Zij die af en toe wel eens de Geneanet-website bezoeken zagen misschien dat ik de laatste weken verzeild raakte in de relaties tussen de gezinnen van het molenaarsgeslacht Geens in het Hageland en erbuiten.
Al van jongs af wist ik dat mijn familie verwant was aan de Geensen. Ondertussen achterhaalde ik dat langs moederskant verschillende voorouders Wera en Fets onder meer een Geens als schoonbroer of schoonzus hadden en dat ik langs vaderskant via mijn Binkomse grootmoeder Ulens-Tuyls zelfs afstam van molenaars Geens.
Zoals de familie Kemels (zie mijn berichten van 12-01 tot 15-04-2013) zijn de Geensen een geslacht van wie velen, over eeuwen heen, trouw bleven aan de stiel van molenaar. In heel wat Vlaams-Brabantse dorpen pachtten ze of waren ze eigenaar van water- en windmolens: Zaventem, Kortrijk-Dutsel, Oplinter, Houwaart, Binkom, Sint-Joris-Winge, Nieuwrode, Roosbeek, Kerkom, Overlaar-Hoegaarden, Drieslinter, Kersbeek-Miskom, Orsmaal-Gussenhoven, Zoutleeuw, Geetbets – en waar nog meer.

Afbeelding 1. Slijpmolen Zaventem, ca 1900 (prentkaart SBP).
Hier was Hendrik Geens rond 1700 molenaar.
De oudste mij bekende molenaar Geens is Henricus (ca. 1662-1731) die in Zaventem woonde, waarvan hij ook schepen was (watermolen, zie voetnoot 1). Hij is een van mijn voorouders langs vaderskant. Drie van zijn zonen trouwden in Meensel(-Kiezegem) met dochters uit het gezin van Joannes Durinckx en Anna Cauwenbergh. Mijn voorvader langs moederskant Matthias Fets uit Glabbeek (1705-1763) had toen al de oudste dochter Elisabeth als vrouw gekozen.
Lucas Geens (1704-1747), de oudste van de drie broers en getrouwd met Gertrudis Durinckx, vinden we nadien als molenaar terug in Kortrijk-Dutsel (windmolen, zie voetn. 2). Bij zijn overlijden oefende hij dat beroep uit in Oplinter (wellicht watermolen, zie voetn. 3)
Arnoldus Geens (1706-1779), getrouwd met Joanna Catharina ‘Anna’ Durinckx, was molenaar in Houwaart (watermolen van Kleerbeek, zie voetn. 4). Terwijl zijn zoon Franciscus daar zijn taak overnam, werd zijn oudere zoon Hieronijmus (1740-1783) molenaar in Binkom (windmolen, zie voetn. 5; hij had er zijn zoon Petrus (1772-1838, burgemeester) als tweede opvolger. Zij zijn langs vaderskant mijn voorouders.
Hieronimus Geens (1711-1788), die huwde met Maria Durinckx, vestigde zich in Roosbeek, waar hij ook schepen werd. Hij was landbouwer, maar ook molenaar (watermolen op de Velp, zie voetn. 6), met zijn zoon Frans als opvolger. Zoon Lucas (1741-1808) verwierf als eigendom de Bijvoordemolen in Kerkom (watermolen op de Velp, zie voetn. 7); van dat dorp was hij ook schepen. Zoon Cornelius was er zijn opvolger. Deze molen kwam later in handen van mijn betovergrootvader langs moederskant Joannes Baptista Kemels; hij trouwde op die molen een weduwe Geens.
Kinderen van de eerder genoemde Lucas Geens uit Kerkom zochten andere oorden op. Zijn zoon en opvolger Cornelius (1761-1848) trok na een tijd naar Overlaar-Hoegaarden, waar ook zijn zonen Lucas, Joannes Baptista en Egidius als molenaar actief waren (watermolen in Overlaar, zie voetn. 8). Zoon Arnoldus (1768-1846) werd molenaar in Drieslinter (watermolen, zie voetn. 9); hij was ook de eigenaar van de Kerkomse Bijvoordemolen. En een derde zoon, Hieronymus (1778-1851), zocht het in (Kersbeek-)Miskom (watermolen, zie voetn. 10). Kinderen van deze laatste Hieronymus vinden we later als molenaars terug in Miskom zelf, in Orsmaal (zie voetn. 11), Zoutleeuw (zie voetn. 12) en Geetbets (zie voetn. 13). Daarbij zien we in die negentiende eeuw de Geensen oude molengebouwen grondig vernieuwen of zelfs nieuwe molens bouwen; dat laatste gebeurde ook met een windmolen in Sint-Joris-Winge (zie voetn. 14).
Zelfs vanuit de familie Chaltin, molenaars in Tienen en omgeving en voorouders van mijn vrouw, werd er getrouwd met Geensen, of althans met hun weduwen; ook de Chaltins hadden immers de gepaste beroepservaring, en wellicht wat geld.

Afbeelding 2. De windmolen van Binkom op de Ferrariskaart
in de tijd van molenaar Hieronijmus Geens, ca. 1770
Voor meer duidelijkheid over deze familiebanden Geens verwijs ik naar mijn stamboom op de Geneanet-website: http://gw.geneanet.org/julens_w?lang=nl&m=S&n=Geens&p
Hier alvast nog eens de molenaars Geens kort voorgesteld:
1 Henrirus Geens-Berckelaers-Straetmans (ca.1662 -1731), Zaventem
1.1 Lucas Geens-Durinckx (1704-1747), Kortrijk-Dutsel en Oplinter
1.2 Arnoldus Geens-Durinckx (1706-1779), Houwaart
1.2.1 Franciscus Geens-Taverniers (1751-1802?), Houwaart
– kleinzoon Petrus Geens-Gooris (1806-1858), Sint-Joris-Winge
– kleinzoon Judocus Geens (°ca. 1816), Nieuwrode (zie voetn. 15)
– kleinzoon Petrus Franciscus Geens-Grauwels (°1821), Nieuwrode
1.2.2 Hieronijmus Geens-Deraemaecker-De Cupere (1740-1783), Binkom
– zoon Petrus Geens-Scheijs (1772-1738), Binkom
1.3 Hieronimus Geens-Durinckx (1711-1788), Roosbeek
1.3.1 Franciscus Geens-Vranckx-Dewael (1747-1796), Roosbeek
1.3.2 Lucas Geens-Raddoux-Chapelle (1741-1808), Kerkom
– zoon Cornelius Geens-Van Weddingen (1761-1846), Kerkom en Overlaar
kinderen Geens-Van Weddingen:
Lucas Geens-Gilis (1793-1834), Overlaar
Hieronijmus Geens (1796-1817), Kerkom
Joannes Baptista Geens-Cappellen (1798-1848), Overlaar
Henricus Geens-Van Parys (1801-1830), Kerkom
Egidius Geens (ca.1806-1840), Overlaar
– zoon Arnoldus Geens-Wera (1768-1846), Drieslinter
dochter Elisabeth Geens (1801-1872) x L. Arnauts, Budingen
– zoon Hieronymus Geens-Janssens (1778-1851), (Kersbeek-)Miskom
kinderen Geens-Jannssen:
Henricus Geens-Mommaels (1804-1883), Orsmaal
Ludovicus Geens-Nijs (1806-1887), Zoutleeuw
Josephus Geens-Vandewijer (1811-1863), Geetbets
Josephus Arnauts-Geens (1823-1896), Miskom


Afbeelding 3-4. De gebouwen van de molen van Kleerbeek-Houwaart die zich aan de linkerkant van het kasteel bevinden. Was in de tweede helft van de 18de eeuw het werkterrein van Arnold Geens.
——————————————————————–
(1) Henricus Geens was al in 1693 molenaar in Zaventem (bevolkingstelling 1693). De telling van 1702 leert dat Geens, die toen schepen was, twee molens had, maar slechts werk voor één. Welke waren dat? In 1714 huurde een Hendrick Geens alleszins de watermolen op de Kleine Beek, een bijrivier van de Woluwe. Deze molen, gebouwd vóór 1248 en gelegen langs de huidige Keibergstraat, was eerst een slijpmolen, later een korenmolen. Als namen had hij onder andere: Slijpmolen, Scherrewerremolen, Sint-Maartensmolen. Hij werd in 1931 gesloopt. (zie afbeelding 1)
(2) De windmolen van Kortrijk-Dutsel lag eigenlijk op het grondgebied van Dutsel, op 1 km ten zuidwesten van de kerk, op het Molenveld. Deze korenmolen werd in 1657 of in 1672 gebouwd en geraakte na een blikseminslag in 1922 in onbruik, waarna hij in 1938 werd gesloopt. Pachter Adriaan Verschueren werd in 1732 opgevolgd door Katlijn Geens (die ik niet kon situeren). Van 1737 tot 1745 pachtte onze Lucas Geens de molen. Bij het begin van de negentiende eeuw was Guilielmus Kemels uit Pellenberg er molenaar; nadien nam hij de Gasthuismolen van Pellenberg van zijn vader over (zie mijn bericht van 15-04-2013).
(3) In Oplinter (Utsenakenweg 26) staan nog de beschermde gebouwen van de vroegere watermolen op de Grote Gete: de Molen van Broechem of de Molen van Utsenaken. De molen dateert van voor 1249 en werd o.m. in 1783 herbouwd. In de 18de eeuw, de tijd van Lucas Geens, bestond er naast de korenmolen ook een oliemolen. Het gebouw van de oliemolen, die later een volmolen werd, is nu als vakantiehuis ingericht.
(4) De vroegere Watermolen van Kleerbeek/Cleerbeek is gelegen bij het kasteel van de familie de Troostembergh, Kasteeldreef in Houwaart. Het was een korenmolen gelegen op de Winge en hij bestaat nu nog als gebouw. Arnold Geens, die al op de molen woonde, sloot in 1775 een huurcontract. Zijn zoon Hieronijmus, molenaar in Binkom, stelde zich toen borg. Een andere zoon, Franciscus die Catharina Taverniers trouwde, huurde de molen vanaf 1785. Eigenares was toen gravin de Merode van Westerlo. (zie afbeelding 3-4)
(5) De windmolen van Binkom (Molen Geens, Molen Lemmens) bevond zich op de Molenberg. Hij werd opgericht in 1631 als korenmolen, niet ver van de plaats waar zich in de 14de eeuw al een molen bevond. Molenaar Petrus Geens-Scheijs (en misschien ook zijn vader molenaar Hieronijmus) en nadien zijn kinderen waren eigenaar van de tweede molen. Door deling van de erfenis kwam hij in 1849 in handen van Guillielmus Bernardus Lemmens-Geens. Molenaar Alfons Lemmens zou op 19 augustus 1914 door de Duitsers verplicht zijn geworden de molen plat te branden. Volgens een brief daaromtrent aan het aartsbisdom van mijn grootvader Jan Ulens (toenmalig schoolhoofd van Binkom) van 13 december 1922 had die brand plaats op 21 september 1914 (toevoeging van juli 2019). (zie afbeelding 2)
(6) De Quaeymolen op de Velpe in Roosbeek werd ooit ook Heimolen en Monnickmolen genoemd. Het was een korenmolen. Hij werd vóór 1400 opgericht en maakte vanaf de 17de eeuw deel uit van de bezittingen van het Kasteel. Enkel ruïnes blijven ervan over. Als Roosbeekse molenaars kennen we Hieronimus Geens en zijn zoon Franciscus (1747-1796), diens echtgenote Barbara Clara De Wael en haar tweede man Josephus Chaltin, alsook Henricus Geens (°1796), zoon van Hieronimus Geens-Van Weddingen, die getrouwd was met Maria Josepha Chaltin, dochter van Chaltin-De Wael.
(7) Voor meer info over de Bijvoordemolen op de Velpe in Kerkom zie mijn bericht van 07-02-2013.
(8) De molen van Overlaar is gelegen op de Grote Gete (Klein Overlaar 75 Hoegaarden). Hij kreeg als namen: Nieuwmolen, Arentsmolen, Beggaardenmolen, Kleine Molen, Celismolen. Deze graanwatermolen, al vermeld in 1340, werd in 1986 stilgelegd; Albert Celis was toen de molenaar. Ondertussen werd de molen beschermd als monument (1994) en volledig gerestaureerd en bedrijfsklaar gemaakt (2010). (zie afbeelding 5-6)
(9) De Geensmolen in Drieslinter (Molenstraat 20) was een korenwatermolen die in de 18de eeuw zijn plaats vond aan de samenvloeiing van de Grote en Kleine Vliet met de Grote Gete (in dat deel van Drieslinter dat tot 1911 tot Neerlinter behoorde). Op 17 maart 1828 werd de molen eigendom van Arnold Geens-Wera. In 1994 werd het massieve molengebouw, dat nog over een hele technische uitrusting beschikt, beschermd als monument en samen met de omgeving als dorpsgezicht. (zie afbeelding 4)
(10) De watermolen van Miskom (Wijbersche Molen, Nederste Molen, Arnautsmolen) was gelegen op de Velp in het gehucht Vroente (Heirbaan 94 Kersbeek-Miskom). Al vóór 1834 was molenaar Hieronimus Geens (1778-1851) de eigenaar ervan, nadien zijn kinderen. Deze korenmolen werd vóór 1500 gebouwd en was in gebruik tot ca. 1960. De molen, vanaf 1853 eigendom van de molenaarsfamilie Arnauts, is bewaard als gebouw.
(11) Volgens het bevolkingsregister van 1856 waren Henricus Geens (°Miskom 1804) en Joanna Mommaels, geassisteerd door zeven kinderen, als molenaars in Orsmaal (Molenstraat) actief. Ik veronderstel dat hun werkplaats de watermolen (Molen Goris) op de Kleine Gete was, 300 meter ten oosten van de kerk gelegen. Deze graanmolen werd al in 1364 vermeld; nadien werd er een oliemolen aan toegevoegd. Op de andere oever van de Kleine Gete bouwden de kinderen Geens in 1865 een volwatermolen, die in 1881 veranderd werd in een landhuis.
(12) De Viermolen, later ook Geensmolen en Snyersmolen genoemd, bevond zich op de Kleine Gete in Zoutleeuw. Het was een graanwatermolen die vóór 1240 werd gebouwd. Op 29 september 1846 kocht Louis Geens (°Miskom 1806), molenaar te Zoutleeuw, de molen; vanaf 29 juni 1869 was Joseph Geens (wellicht Philippus Josephus Geens-Snyers) eigenaar. In de tweede helft van die negentiende eeuw onderging de molen grondige aanpassingen. Door brand werd hij in 1977 grotendeels verwoest. Het restant van het gebouw werd als woning ingericht (Rustoordstraat 5).
(13) Josephus Geens-Vandewijer (°Miskom 1811, landbouwer in Geetbets) bouwde in 1853 te Geetbets in de wijk ‘Hoogen’ een korenwindmolen op. Ook zoon Henricus was er molenaar. Deze Molen Geens werd in 1923 gesloopt.
(14) In Sint-Joris-Winge, wijk Overwinge, langs de Kiezegemstraat, richtte molenaar Petrus Geens-Gooris, kleinkind van molenaar Franciscus Geens-Taverniers uit Houwaart, in 1847 een korenwindmolen op. Zijn erfgenamen verkochten in 1889 de molen aan Florent Heroes (vandaar Heroes-molen). Hij werd in 1940 gesloopt.
(15) De broers Judocus en Petrus Franciscus Geens, kleinzonen van de Houwaartse molenaar Franciscus, waren molenaars in Nieuwrode, alleszins in de jaren 1850 en 1860. Nieuwrode bezat in die tijd twee korenwatermolens op de Winge. De Heilige Geestmolen (Hertstraat 25), die rond 1460 werd gebouwd, stopte met draaien in 1935. Het bewaarde molenhuis dateert van 1761. De Blauwmolen (Blauwmolenstraat 16) werd voor 1655 opgetrokken en is sinds 1956 als huis en café ingericht. De benaming ‘Blauwmolen’ is afkomstig van zijn vroegere functie als wedemolen; wede was de plant die in de middeleeuwen belangrijk was voor de productie van blauwe kleurstof.
De informatie over en sommige foto’s van de bovengenoemde molens ontleende ik vooral aan www.molenechos.org, hier en daar aangevuld met gegevens uit de registers van de parochies en van de burgerlijke stand van de gemeenten.

Afbeelding 5. De Geensmolen in Drieslinter
(verzameling Ons Molenheem)

Afbeelding 6-7.
De Kleine Molen in Overlaar voor restauratie
(foto Robert Van Ryckegem, 2002),
na restauratie
