Hieronijmus) en nadien zijn kinderen waren eigenaar van de tweede molen. Door deling van de erfenis kwam hij in 1849 in handen van Guillielmus Bernardus Lemmens-Geens. Molenaar Alfons Lemmens zou op 19 augustus 1914 door de Duitsers verplicht zijn geworden de molen plat te branden. Volgens een brief daaromtrent aan het aartsbisdom van mijn grootvader Jan Ulens (toenmalig schoolhoofd van Binkom) van 13 december 1922 had die brand plaats op 21 september 1914 (toevoeging van juli 2019). (zie afbeelding 2)

(6) De Quaeymolen op de Velpe in Roosbeek werd ooit ook Heimolen en Monnickmolen genoemd. Het was een korenmolen. Hij werd vóór 1400 opgericht en maakte vanaf de 17de eeuw deel uit van de bezittingen van het Kasteel. Enkel ruïnes blijven ervan over. Als Roosbeekse molenaars kennen we  Hieronimus Geens en zijn zoon Franciscus (1747-1796), diens echtgenote Barbara Clara De Wael en haar tweede man Josephus Chaltin, alsook Henricus Geens (°1796), zoon van Hieronimus Geens-Van Weddingen, die getrouwd was met Maria Josepha Chaltin, dochter van Chaltin-De Wael.

(7) Voor meer info over de Bijvoordemolen op de Velpe in Kerkom zie mijn bericht van 07-02-2013.

(8) De molen van Overlaar is gelegen op de Grote Gete (Klein Overlaar 75 Hoegaarden). Hij  kreeg als namen: Nieuwmolen, Arentsmolen, Beggaardenmolen, Kleine Molen, Celismolen. Deze graanwatermolen, al vermeld in 1340, werd in 1986 stilgelegd; Albert Celis was toen de molenaar. Ondertussen werd de molen beschermd als monument (1994) en volledig gerestaureerd en bedrijfsklaar gemaakt (2010). (zie afbeelding 5-6)

(9) De Geensmolen in Drieslinter (Molenstraat 20) was een korenwatermolen die in de 18de eeuw zijn plaats vond aan de samenvloeiing van de Grote en Kleine Vliet met de Grote Gete (in dat deel van Drieslinter dat tot 1911 tot Neerlinter behoorde). Op 17 maart 1828 werd de molen eigendom van Arnold Geens-Wera. In 1994 werd het massieve molengebouw, dat nog over een hele technische uitrusting beschikt, beschermd als monument en samen met de omgeving als dorpsgezicht. (zie afbeelding 4)

(10) De watermolen van Miskom (Wijbersche Molen, Nederste Molen, Arnautsmolen) was gelegen op de Velp in het gehucht Vroente (Heirbaan 94 Kersbeek-Miskom). Al vóór 1834 was molenaar Hieronimus Geens (1778-1851) de eigenaar ervan, nadien zijn kinderen. Deze korenmolen werd vóór 1500 gebouwd en was in gebruik tot ca. 1960. De molen, vanaf 1853 eigendom van de molenaarsfamilie Arnauts, is bewaard als gebouw.

(11) Volgens het bevolkingsregister van 1856 waren Henricus Geens (°Miskom 1804) en Joanna Mommaels, geassisteerd door zeven kinderen, als molenaars in Orsmaal (Molenstraat) actief. Ik veronderstel dat hun werkplaats de watermolen (Molen Goris) op de Kleine Gete was, 300 meter ten oosten van de kerk gelegen. Deze graanmolen werd al in 1364 vermeld; nadien werd er een oliemolen aan toegevoegd. Op de andere oever van de Kleine Gete bouwden de kinderen Geens in 1865 een volwatermolen, die in 1881 veranderd werd in een landhuis.

(12) De Viermolen, later ook Geensmolen en Snyersmolen genoemd, bevond zich op de Kleine Gete in Zoutleeuw. Het was een graanwatermolen die vóór 1240 werd gebouwd. Op 29 september 1846 kocht Louis Geens (°Miskom 1806), molenaar te Zoutleeuw, de molen; vanaf 29 juni 1869 was Joseph Geens (wellicht Philippus Josephus Geens-Snyers) eigenaar. In de tweede helft van die negentiende eeuw onderging de molen grondige aanpassingen. Door brand werd hij in 1977 grotendeels verwoest. Het restant van het gebouw werd als woning ingericht (Rustoordstraat 5).

(13) Josephus Geens-Vandewijer (°Miskom 1811, landbouwer in Geetbets) bouwde in 1853 te Geetbets in de wijk ‘Hoogen’ een korenwindmolen op. Ook zoon Henricus was er molenaar. Deze Molen Geens werd in 1923 gesloopt.

(14) In Sint-Joris-Winge, wijk Overwinge, langs de Kiezegemstraat, richtte molenaar Petrus Geens-Gooris, kleinkind van molenaar Franciscus Geens-Taverniers uit Houwaart, in 1847 een korenwindmolen op. Zijn erfgenamen verkochten in 1889 de molen aan Florent Heroes (vandaar Heroes-molen). Hij werd in 1940 gesloopt.

(15) De broers Judocus en Petrus Franciscus Geens, kleinzonen van de Houwaartse molenaar Franciscus, waren molenaars in Nieuwrode, alleszins in de jaren 1850 en 1860. Nieuwrode bezat in die tijd twee korenwatermolens op de Winge. De Heilige Geestmolen (Hertstraat 25), die rond 1460 werd gebouwd, stopte met draaien in 1935. Het bewaarde molenhuis dateert van 1761. De Blauwmolen (Blauwmolenstraat 16) werd voor 1655 opgetrokken en is sinds 1956 als huis en café ingericht. De benaming ‘Blauwmolen’ is afkomstig van zijn vroegere functie als wedemolen; wede was de plant die in de middeleeuwen belangrijk was voor de productie van blauwe kleurstof.  

De informatie over en sommige foto’s van de bovengenoemde molens ontleende ik vooral aan www.molenechos.org, hier en daar aangevuld met gegevens uit de registers van de parochies en van de burgerlijke stand van de gemeenten.

Geensmolen in Drieslinter. Verzameling Ons Molenheem..jpg
Afbeelding 5. De Geensmolen in Drieslinter
(verzameling Ons Molenheem)

Kleine Molen Overlaar voor restauratie. Foto Robert Van Ryckeghem (2002).jpg
Afbeelding 6-7.
De Kleine Molen in Overlaar voor restauratie
(foto Robert Van Ryckegem, 2002),

 na restauratie

Kleine Molen Overlaar na restauratie.jpg

 

‘HET HOF TEN MALE IN KERKOM IS NIET MEER’


Begin jaren zestig werd het Kerkomse Hof ten Male, ooit ook het Hof te Cortbeke en de hoeve Fets genoemd, verlaten. Tussen struiken en bomen stond de boerderij nadien te verkommeren, een bijzonder spijtig gevolg van familiale en maatschappelijke omstandigheden. In de eerste helft van december van 2014 werden nu ook de laatste restanten afgebroken en afgevoerd. Het terrein is gereed voor landbouwuitbating.

Op deze blog werd in verschillende berichten de eeuwenlange geschiedenis van deze boerderij gelegen langs de Malendriesstraat in Kerkom, niet ver van de grens met Lubbeek, uit de doeken gedaan. Een geschiedenis die teruggaat tot de late middeleeuwen. Dit verhaal van eigenaars en bewoners, van perioden van succes en crisis is immers in grote lijnen gekend. Samen met mijn ouders en tante, mijn broers en zus bracht ik er een groot deel van mijn jeugd door, in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw, toen ook Kerkom zich nog in een andere tijd bevond. 

We laten de beelden spreken, om het (droevige) verhaal af te ronden.
(Het O.-L.-Vrouw-kapelletje bleef overeind.)

 

Afbraak ruïne Hof ten Male december 2014 (4).JPG                Afbraak ruïne Hof ten Male december 2014 (3).JPG

 

 

 

 

 

Afbraak ruïne Hof ten Male december 2014 (5).JPG                            Afbraak ruïne Hof ten Male december 2014 (6).JPG

 

 

 

 

 

Afbraak ruïne Hof ten Male december 2014 (12).JPG

Afbraak ruïne Hof ten Male december 2014 (15).JPG

 

 

 

 

 

 

8e Hof ten Male 600 dpi.jpg

Het Hof ten Male rond 1940, zoals het in de tweede helft van de 19de eeuw werd heropgebouwd als vierkantshoeve. Rechts ligt het woonhuis en de paardenstal, achteraan de schuur, grotendeels verborgen achter de bomen aan de linkerkant koeienstal, karhuis en kippenhok en vooraan varkensstal en karhuis; en rechts vooraan langs de straat het kapelletje.


Ik wens u een jaar met vele goede, gelukkige momenten.

Jan

GRAFSTEEN JOZEF BILLION, ECHTGENOOT CORDALIE WERA, IN WEZEMAAL


Cordalie Wera (1864-1954) was de oudste zus van mijn Kerkomse grootvader Arthur Wera.  Zij trouwde in 1900 Jozef Billion (1854-1933). Het paar woonde in Wezemaal (nu deel van Rotselaar) in het grote huis dat eind jaren 1950 plaatsruimde voor het huidige Wezemaalplein. Als beroepen van Jozef staan orgelmaker en handelaar genoteerd. Hij is ook schepen van Wezemaal geweest.  Zie het bericht van 09-04-2010 over het gezin Wera-Kemels.

Op het grasperk rechts van de kerk van Wezemaal werden een tijd geleden, na de restauratie van de pastorie, enkele grafstenen aangebracht die zich nu aan de noordelijke kerkmuur bevinden.  Een ervan is dat van Jozef Billion en diens eerste echtgenote Maria Pelgrims. Zijn tweede echtgenote, Cordalie Wera, werd later meer dan waarschijnlijk bij hem begraven.

 

Grafmonument Jozef Billion en Maria Pelgrims.JPG

 

De tekst op de grafsteen luidt:

RUSTPLAATS VAN

MARIA PELGRIMS

ECHTG. VAN

JOZEF BILLION

GEB. TE WESEMAEL DEN 23-10-1853* 

EN ALDAAR OVERL. DEN 2-9-1898
_____

JOZEF BILLION

ECHTG. VAN

CORDALIE WERA

GEB. TE WOLFSDONCK DEN 18-3-1854**  

OVERL. TE WESEMAEL DEN 13-1-1933


R.I.P.


——————————-

* volgens burgerlijke stand: †23-8-1855

** volgens burgerlijk stand: †28-3-1854
——————————–

Wezemaal

Foto van oud-gemeentehuis en kerk genomen vanop de plaats
waar vroeger het huis Billion-Wera stond (nu Wezemaalplein).
   

EEN OUDERE FOTO VAN LOUIS WERA (mijn overgrootvader)

Mijn Kerkomse overgrootvader Ludovicus Guilelmus Wera (1832-1909) is gelukkig blijkbaar niet alleen oud geweest.  Naast de foto die van hem werd gemaakt in 1907 (zie vorig bericht van 12-08-2014) dook er vanuit de kelder van de Deroy’s in Wezemaal ook het portret op van een jongere Louis.

G.L. Wera ca. 50 jaar.JPG


Het ingelijste portret werd gemaakt door ‘Industrielle Photo P. Luy(ckx?)’. Louis ziet eruit als een man van middelbare leeftijd. De foto dateert vermoedelijk van 1882 (of 1883) toen Louis, 50 jaar oud,  25 jaar burgemeester van Kerkom was; de latere foto werd wellicht gemaakt in 1907 toen hij 50 jaar burgemeester was. 

G.L. Wera ca. 50 (5) - bewerkte kopie.JPG

 

 

PORTRETTEN VAN LOUIS WERA EN JUSTINE KEMELS (mijn overgrootouders)

Enkele jaren geleden stelde ik op deze blog uitgebreid Ludovicus Guilelmus Wera (1832-1909) voor, mijn overgrootvader langs moederszijde, samen met zijn gezin en werk. Het betreft de berichten van 28-03-2010 tot 15-07-2010. 
Ludovicus (Louis) Guilielmus Wera was pachter op de kasteelhoeve van Kerkom en burgemeester. Zijn gezicht was mij bekend van de foto’s die in 1907 werden genomen bij de viering van zijn vijftigjarig burgemeesterschap. Ik drukte ze af in de hierboven vermelde berichten van 2010. Van zijn vrouw Justine Kemels (1837-1920), dochter van Bijvoordemolenaar Jan Baptist, vond ik toen geen foto.

Via mijn oud-collega Seraphine Leempoels kwam ik nu te weten dat haar nicht José Leempoels en haar man Jos Deroy, die in Wezemaal wonen, oude ingekaderde portretten hadden die me zouden kunnen interesseren. Het bleken de foto’s te zijn van mijn overgrootouders Wera-Kemels.

004 Wera-Kemels (kopie).JPG

 De ouders van Jos Deroy hadden in huis en tuin gewerkt voor Cordalie Wera (1864-1954), die in het centrum van Wezemaal een groot huis bewoonde (nu is dat stuk grond het Wezemaalplein). Cordalie was de oudste dochter van mijn overgrootouders en was getrouwd geweest met Jef Billion (1854-1933). 

De ingelijste portretten werden in 1923 door fotograaf Leyssens in Tienen gemaakt, wellicht op basis van de (bijgewerkte) foto’s genomen in dat bewuste feestjaar 1907. Mogelijk brachten Pelagie en Clemence Wera de portretten naar Wezemaal toen ze in 1923 hun geboortedorp Kerkom verlieten en bij hun zus Cordalie in Wezemaal introkken (zie foto van Billion en de Wera-zusters in het bericht van 09-04-2010).

                                031 Wera-Kemels.JPG                          032 Wera-Kemels.JPG

ANDERE/OUDERE FETSEN IN HET ZEVENTIENDE-EEUWSE GLABBEEK


Mijn oudst bekende voorouder Fets, Matthias, huwde in Glabbeek in 1695 Joanna Christina Marens (zie vorig bericht). Zijn ouders blijven me onbekend. Toch leefden er in het zeventiende-eeuwse Glabbeek nog andere/oudere Fetsen, meestal met Feyts of Fijts als schrijfwijzen van hun familienaam. Bepaalde gegevens wijzen naar familiebanden, maar die blijven toch grotendeels onduidelijk. 

 

 

Kinderen van Petrus Fijts (ook Feyts) en Gertrudis Van Helmont (ook Van Hellemont) geboren in Glabbeek tussen 1643 en 1655:

1 Adilia Feyts, doopsel 14 juni 1643; peter Michaël Van Helmont, meter Catharina Fijets

2 Martina Fijts, doopsel 10 januari 1649; peter Joannes Fijts, meter Anna Fijts (dochter van Nicolaus Fijts)

3 Elisabeth Fijts, doopsel 3 april 1652; peter Gerardus Sas, meter Elisabetha Fijts

4 Petrus Fijts, doopsel 11 mei 1655; peter Nicolaus Peeters, meter Anna Collaerts

 

 

Huwelijk Glabbeek 4 september 1649

Anna Fijts (ook Feyts) en Joannes Thijs (†Glabbeek 31 maart 1667)

Getuigen: Gerardus Vanden Put en Philippus Peeters

Ondertrouw: 18 augustus 1649; getuigen: Nicolaus Fijts en Wilhelmus Thijs

(zie bij een doop van 1649 hierboven: meter Anna Fijts was de dochter van Nicolaus)

 

Zes kinderen Thijs-Fijts geboren in Glabbeek  tussen 1650 en 1661:

1 Joannes Thijs, doopsel 12 juni 1650; peter Wilhelmus Thijs, meter Elisabeth Vanden Put

2 Petrus Thijs, doopsel 22 januari 1652; peter Petrus Thijs, meter Catharina Vanden Put

tweeling:

3 Joannes Thijs, doopsel 22 maart 1655; peter Joannes Goetschalcx, meter Maria Vanden Put

4 Martinus Thijs, doopsel 22 maart 1655; peter Martinus Bonarts, meter Margareta Davidts

5 Anthonius Thijs, doopsel 30 maart 1658; peter Joannes Fijts*, meter Agatha Fijts

6 Maria Thijs, doopsel 22 januari 1661; peter Stefanus Smekens, meter Elisabeth Vanden Put

 

* Een Joannes Fijts was in Glabbeek op 8 maart 1649 peter van Garardus Bats, zoon van Joannes en Maria Tsaerlans; meter was Maria Bats.

 

 

Huwelijk Glabbeek 1 september 1648

Barbara Fijts en Petrus de Maestricht

Getuigen: Gerardus Pas en Philippus Peeters

Doop Glabbeek 24 februari 1648

Catharina Van Maestricht

dochter van Petrus Van Maestricht en Barbara N.N. (= Fijts)

Barbara Feijts (echtg. Petrus Van Maestricht): begrafenis Attenrode 7 juli 1694

 

 

Geboorte/doop kinderen (tweeling) Glabbeek 14 april 1655

Ouders: N.N. en Elisabetha Fijts:

(“Bastaards; vader vermoedelijk Egidius Van Maestricht”)

Egidius Fijts; peter Joannes Thijs, meter Helena Van Maestricht

en Catharina Fijts; peter Adrianus Snins, meter Gertrudis Van Hellemont

 

 

Overlijden Glabbeek 27 januari 1655

Petrus Fijts

 

 

Huwelijk Glabbeek 20 september 1662

Elisabeth Fets en Joannes Stroebants

Getuigen: Petrus Fets en Philippus Peeters

Ondertrouw: 7 september 1662; getuigen: Joannes Nijtens en Antonius Godtfroijs

 

OPNIEUW DE OUDSTE FETSEN UIT GLABBEEK

Met de stam Fets begon ik mijn genealogisch onderzoek. De laatste maanden onderzocht ik opnieuw de gegevens van mijn oudst bekende voorouders Fets, de gezinnen Fets-Marens en Fets-Durinckx die in het Vlaams-Brabantse Glabbeek woonden. Je vindt ze hieronder en ook op mijn Geneanet-bladzijden.

Ook zocht ik naar andere/oudere Fetsen die in de zeventiende eeuw in Glabbeek en buurgemeenten woonden (zie volgend bericht).

 

HET GEZIN FETS-MARENS (Glabbeek) 

Matthias Fets (ook Feyts/Fijts

° ???
Glabbeek 6 augustus 1729; op 7 augustus begraven in de kerk
x (eerste huwelijk) Glabbeek 27 mei 1691 met Ida Van Gramberen (doopsel Glabbeek 19 januari 1648, 
†Glabbeek 26 april 1694; dochter van Jacobus Van Gramberen en Ida De Langhe); zij was eerst getrouwd met Gerardus Godtschalck (ook Godschalcx/Goidtschalx/Goetschalk; pachter Hof van Kabbeek, doopsel Glabbeek 4 april 1648, †begrafenis Glabbeek 19 februari 1691)

Joanna Christina Marens (Morrens bij geboorte/Maryns/Moreijns/Moreyns)

° Meensel 29 november 1668, gedoopt op 30 november; dochter van Ant(h)onius Morrens (Moreijns bij geboorte/Marens bij overlijden; gedoopt Kapellen 31 augustus 1637, †Glabbeek 16 februari 1712) en Anna Vicca (†Glabbeek 2 december 1714); peter Jacobus Morrens, meter Christina Vijka
Glabbeek 28 augustus 1729, drie weken na haar man; op 30 augustus begraven in de kerk 

Matthias en Joanna Christina trouwden te Glabbeek op 23 januari 1695 (dispensatie voor verwantschap in de tweede en derde graad; getuigen: Lambertus Van Herck en Petrus Custermans; voorganger was pater Philippus De Muntere, prior abdij Heylissem, die voordien pastoor van Glabbeek was geweest)

Vijf kinderen Fets-Marens:

1  Joannes Fets (ook Fetz)
° (= doopsel) Glabbeek 25 januari 1696; peter Joannes Custermans, meter Maria Vicca (begijn)
Glabbeek 2 maart 1766
x Hoegaarden 29 september 1722  met Joanna Maria Vanhaghendoren (ook Van Hagendoren/Vanhaegendoren; doopsel Hoegaarden 17 augustus 1699, †Hoeleden 15 februari 1730, begraven in de kerk; dochter van Rolandus Vanhaghendoren en Anna Maria Maes) – drie kinderen geboren in Hoeleden:  1 Joannes Franciscus, doopsel 5 december 1723;  2 Mathias, doopsel 3 juni 1726;  3 Anna Maria, doopsel 12 juni 1728 (mogelijk xHoeleden 19 oktober 1749 met Henricus Herremans; kind: Joannes, doopsel  Hoeleden 9 maart 1751)
xx (tweede huwelijk) Vissenaken St.-Pieter 24 september 1730 met Joanna Goffaerts (ook Goffaert; mogelijk doopsel Vissenaken St.-Pieter 17 september 1700, †Hoeleden 29 maart 1743; dochter van Gerardus Goffaert en Maria Smets) – zes kinderen geboren in Hoeleden: 1 Maria Catharina, doopsel 29 september 1731 (wellicht †Vissenaken St.-Pieter 14 september 1811, xVissenaken St.-Pieter 29 april 1755 met Leonardus Hombrouckx †Vissenaken St.-Pieter 14 november 1792 – 10 kinderen);  2 Joanna Christina, doopsel 2 april 1733;  3 Fredericus, doopsel 6 augustus 1735 (xKapellen 8 april 1766 met Anna Maria Cleijnen °mogelijk Kapellen 4 augustus 1740);  4 Martinus, doopsel 18 juni 1737;  5 -tweeling- Maria Elisabeth, doopsel 9 september 1739 en  6 -tweeling- Theresia (†Zuurbemde 13 december 1809, xJoannes Veulemans †Zuurbemde 6 mei 1795)

2  Anna Maria Fets
° (doopsel) Glabbeek 8 december 1698; peter Henricus Vicca, meter Anna Maria Poermans (of Peermans)
Glabbeek 5 maart 1767
x Hoeleden 7 juni 1722  met Gaspar Smets (molenaar, †Hoeleden 4 juli 1733) – één kind bekend: Mathias, doopsel Hoeleden 28 oktober 1723 (Smets weduwnaar van Catharina Pans †Hoeleden 7 januari 1722, x Hoeleden 26 juni 1711, zes kinderen Hoeleden 1712-1720)
xx (tweede huwelijk) Hoeleden 5 september 1733 met Fredericus Van Hinnesdael

3  Gerardus Fets
° (doopsel) Glabbeek 25 september 1701; peter Gerardus Marens, meter Anna Maria Paenhueijsen
(Staat niet meer vermeld in de bevolkingstelling van 1709; intussen overleden? – overlijden niet gevonden in parochieregister)

4  Antonius Matthias Fets (voorouder; zie hieronder)
° (doopsel) Glabbeek 14 september 1705; peter Lambertus Van Herck, meter Elisabeta Van den Velde
Glabbeek 4 juni 1763, op 6 juni begraven
x Meensel 5 november 1731 met Elisabeth Durinckx

5  Henricus Fijts
° (doopsel) Glabbeek 9 februari 1710; peter Henricus Marens, meter Joanna Vicca

Op 27 mei 1791 trouwde Matthias Fets dus met Ida Van Gramberen. Haar man Gerardus Godtschalck was op 19 februari van dat jaar overleden. Hij was pachter van het Hof van Kabbeek. Voor dit nu verdwenen hof (gelegen op A 115a langs de Meenselsebaan, nu Rode) van het Tiense Kabbeekklooster zie: P. Kempeneers, Glabbeek-Zuurbemde. Een geschiedkundige en toponymische studie, Gemeentebestuur Glabbeek, 2008, p. 88-89.

Werd Matthias Fets na zijn huwelijk met Ida de nieuwe pachter van dit Hof van Kabbeek? Of was zijn eigen hoeve groot genoeg om ze trouw te blijven (zie hieronder)?

In de volkstelling van 1692 staan Matthias en Ida nog apart vermeld (misschien zijn de gegevens van een wat oudere datum?):

– Weduwe Goidtschalcx Pachtersse met een zoon
– Mattys Feyts Pachter met huisvrouw en dochter van 11 jaar

Bovendien zouden we hieruit moeten afleiden dat Fets, die pachter was, al een vroeger huwelijk kende. Of gaat het om een andere Matthias Fets? Wellicht niet.

Na de dood van Ida Van Gramberen hertrouwde Matthias in 1695 met Joanna Christina Marens (Moreyns).
In de bevolkingstelling van 1709 lezen we dan:

Matthijs feyts ende joanna moreyns,
jan, anna marie ende anthoen matthijs kinderen,
aert machiels knecht, elisabeth boone meysen.
Sesthien halster coren tot thienen, een molenvat ter[ff.]

(Dus zoon Gerardus staat niet vermeld: overleden? – Henricus was nog niet geboren.)

Matthias Fets en zijn vrouw Joanna werden in de kerk van Glabbeek begraven.


HET GEZIN FETS-DURINCKX (GLABBEEK) 

Antonius Matthias Fets (ook Feyts)

° (= doopsel) Glabbeek 14 september 1705; zoon van Matthias en Joanna Christina Marens (zie hierboven)
Glabbeek 4 juni 1763 (stierf als meier) 

Elisabeth Durinckx (ook Durincx/Durinkc)

° (doopsel) Meensel 23 januari 1709; dochter van Joannes (°Kiezegem 11 oktober 1673, † Meensel 28 mei 1732) en Anna Cauwenbergh (ook CauenbergsVan Cauwenbergh; °Meensel 7 december 1681)
Glabbeek 8 juni 1758, op 10 juni begraven 

Matthias en Elisabeth trouwden in Meensel op 5 november 1731 (getuigen Joannes Costermans en Joannes Durinckx).

Zeven kinderen Fets-Durinckx:

1 Joannes Fets
° (doopsel) Glabbeek 5 september 1731; peter Joannes Custermans, meter Maria Durincx
na 24 juli 1765; was toen in Glabbeek peter van zijn nichtje Maria Gertrudis, het oudste kind van zijn zus Anna Elisabeth.

2  Jacobus Fets
° (doopsel) Glabbeek 24 oktober 1734; peter Jacobus Vicca, meter Anna Maria Fets
Glabbeek 24 oktober 1734 

3  Anna Elisabeth Fets (ook Fetz)
° (doopsel) Glabbeek 2 mei 1736; peter Joannes Ottho Pardon, meter Anna Durincx
 Glabbeek 17 juni 1778
x Glabbeek 24 juni 1764 met Petrus Van Cuijck (ook Van Kuijck, †Glabbeek 30 augustus 1784, was pachter) – acht kinderen geboren in Glabbeek, van wie velen vroegtijdig overleden:  1 Maria Gertrudis, doopsel 24 juli 1765, †24 juli 1765;  2 Anna Maria, doopsel 2 november 1766, †2 november 1766;  3 Maria Elisabeth, doopsel 27 juli 1768, †27 juli 1768;  4 Joanna Catharina, doopsel 14 januari 1770;  5 Antonius, doopsel 21 maart 1771  6 Franciscus, doopsel 23 augustus 1773;  7 Hieronimus, doopsel 17 februari 1775, †Glabbeek 10 februari 1779;  8 Joanna Catharina, doopsel 24 juni 1777, †24 juni 1777  –  Petrus Van Cuijck hertrouwde wellicht met Maria Van Hoven; drie kinderen Glabbeek 1780-1785.

4  Maria Geertrudis Fets
° (doopsel) Glabbeek 14 oktober 1739; peter Hieronimus Gints, meter Geertrudis Durinx
Glabbeek 14 oktober 1739 

5  Anna Maria Fets
° (doopsel) Glabbeek 6 november 1742; peter Arnoldus Gints, meter Anna Maria Fets
wellicht na 2 november 1766; wellicht was zij het die toen meter werd van haar nichtje Anna Maria Van Kuijck, het tweede kind van haar zus Anna Elisabeth.

6  Hieroniumus Matthias Fets (voorouder – zie bericht van 20-02-2008)
° (doopsel) Glabbeek 18 februari 1747; peter Hieronimus Gints, meter Maria Willems
Kumtich 30 maart 1794
x Kerkom 13 februari 1774 met Joanna Swinnen (°Lubbeek 25 februari 1746, †Kumtich 8 maart 1827; dochter van Joannes Swinnen en Petronilla Roelants) – acht kinderen geboren in Kerkom of Kumtich 

7  Franciscus Fets
° (doopsel) Glabbeek 11 september 1750; peter Franciscus De Coninck, meter Maria Catharina Sempels
Butsel 19 februari 1830
x (Neer)Butsel 12 september 1779, met Anna Maria Wera (°Butsel 28 juli 1756, †Butsel 14 augustus 1821; dochter van mijn voorouders Joannes Georgius Wera en Maria Helena Coenegras) – negen kinderen (zie hiervoor een van de volgende berichten)
Franciscus was tijdens het Franse bewind ‘agent municipale’ en nadien zowel onder het Franse als het Hollandse bewind ‘maire/burgemeester’ van Neerbutsel.

Vanaf de doopakte van het vijfde kind (november 1742) staat vermeld dat vader Antonius Matthias Fets meier van Glabbeek was. Hij was het dus alleszins van 1742 tot aan zijn dood in 1763.

In de bevolkingstelling van 1755 staat het gezin Fets als eerste vermeld: Matijs Feyts, meier; vrouw: Elisabeth Durinkc; vier kinderen (van 20, 13, 6 en 4 jaar oud; de oudste zoon Joannes had het huis dus verlaten); een meid en een knecht. Fets handtekent (samen met pastoor, schepen en een derde persoon) de telling als ‘Matteys Fets alhier meier’.

Voor meer gegevens over de voorouders van de echtgenoten Marens (Vicca, Obrechts e.a.) en Durinckx (Cauwenbergh, Van Laer, Haverla e.a.) verwijs ik naar mijn Geneanet-bladzijden. 

 

 

INHOUD CORTBEKE 2011-2013

– 30-01-11  Boerinnengilde Kerkom 1933

– 03-04-11  Het gezin Wera-Schoensetters van Lubbeek


– 31-08-11  Het Herendaalhof in Lubbeek


– 01-10-11  Biografie J.F. Mellaerts, inspirator en medeoprichter Boerenbond


– 14-02-12  De oudste ons bekende Wera’s


– 14-03-12  Herendaalpachters in de 17de en 18de eeuw


– 29-06-12  Louis Wera (°Kerkom 1867-†Lubbeek 1944)


– 02-01-13  Kemels en Oliviers in Kerkom, Pellenberg, Linden …


– 11-01-13  Het Kerkomse molenaarsgezin Kemels-Vanparys


– 03-02-13  Graven kinderen Kemels-Vanparys


– 07-02-13  De Bijvoordemolen op de Velp in Kerkom


– 12-04-13  Voorouders Kemels, molenaars in Pellenberg


– 13-04-13  Ook de oudste ons bekende Kemelsen waren molenaars


– 15-04-13  De familie Kemels en de Gasthuismolen van Pellenberg


– 20-05-13  Familie Oliviers van Linden en Kessel/Leuven


– 18-08-13  Herwerking oudere berichten


– 10-10-13  Egidius Josephus Stroobants (1797-1879) en Velphoven in Kerkom (1)


– 12-10-13  Egidius Josephus Stroobants (1797-1879) en Velphoven in Kerkom (2)


– 11-12-13  Egidius Josephus Stroobants (1797-1879) en Velphoven in Kerkom (3)


– 21-12-13  Grafkruis Joanna Schols, Linden 1776


De inhoudstafel met de berichten van 2006 tot 2010 vind je in het bericht van 07-01-2011.


Veel goede momenten in 2014!

Jan
 

GRAFKRUIS JOANNA SCHOLS, LINDEN 1776

 

Bij de ruimingsactie op het Lindense kerkhof in de jaren 1996-1998 verdween onder meer een kruis dat stond op het graf van Joanna Schols, dat dateerde van 1776. Dit lees ik in het jongste nummer van de Lubbeekse Historische Tijdingen waarin Peter Van Assche de kerkhoven van Lubbeek beschrijft.* De info over het witstenen grafkruis ‘met de mooi gebeeldhouwde kruisarmen waarin cherubijnenhoofdjes waren verwerkt’ haalde hij uit een artikel van Godelieve Vanzavelberg in het tijdschrift Oost-Brabant van 1989.** Zij schrijft dat het grafkruis, dat toen het oudste van Linden was, zich bevond aan de muur tussen het kerkhof en het kasteelpark, links van het grafelijke mausoleum waarvan het een tiental meter verwijderd was. In het artikel vind je ook een tekening van het nu verdwenen grafkruis.

Grafkruis Joanna Schols, Linden 1776 (2b).JPG

Vanuit mijn familiegeschiedenis kan ik Joanna Schols situeren als een van mijn voorouders. Ze is te vinden in de opgaande lijn Wera-Kemels-Oliviers-Schols.***
Joanna Schols overleed dus in Linden op 31 mei 1776. In het parochieregister schreef de pastoor dat Joanna, vidua Martini Oliviers en uxor Jacobi Croes, op 2 juni werd begraven.
Bij haar doopsel in de Sint-Michielsparochie van Leuven op 5 januari 1706 kreeg ze de voornamen ‘Joanna Catharina’; peter was Guilielmus Schollens, meter Joanna Schollens. Haar ouders waren Joannes Schollens en Joanna Maria Van Mellaert, die wellicht in Kessel woonden. Joanna’s familienaam werd in de documenten geschreven als ‘Schollens’ (doopsel), ‘Scols’ (huwelijk), ‘Schol’ en ‘Schols’.

Op 28 februari 1729 huwde Joanna Schols in de Leuvense Sint-Michielsparochie Martinus Oliviers (doopsel Leuven Sint-Michiel 19 april 1704). Nadat ze zeven kinderen hadden gekregen, allen gedoopt in diezelfde parochie, verhuisde het echtpaar blijkbaar in 1750 van Kessel naar Linden.**** Daar werd Martinus al op 27 april van dat jaar begraven. Nog geen drie maanden later, op 5 juli, hertrouwde Joanna er met Jacobus Croes. Daarvoor kreeg ze blijkbaar een speciale kerkelijke toestemming; de noden van het grote gezin en van de boerderij kunnen hier redenen geweest zijn. Joanna overleed in 1776, Jacobus werd op 4 januari 1779 begraven, ook in Linden.

Een van de kinderen van het echtpaar Oliviers-Schols was Michael (mijn voorvader, 1740-1806) die op ‘de Plein’ in Linden woonde, zoals ook enkele van zijn nakomelingen. Michaels dochter Elisabeth trouwde met Lambertus Kemels, molenaarszoon uit Pellenberg. Hun zoon Joannes Baptista werd molenaar aan de Velp in Kerkom. Diens oudste dochter Justina trouwde daar met Ludovicus Guilielmus Wera (pachter kasteelhoeve en burgemeester).

 
—————————————————-
* Peter Van Assche (archivaris gemeente Lubbeek), ‘De kerkhoven van Lubbeek’, in Lubbeekse Historische Tijdingen, 2013, nr. 9, p. 64.

** Godelieve Vanzavelberg, ‘Dromend over het kerkhof van Linden’, in Oost-Brabant, 1989, XIX, p. 195-196. In een e-mail schrijft Godelieve me dat ze bij het gemeentebestuur tevergeefs stappen zette om het grafkruis van vernietiging te redden.
Ook Adolphe Everaerts vermeldt in zijn studie uit 1880 dit kruis als een van de interessante grafmonumenten van Linden (Recueil de tombes et épitaphes à Louvain et dans ses environs, dl. 2: Environs, p. 445, nr. 1181).

*** Zie: bericht van 20-05-2013 op deze blog en ook
http://gw.geneanet.org/julens?lang=nl&v=OLIVIERS&m=N

**** Tijdens een bepaalde periode zou de pastoor van Linden ook Kessel, of een deel ervan, bediend hebben, maar ik weet nog niet om welke jaren het ging.